Waar bent u naar op zoek?

Besloten en open kerken

dr. A.A.A. Prosman
Door: dr. A.A.A. Prosman
29-04-2021

Het Nederlands Dagblad stond stil bij het feit dat het Reformatorisch Dagblad vijftig jaar bestaat. Dat is voor de krant aanleiding om de betekenis van de reformatorische zuil te evalueren. Hoe is die zuil ontstaan en wat is haar toekomst?

Nederlands Dagblad

Vijftig jaar geleden, terwijl de zuilen afbrokkelden, kreeg de reformatorische zuil pas goed vorm. Het Reformatorisch Dagblad werd opgericht. Maar is er in Nederland nog toekomst voor deze groep orthodoxe gelovigen, nu de kloof met de rest van de samenleving steeds groter lijkt te worden?

Geen krant in Nederland heeft zulke hechte banden met de eigen achterban als het Reformatorisch Dagblad. De makers en lezers komen elkaar op zondag tegen in de kerk, brengen hun kinderen naar dezelfde school, kijken vaak op een vergelijkbare manier naar maatschappelijke ontwikkelingen en stemmen daarom vaak ook op dezelfde partij: de SGP. Dat lijkt uitzonderlijk, maar dat was het toen de krant vijftig jaar geleden werd opgericht, juist niet. Elke krant had zijn eigen zuil, elke zuil een eigen politieke partij, al begon dat in die tijd wel te verschuiven. Maar toch: tot de jaren zestig was een krant er niet zozeer om tegels te lichten of misstanden aan de kaak te stellen, maar juist om het nieuws te duiden door de lens van de eigen opvattingen. (…)

Naast een eigen krant kwamen er eigen scholen, zorginstellingen en zelfs eigen vakantieparken. Reformatorische christenen kunnen zeker wanneer ze op de Biblebelt wonen, het leven van wieg tot graf doorbrengen in eigen sfeer. Dat kon tot de jaren zeventig niet. Tot die tijd vielen reformatorische christenen nog niet zo op als in deze tijd, al werden ze ook toen wel met de nek aangekeken. Natuurlijk, ze hadden hun eigen kerken, waar dominees lange preken hielden en gedragen psalmen klonken. Maar de meeste Nederlanders waren het wel met hen eens dat scheiden not done was, en seks voor het huwelijk kon evenmin. Van het homohuwelijk had nog niemand gehoord en winkelen op zondag was voor vrijwel iedereen ondenkbaar. Ja, ze hadden zo hun eigen opvattingen over verzekeringen en vaccineren en stemden daarom SGP, maar ze lazen vaak dezelfde krant als veel gereformeerden: De Rotterdammer of Trouw. (…)

Reformatorische christenen voelden zich steeds minder thuis bij deze krant. In 1966 brak een polio-epidemie uit in Elspeet. De manier waarop Trouw hiervan verslag deed, beviel veel reformatorische christenen niet. Zij wilden zich niet laten vaccineren, waarover in hun ogen negatief werd geschreven. Het leidde uiteindelijk tot de oprichting van het Reformatorisch Dagblad, waarvan op 1 april 1971 de eerste editie verscheen.

Bij dit jubileum hoort ook de vraag hoe vitaal deze zuil is. Het ND oppert vier mogelijkheden (verkort weergegeven):

1. de spanning tussen maatschappij en het reformatorische volksdeel wordt zo groot dat het zich buiten de samenleving plaatst.

2. de zuil valt door interne oorzaken uiteen, omdat de behoudende kerkleiding geen gelijke tred houdt met de meer eigentijdse opvattingen van de kerkgangers.

3. er ontstaat geen spanning, omdat kritische kerkgangers gewoon vertrekken.

4. de reformatorischen volgen gewoon de maatschappelijke ontwikkelingen zoals ooit de gereformeerden deden, maar dan met een grote vertraging.

Zeker, de toekomst zal het leren. Het bovenstaande lezend, komt het mij vreemd voor wat het ND als eerste mogelijkheid noemt: namelijk dat de refozuil zich buiten de samenleving kan plaatsen. Deze uitdrukking komt de laatste tijd vaker voor. Wat is dat: je buiten de samenleving plaatsen? Je kunt het ook omkeren: dat de samenleving geen ruimte meer laat voor mensen die anders denken en die aan hun geloofs- en ethische opvattingen willen vasthouden. Deze christenen buiten de samenleving plaatsen zou pas echt triest zijn en het schijnbaar tolerante karakter van onze samenleving ontmaskeren.

