Waar bent u naar op zoek?

‘Ben ik wel uitverkoren?’

dr. W. Verboom
Door: dr. W. Verboom
21-07-2022

Hoe kan de bijbelse notie dat ons geloof het eenzijdige werk van God is, zo functioneren dat zij ons houvast en troost biedt? Er is rondom de uitverkiezing juist veel geloofsonzekerheid; vooral ouderen kunnen worstelen met de vraag of ze wel uitverkoren zijn.

Ds. W. Markus schreef aan het einde van 2021 in De Waarheidsvriend enkele leerzame artikelen over de uitverkiezing. Graag wil ik bij zijn artikelen aansluiten en de vraag stellen hoe het – historisch gezien – gekomen kan zijn dat de leer van de uitverkiezing in de gereformeerde traditie geleid heeft tot geloofsonzekerheid.

Refoziel

Die onzekerheid zit naar mijn waarneming diep in de ‘refoziel’ van meerdere, vooral oudere gemeenteleden. Als predikant in een ‘Gereformeerde Bondsgemeente’ kwam ik er door de jaren heen telkens mee in aanraking. Sommigen kenden angst, want sterven is God ontmoeten. En wat als je dan niet uitverkoren bent? Ik denk dat jongeren die onzekerheid niet zo kennen of begrijpen. Voor hen zijn de fronten verschoven naar de vele vragen vanuit de secularisatie. Ouderen zullen de vraag wel kennen: ‘Hoe ben ik er zeker van dat Christus mijn Zaligmaker is?’

Iemand zei eens tegen mij: ‘Vroeger leerde ik op catechisatie dat God alleen de uitverkorenen zalig maakt. Sindsdien worstel ik met de vraag: ben ik wel uitverkoren?’ Nu kunnen er allerlei redenen zijn die deze zekerheid in de weg staan, zoals een slordige, zondige levenswandel. De vraag die ik in enkele artikelen wil bespreken, is: heeft een bepaalde vorm van catechisatie in onze traditie hierin een rol gespeeld? Onzekerheid over of men deelt in het heil van Christus kom ik in de Reformatie nauwelijks tegen. De reformatoren legden tegenover de dwaalleer van Rome dat niemand zeker kan zijn van zijn of haar heil, alle nadruk op de zekerheid van het behoud door het geloof in Christus. We horen de lofzang hierover in de catechese van de Heidelbergse Catechismus, als in antwoord 21 ‘geloven’ wordt omschreven als ‘een zeker weten van en een vast vertrouwen’ op het Woord van God en het werk van Christus voor ons persoonlijk.

De Westminster Confessie

Waar het mij in deze artikelen om gaat, is de vraag of er – historisch gezien – een verbindingslijn is aan te wijzen tussen de catechismi van de Westminster Synode (1647) in Engeland en, onder andere, het leerboekje van Hellenbroek, Voorbeeld der goddelijke waarheden voor eenvoudigen die zich bereiden tot de belijdenis des geloofs uit 1706. In het bijzonder letten we dan op de plaats van de predestinatie (uitverkiezing) in de leerboekjes. Van 1642 tot 1647 werd in Engeland de bekende Westminster Synode gehouden. Op deze synode was de invloed van de puriteinen aanzienlijk. Prof. dr. W. van ’t Spijker schreef eens: ‘Men kan de Westminster Assembly beschouwen als een manifestatie van het gereformeerde puritanisme.’ Het gaat dan om een stroming in de kerk in Engeland die opkwam voor de persoonlijke beleving van het geloof. Ook legde zij nadruk op de heiliging van het leven. Te vergelijken dus met de Nadere Reformatie in ons land. Op deze synode is de Westminster Confessie tot stand gekomen.

Prominente rol

Wat nu opvalt, is dat de leer van uitverkiezing in deze geloofsbelijdenis een prominente rol speelt. Dat merk je aan de plaats waar zij in deze confessie staat en je die vergelijkt met de plaats die zij inneemt bij Calvijn, de vader van het gereformeerd protestantisme. In zijn Institutie (1559) komt de leer van de predestinatie in boek III aan de orde. Dan gaat het over de vraag hoe we delen in het heilswerk van Christus door de Heilige Geest. Daarvan vormt de leer van de uitverkiezing het sluitstuk (hoofdstuk 21-24). Terugkijkend op de wijze waarop wij door het geloof mogen delen in het heil van Christus, belijden we dat dit wonder van Gods genade op geen enkele manier onze eigen verdienste is, maar dat het alles voortkomt uit Gods raad, Zijn verkiezende liefde in Christus voor ons.

Wat gebeurt er nu in de Westminster Confessie? De leer van de uitverkiezing is ‘verschoven naar’ het begin van de confessie, naar de Godsleer. Er wordt dus niet achteraf over de predestinatie gesproken, maar vooraf. Dat heeft gevolgen voor het geheel van de geloofsbelijdenis. Dat de leer van de uitverkiezing vooraan staat, betekent dan ook dat de volgende artikelen mede vanuit deze leer gelezen willen worden. De leer van de predestinatie wordt in de Westminster Confessie (III.3) als volgt verwoord: ‘Door het besluit van God zijn, ter betoning van Zijn heerlijkheid, sommige mensen en engelen voorbestemd tot het eeuwige leven en anderen zijn voorbeschikt tot de eeuwige dood.’


In vier artikelen licht dr. W. Verboom toe hoe de leer van de uitverkiezing een dominante plaats heeft gekregen in het catechisatieboekje van ds. Hellenbroek, en welke uitwerking dit heeft gehad op de geloofs(on)zekerheid van veel mensen.

1. Inleiding op het thema – vooral ouderen worstelen vaak met geloofsonzekerheid

2. Het verschil in nadruk op de leer van de uitverkiezing in Engelse en Nederlandse belijdenisgeschriften en catechismi

3. De overeenkomsten tussen de toon van de Engelse geschriften en Hellenbroeks boekje

4. De kostbare notie dat ons heil vastligt in het werk van Christus.

dr. W. Verboom
dr. W. Verboom