In Deuteronomium staan drie preken van Mozes centraal. Deze gaan over God, over Zijn verbond met Israël, over het verleden en de toekomst, over oordeel en genade. Ze verkondigen Gods heil én roepen sterk op tot gehoorzaamheid.
In zijn preken plaatst Mozes God in het centrum. Het gaat om Wie Hij is en wat Hij doet. We komen enkele belangrijke eigenschappen van God op het spoor.
Allereerst is Hij de Enige, zoals we horen in de kernbelijdenis van dit Bijbelboek: “Luister, Israël! De HEERE, onze God, de HEERE is één” (6:4)! Er zijn dus geen andere goden en wat ervoor wordt gehouden, is waardeloos. Deze unieke plaats van God betekent dat Hij groot en verheven is. Als gevolg hiervan bestaat er een belangrijk verschil met de afgoden.
Donderende stem
Mozes roept de bijzondere gebeurtenis in de woestijn bij de berg Horeb in herinnering. Daar hoorde Israël wel de donderende stem van God, maar het volk zag Hem niet (4:12). Het verschil met de afgoden is dat niemand God kan zien en blijven leven. Dit had Mozes eerder gehoord (Ex. 33:20). Daarom is het ten strengste verboden om Hem af te beelden, zegt het tweede gebod. De Heere wil niet in een beeld worden gevangen en zo naar beneden gehaald.
Als de enige en unieke God is de Heere ook soeverein, verkondigt Mozes: “Zie nu in dat Ik, Ik Die ben, er is geen God naast Mij. Ík dood en Ik maak levend, Ik verwond en Ík genees en er is niemand die uit Mijn hand redt!” (32:39). Soevereiniteit wil zeggen dat alles in Zijn hand ligt: gezondheid en ziekte, leven en dood, maar ook de volken. Gods enigheid, grootheid en soevereiniteit komen naar voren in Gods keuze voor Israël. Waarom kiest Hij voor dit volk, terwijl Hij andere machtige cultuurvolken voorbijgaat? Dat is Zíjn beslissing. Het is ook helemaal niet vanzelfsprekend dat de Heere naar dit volk omziet, want er is een grote afstand tussen de enige, soevereine God en Israël. Toch gebeurt het.
Gods liefde en trouw
De enige reden waarom God voor Israël kiest, ligt in Hemzelf, in Zijn onverklaarbare liefde (7:7-8). Daarom sluit Hij een verbond met het volk. Op het eerste gezicht zijn er allerlei overeenkomsten tussen dit verbond en vazalverdragen uit die tijd, afspraken tussen vorsten en hun onderdanen.
Tegelijk bestaan er duidelijke verschillen. Vazalverdragen werden vaak gesloten nadat volken waren overwonnen. De Heere sluit juist een verbond met het volk dat Hij heeft verlost uit de slavernij. Hierbij speelt liefde dus een centrale rol. God is als een “arend [die] zijn nest opwekt, boven zijn jongen zweeft, zijn vleugels uitspreidt, ze pakt en ze draagt op zijn vlerken” (32:11).
Gods liefde wil niet zonder verloste mensen leven. Wonderlijk is dat. Wij hebben Hem immers de rug toegekeerd. Daarom zien we in Mozes’ prediking iets van Gods verlossingsplan oplichten. Hij komt eerst naar Israël toe om later ook de volken te zegenen, want uiteindelijk wil Hij Zijn schepping terug.
De Heere is ook trouw aan Zijn verbond. Als Israël opnieuw bij de grens van het beloofde land staat, is er al veel gebeurd. Het volk is meer dan eens ongehoorzaam geweest, opstandig en ontrouw. Op allerlei manieren heeft het volk God tekortgedaan. Toch is Hij zo trouw dat Hij Israël in het beloofde land wil brengen.
Bevoorrecht en verantwoordelijk
In de prediking van Mozes komt ook Israël volop ter sprake. Voor de positie van dit volk kunnen we twee trefwoorden gebruiken. Het eerste is: bevoorrecht. Het is een bijzonder voorrecht om gekozen te zijn door de ene God van hemel en aarde. Mozes verkondigt in zijn slotlied: “Welzalig bent u, Israël! Wie is zoals u? U bent een volk dat door de HEERE verlost is” (33:29). De kern van de bevrijding uit de slavernij en de belofte van een land is dat Israël Gods volk is en mag leven onder Zijn zegenende nabijheid. Het is Gods persoonlijk eigendom (7:6).