Woord & Dienst

Het magazine Woord & Dienst wijdde een themanummer aan ‘Kerk als onderneming’. Een van de artikelen is gewijd aan de kerk St. Martin-in-the- Fields in hartje Londen. Er is ook een orkest met diezelfde naam dat wijd en zijd bekend is. De kerk ontvangt ongeveer een miljoen bezoekers per jaar. Dit enorme bezoekersaantal vormt de basis van een aantal ondernemingen dat vanuit de kerk is opgezet. We proeven hier een heel andere sfeer dan die van de reformatorische zuil. Hier geen beslotenheid maar missionaire openheid. Hier wordt het christelijk erfgoed niet alleen tentoongesteld maar letterlijk aan de man gebracht. Het woord commercialisering valt.

Men heeft de slag naar de commercialisering gemaakt en daaruit is een onderneming ontstaan met tweehonderd stafmedewerkers en driehonderd vrijwilligers die oorspronkelijk afkomstig zijn uit 25 landen. Een multiculturele samenleving in het klein.

In zijn boek De toekomst die groter is dan het verleden schetst Samuel Wells, als predikant verbonden aan St. Martin, de theologie achter deze ontwikkeling. Hij wijst daarmee ‘een nieuwe weg voor de kerk’, zoals de ondertitel in de Nederlandse vertaling luidt, die vorig jaar uitkwam. De combinatie van kerk en commercie kan vruchtbaar zijn als ze gebaseerd is op een aantal heldere uitgangspunten. Zo is de Heart‑ Edge beweging ontstaan, die Wells na zijn komst in 2012 met zijn team in Londen verder heeft uitgewerkt. HeartEdge betekent de dubbele beweging van ‘hart’ en ‘rand’, zowel in letterlijke als figuurlijke theologische zin. Letterlijk verwijst het naar de bijzondere locatie. St. Martin ligt immers op een A-locatie, in het hart van Londen, in het hart van de gevestigde orde. Maar de kerk staat tegelijk aan de rand van Trafalgar Square, ‘uitkijkend over pracht en problemen, praal en protest’.

Vanuit theologisch perspectief bezien bestaat St. Martin om te vieren, te genieten en te belichamen dat God met ons is – hier is ons hart vol van. Het gaat (…) om de overtuiging dat God het kloppende hart is en dat wij met God willen zijn. Ondertussen verwijst het woord ‘hart’, naar gevoel, menselijkheid, hartstocht, emotie. Het staat voor kunsten, de creativiteit en de vreugde die ons, voorbij onszelf, naar een hoger plan van hoop, verlangen en glorie brengen. (…)

Theologisch bezien spreekt het woord ‘rand’ van de overtuiging dat Gods hart uitgaat naar de rand van de samenleving, naar hen die worden buitengesloten, afgewezen of genegeerd.

Het zijn mooie, maar ook vage woorden. Iets concreter wordt dit door de verwijzing naar Lukas 16:1- 9, de gelijkenis van de rentmeester. Deze man wordt door zijn heer ontslagen. De rentmeester is echter slim en vermindert de schulden van degenen die bij zijn heer in het krijt staan. Dat is een manier van zakendoen die Wells de economie van de vriendschap noemt. Het is een vorm van omdenken.

Economie betekent je huis op orde brengen. Maar wat als je jouw huis, jouw baan, jouw kleding verloren hebt in deze spijkerkharde economie? De rentmeester zegt bij zichzelf: ‘Ik heb besloten om zó te handelen dat mensen mij thuis zullen ontvangen wanneer ik ontslagen ben als rentmeester’.

Even verder lees ik: Een economie van relaties is vele malen rijker en bevredigender (…) dan onze harde economie van schuld en afhankelijkheidsverhoudingen.

Wat ook de juiste uitleg van de gelijkenis mag zijn, een feit is dat in deze gelijkenis de mammon tot twee keer de onrechtvaardige mammon wordt genoemd. Dat alleen al zou ons huiverig moeten maken om geloof en geld met elkaar te vermengen. Het lijkt me een giftige cocktail. Het heeft in de loop van de geschiedenis al voor veel ellende gezorgd. In Engeland zijn verschillende ziekenhuizen beursgenoteerde bedrijven. Je mag hopen dat dit de kerk nooit zal overkomen. De kerk kan beter arm blijven dan zich te begeven op het glibberige pad van het ondernemerschap. Maar, zo kun je vragen, was Paulus ook geen zzp’er?

dr. A.A.A. Prosman
dr. A.A.A. Prosman