blog
Christelijk taalerfgoed verliest in Nederland snel terrein
Bijbels woordgebruik
In onze taal komen steeds minder christelijke woorden en uitdrukkingen voor. In de woorden die we in onze mond nemen, blijkt de geringere plaats die het christelijk geloof in Nederland heeft. Dat is een verlies.
Woorden die wij dagelijks gebruiken, kunnen ons herinneren aan de geschiedenis van ons land. Ooit had de visserij een grote plaats in het voorzien in de eerste levensbehoeften, was de scheepvaart een belangrijk middel om grotere afstanden af te leggen. Hoeveel uitdrukkingen hebben we aan die tijd niet te danken? Jongeren die eerder in een vliegtuig zitten dan ze op een schip meevaren, weten veelal niet meer de betekenis van ‘het net aan de andere zijde uitwerpen’, ‘het over een andere boeg gooien’ of ‘bakzeil halen’.
Statenvertaling
Het is met name de Statenvertaling die eeuwenlang haar stempel zette op het taalgebruik, niet alleen in kerk en theologie, ook op het geheel van de samenleving. Doordat kerkelijke gemeenten in heel ons land deze vertaling gebruikten, was ze van betekenis bij de vorming van een standaardtaal, met name in gezegden en uitdrukkingen. Wie is niet bekend met ‘staan als een zoutpilaar’, ‘de balk in je eigen oog’, ‘door het oog van de naald kruipen’, ‘zijn handen in onschuld wassen’, ‘de eerste steen werpen’, ‘muggenziften’ of ‘iets nieuws onder de zon’ en vele andere voorbeelden.
Wat constateert nu de hoofdredacteur van Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal? Dat het christelijk taalerfgoed in ons land snel terrein verliest, zowel door de ontkerkelijking als door het minder gebruik maken van de Statenvertaling. Vorige maand verscheen een nieuwe papieren editie van de ‘Dikke van Dale’, zoals de uitgave in de volksmond heet. Niet minder dan 18.000 nieuwe woorden zijn hierin opgenomen – en een heel beperkt aantal hiervan heeft een religieus karakter. Dat is ons opnieuw een blik op de geestelijke barometer (of is dit woord evenmin meer bekend?) in ons land.
Ontdopen
Een ander opvallend gegeven is dat van de nieuwe woorden die in de Van Dale opgenomen zijn, er twee keer zoveel uit de islam als uit het christendom komen. Wie kennisneemt van ‘nieuwe woorden’ (‘ontdopen’, ‘desecularisatie’ als aanduiding van het verschijnsel dat seculiere mensen toch weer naar zingeving zoeken), krijgt inzicht in de eigen tijd.
***
Hoe erg is het als veel uit de christelijke traditie afkomstige woorden in ons nationale geheugen verdampen? Daar moeten we genuanceerd op reageren. Onbegrijpelijk geworden uitdrukkingen kunnen geen voertuig blijven voor de boodschap van het Evangelie. Wat niet begrepen wordt, kan niet verinnerlijken in ons leven. Zonder woorden als ‘krank’ en ‘altoos ‘ kunnen we goed leven. En voor een uitdrukking als ‘je licht niet onder de korenmaat zetten’, ontleend aan Mattheüs 5, kan een hedendaagse variant gevonden worden.
Pinksteren
Op het Pinksterfeest leerden we dat de grote werken van God in onze eigen taal tot klinken gebracht mogen worden. Verouderde uitdrukkingen mogen daarom geen barrière vormen voor de omgang met God. Sterker, we hebben een jongere generatie woorden aan te reiken om tot God te naderen, woorden die stroken met de inhoud van de Heilige Schrift en die verstaanbaar zijn. Zo kan de Stem van de Allerhoogste resoneren in ons hart, zo kan het door het werk van de Heilige Geest komen tot een ontmoeting met God, het leren kennen van Hem. Verstaanbaarheid kan een zaak van leven zijn. Het is met name Luther die zich daarom ingezet heeft voor een bijbelvertaling in het Duits van zijn dagen. Dit verlangen kenmerkte ook de werkers aan de Statenvertaling. Om in de woorden van Johannes Bogerman, vertaler van het Oude Testament, te zeggen: ‘Ik zie met groot verlangen uit naar het moment dat men ook in de Nederlandse taal God kan horen spreken.’ In Handelingen 2:8 lezen we over het horen van het Woord ‘in de taal waarin wij geboren zijn’.
