Waar bent u naar op zoek?

Bethel, een huis van God in verval

18-10-2016

Wie de naam ‘Bethel’ hoort, denkt aan de droom van Jakob. Engelen van God klimmen omhoog en omlaag langs een ladder, die op de aarde staat en waarvan de top de hemel raakt, schrijft ds. J.J. ten Brinke.

In de beschrijving van de geschiedenissen van Elisa komen we deze stad ook tegen. De plaats staat in schril contrast met een andere stad, Jericho. In Jericho brengt God door middel van Zijn profeet leven op een plek waar de dood heerst. In Bethel, huis van God, is het andersom. Wat ‘huis van God’ heet, wordt een plaats des doods.

Een groter contrast is nauwelijks denkbaar. We verkennen daarom de prediking die van de stad Bethel uitgaat. Ons ankerpunt ligt bij de geschiedenis die beschreven wordt in 2 Koningen 2:19-25.

Huis van God

De naam Bethel komen we in het Nieuwe Testament niet tegen. Je zou het toch wel verwachten, wanneer je het eerste bijbelboek op Bethel naleest. Een rijkere plaats dan de plaats die ‘huis van God’ genoemd wordt, is nauwelijks denkbaar. Abram bouwt voor de HEERE een altaar; de schrijver van het boek Genesis lokaliseert die plek achteraf tussen Bethel en tussen Ai (Gen.12:8). Later, tijdens zijn vlucht voor Ezau, komt de HEERE Jakob tegemoet in een droom, en belooft hem en zijn nageslacht het land waarop hij ligt te slapen, te zullen geven. Krachtige beloften klinken: de HEERE zal overal met Jakob zijn, Hij zal hem beschermen, waar hij ook heen gaat. Het is een Godsontmoeting die Jakob, als hij wakker geworden is, brengt tot de uitroep: ‘De HEERE is werkelijk op deze plaats (…). Dit is niets anders dan het huis van God en de poort van de hemel.’ (28:16-17) En zo is het. Zo diep is de HEERE neergedaald. Jakob is door eigen schuld op de vlucht, maar de God van Abraham en Izak zoekt hem op. Dat is een reden om de plaats te markeren met een gedenkteken, en ‘hij gaf die plaats de naam Bethel’; voorheen heette die plek Luz.

Ontmoeting

Die betekenis van Bethel blijft gaandeweg het eerste bijbelboek klinken. In 31:13 zegt de HEERE tegen Jakob: ‘Ik ben de God van Bethel…’ Later, in Genesis 35, zien we Jakob op Gods bevel teruggaan naar Bethel. God zegt tegen Jakob: ‘Maak daar een altaar voor de God Die aan u verschenen is, toen u vluchtte voor uw broer Ezau.’ (35:1)

Ook Jakob zelf refereert met nadruk aan de gebeurtenissen die daar hebben plaatsgevonden: ‘Laten wij opstaan en naar Bethel gaan. Ik zal daar een altaar maken voor de God Die mij antwoordde op de dag toen ik in nood was, en Die met mij geweest is op de weg die ik gegaan ben.’ (35:3) Het is de plek waar God opnieuw aan Jakob verschijnt en hem noemt met zijn nieuwe naam, Israël (35:10).

Bethel blijkt nog steeds ‘huis van God’. Gedurende langere tijd blijft die klank behouden. De profeet Samuel heeft het over drie mannen, ‘die op weg zijn naar God, in Bethel’ (1 Sam.10:3). Blijkbaar functioneert Bethel als een plaats waar God Zich laat ontmoeten.

Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van 21 oktober 2016. (We hebben momenteel een mooi aanbod voor nieuwe abonnees.)