Het andere trefwoord is: verantwoordelijk. Gods keuze brengt een grote verantwoordelijkheid mee. Israëls roeping om de Heere te dienen en gehoorzaam Zijn voorschriften te volgen krijgt een zwaar accent in Mozes’ prediking. Wat is de reden hiervan? God wil op deze manier laten zien dat Hij Koning is over dat ene volk. Zo wordt Zijn koninkrijk in deze wereld zichtbaar. Een andere reden is dat de heidenvolken dan zullen ontdekken Wie de Heere is. Dan zullen ze Hem de eer geven. Er speelt dus ook een missionair motief. Israëls gehoorzaamheid is bedoeld als een liefdevol antwoord op Gods keuze en is uiterst belangrijk voor een levende relatie. Dit is geen onmogelijke zaak, verkondigt Mozes in zijn laatste preek. Het gebod is niet te moeilijk, ver weg en dus onbereikbaar (30:11-14).
Luister, Israël! De HEERE, onze God, de HEERE is één
Profetische prediking
Mozes’ prediking heeft een profetische klank. Ten eerste wil hij Israël onder de indruk brengen van Gods goedheid, want trouw en liefdevol heeft Hij Zijn volk uit Egypte verlost en door de woestijn geleid.
Ten tweede wil Mozes het volk schuldbesef en nederigheid bijbrengen, want tegenover Gods goedheid is Israël ongehoorzaam geweest. Daarom heeft het geen enkele genade verdiend. Waarom komen zonde en genade, liefde en ongehoorzaamheid zo sterk naar voren?
Mozes wil het volk – ten derde – een nieuwe gehoorzaamheid bijbrengen. Nu Israël opnieuw aan de grens van het beloofde land staat, krijgt gehoorzaamheid een groot gewicht. Daarom klinkt in Mozes’ prediking een nadrukkelijk profetisch appel om de Heere te dienen.
Dit krijgt – ten vierde – extra gewicht door de twee wegen die Mozes aan het volk voorhoudt (hoofdstuk 27-28). Er is zegen voor wie in de weg van de Heere gaat en vloek voor wie ongehoorzaam is. Waarom krijgt de vloek hierbij veel meer aandacht dan de zegen? Blijkbaar ligt het niet voor de hand dat het volk gehoorzaam is. Daarom klinkt er een indringende en uitnodigende opwekking: “Kies dan het leven, opdat u leeft, u en uw nageslacht” (30:19).
Voorschriften
In het grote middenstuk van Deuteronomium staat Mozes’ prediking uitvoerig stil bij het leven van gehoorzaamheid (hoofdstuk 12-26). Het gaat om een dankbaar en liefdevol leven volgens Gods voorschriften.
Ik noem twee belangrijke kenmerken van deze uiteenlopende geboden. Allereerst gaan ze meestal terug op de tien geboden en hebben betrekking op de houding ten opzichte van ouders (vijfde gebod), leven en bezit van de naaste (zesde en achtste gebod) en seksuele reinheid (zevende gebod). Ze geven dus concreet aan hoe gehoorzaamheid in het dagelijks leven functioneert.
Vervolgens staan in deze voorschriften kernwaarden als gerechtigheid en barmhartigheid centraal. Omdat God rechtvaardig is, krijgen bijvoorbeeld de rechtspraak en een eerlijke vergelding veel aandacht (16:18-22; 21:1-9). Onrecht kan niet ongestraft blijven, maar verdient vergelding volgens het principe oog om oog, tand om tand. Het gaat om een eerlijke en menselijke straf. Wie zijn naaste per ongeluk tekortdoet en daarom onschuldig is, krijgt de mogelijkheid om naar een van de vrijsteden te vluchten (hoofdstuk 19).
De rechtvaardige God is ook barmhartig. In dit licht krijgen kwetsbare leden van het volk aandacht en bescherming, met name weduwen, wezen en vreemdelingen (24:10-25:4). De vraag bij alle voorschriften is: Lukt het Israël om in dit spoor van gehoorzaamheid te leven?
Oordeel en genade
"*" geeft vereiste velden aan