Binnenkamer
Tegelijk beseffen we dat bepaalde bijbelse uitdrukkingen niet in te wisselen zijn, dat daarvoor uitleg en onderricht nodig is. Zomaar wat voorbeelden: Is direct helder wat Paulus bedoelt als hij schrijft ‘verkocht onder de zonde’ (Rom.7) te zijn? Begrijpen we het appèl van de Heere Jezus ‘Ga in uw binnenkamer’ (Matt.6)? Er zijn veel vaststaande uitdrukkingen die bij het leven van een christen horen, niet anders dan dat de politiek, de economie, de sportwereld een eigen jargon hanteert.
Waar aan de ene kant in verstaanbare woorden – in de taal waarin wij geboren zijn – de essentie van het christenleven benoemd moet worden en het verdwijnen van oudere gezegden daarom niet problematisch is, is het aan de andere kant wel veelzeggend welk gedachtegoed (uit de digitale wereld, vanuit een socialistische ideologie, of door de Bijbel gestempeld denken) van invloed is op onze woordenschat. Aan de woorden die van onze lippen komen, hecht de Bijbel immers veel waarde.
De tong als vuur
De mens – íeder mens – zal leven van elk woord dat uit de mond van God komt (Matt.4:4). Wat God ons gezegd heeft, dat zal ons leven stempelen. Daarom waarschuwt Jakobus tegen het struikelen in woorden, signaleert hij dat onze tong een vuur is, een wereld van ongerechtigheid, een niet te bedwingen kwaad, vol dodelijk vergif.
We leren uit de woorden van de apostel hoe nauw het luistert in de keuze van onze woorden. ‘Door haar loven we God en de Vader, en door haar vervloeken wij de mensen.’ Mattheüs citeert de Heere Jezus: ‘Maar Ik zeg u dat de mensen van elk nutteloos woord dat zij zullen spreken, rekenschap moeten geven op de dag van het oordeel.’ In een maatschappij die in haar uitingen minder gestempeld wordt door het christelijk geloof, mag een kind van God zich onderscheiden door zijn woorden, voortkomend uit de bron van zijn leven.
Middelburg
Dat is in de praktijk van het leven erg concreet. In de Tweede Kamer gaf voorzitter Van Miltenburg een enkele week geleden aan dat het door de parlementariërs gehanteerde taalgebruik niet mag afstoten. Zij deed dit nadat het ene Tweede-Kamerlid een collega een nepdemocraat noemde, een ander zijn collega-fractievoorzitter voor ‘een dikke nul’ uitmaakte.
In dezelfde week analyseerde de NOS dat via twitter de meeste scheldwoorden uit sommige Brabantse steden afkomstig is, terwijl Middelburg in de onderzochte steden juist goed scoort. Voor een medewerker van het genootschap Onze Taal niet verrassend, want Middelburg ligt ‘toch in een wat nettere en christelijke omgeving’.
Danken
Als de geest van het Evangelie uit de mens gegaan is, zullen er andere ‘meer verdorven geesten’ terugkeren, zo leren we uit Lukas 11. Onlangs hoorde ik een man de grofste vloek uiten, gevolgd door de woorden ‘wat heb ik een fijne dag gehad’. Vloeken zijn dan zelfs niet meer aan iets negatiefs gekoppeld, maar worden zonder enige betekenis geuit. Ik zeg niet te veel als ik opmerk dat christenen in dit opzicht soms weinig onderscheidend zijn. In de docentenkamer van een stevig christelijke school verzucht een juf: ‘Pff, wat een k-dag vandaag.’ En het rare is dan dat niemand dit raar vindt.
De geringere beïnvloeding van onze taal door Bijbel en christendom is daarom een veelzeggend signaal, die een christen mag inspireren ook in zijn woorden ‘geheel anders’ te zijn. Uiteindelijk ‘is alles wat God geschapen goed, en is niets verwerpelijk, wanneer het aanvaard wordt onder dankzegging’ (1 Tim.4). Dat geldt ook het wonder van de taal. We gebruiken wat we ontvingen op de juiste wijze als de Schepper ervoor gedankt kan worden.
***
Tot slot, juist de eerste van de vijftien bedevaartsliederen (Ps.120 t/m 134) vraagt aandacht voor de tong, voor de taal in onze mond. ‘Wat zal de tong vol bedrog u geven? Wat zal die aan u toevoegen?’ De dichter woont tussen mensen die beïnvloeding door Gods woorden missen, en daarom de vrede haten. De opgang van een pelgrim naar het huis van de HEERE begint met het zuiveren van je leven, met het je laten reinigen door de woorden van God.
P.J. Vergunst