Waar bent u naar op zoek?

Blijf bij ons

dr. Janneke de Jong
Door: dr. Janneke de Jong
14-04-2022

Kleopas en zijn vriend spraken kort na Pasen de woorden: ‘Blijf bij ons, want het is tegen de avond en de dag is gedaald.’ Op veel manieren hebben schrijvers en dichters de woorden van de Emmaüsgangers overgenomen: in liederen en gedichten, verhalen en gebeden.

De Vlaamse schrijver en dichter Felix Timmermans (1886-1947) schreef over de Emmaüsgangers een eenvoudig en aansprekend gedicht, waarin we het bijbelverhaal duidelijk herkennen.

Hemels licht

Emmaüs

‘Heer blijf bij ons, de zon gaat onder.’

Wij boden dan het avondbrood

den vreemden man, die langs de baan

met ons was meegegaan.

En wijl hij, ’t zegenend, de oogen sloot,

gebeurde het: Zijn aangezicht

verklaarde in een hemelsch licht,

waarin hij plotseling verdween…

Dit was het wonder.

Wij stonden weer alleen,

doch vouwden blij onz’ handen.

Het was alsof Hij door ons heen verdween

en ’t licht in ons is blijven branden.

Blijf zoo in ons, o Heer, de zon gaat onder!

Timmermans begint zijn gedicht met de vraag, het gebed van de Emmaüsgangers: ‘Heer blijf bij ons’ en vertelt dan het bekende verhaal na. De mannen boden de vreemdeling het brood aan, hij zegende het en toen kenden zij Hem: zijn aangezicht ‘verklaarde’, klaarde op, werd opgehelderd. Door het hemelse licht wisten ze wie Hij was. En in dat licht, zo bedenkt de dichter, verdween Hij.

Timmermans gebruikt het licht op een mooie manier: de zon gaat onder, maar hemels licht schijnt in het huis én het is alsof dat licht blijft branden in de twee mannen. In Lukas 24 gaat het immers over brandende harten.

De dichter neemt met een variatie op het bijbelvers in de laatste versregel hun gebed over: in plaats van bij ons, wordt het in ons. Een gebed om een vurig hart.

Twee of drie in Mijn Naam

De ontmoeting van de Emmaüsgangers met de opgestane Christus wordt meermalen gekoppeld aan het bijbelwoord uit Mattheüs 18: ‘want waar twee of drie in Mijn Naam bijeengekomen zijn, daar ben Ik in hun midden.’ Dat zien we ook in ‘De disgenoten’ van Ida Gerhardt. Zij vertelt niet als Timmermans het verhaal na, maar gebruikt er een aantal elementen uit. Zo worden de woorden ‘Blijf bij ons’ hier niet expliciet uitgesproken, maar in algemenere bewoording – ‘de gebeden’ – gevolgd door ‘want de avond is nabij’.

Het simpele gerei,

het brood, dat is gesneden,

de stilte, de gebeden –

Want de avond is nabij.

Uit tranen en uit pijn

dit samenzijn verkregen:

bij sober brood de zegen

twee in úw naam te zijn.

Waar aan de witte dis

uw teken wordt beleden

verschijnt Gij – : ‘u zij vrede’.

gij Brood – gij Wijn – gij Vis.

Aan deze sobere tafel zitten twee mensen, ze zijn samen ‘in uw naam’ – en dat is een zegen. Frans Berkelmans, benedictijner monnik en Gerhardtkenner, schrijft hierover: deze gemeenschap ‘is niet van nature voorhanden; ze wordt uit genade gewonnen, “uit tranen en uit pijn” verkregen. Waar mensen het leven delen, elkaar dragend en verdragend, daar is Hij aanwezig. Die aanwezigheid is een zegen die het leven tot een rijkdom maakt, een rijkdom groter dan materiële welvaart – “sober brood” volstaat.’

Opmerkelijk is dat Christus in dit gedicht rechtstreeks aangesproken wordt. Waar Timmermans in de derde persoon over Hem spreekt, lijkt het of Gerhardt haar gedicht voor God schrijft. Ik lees het dan ook als een belijdenis. De disgenoten belijden de naam van Jezus Christus door de tekenen van brood en wijn én van het Ichthus-teken. En dan verschijnt de Paasvorst, Die door het teken wordt gerepresenteerd, net als bij de Emmaüsgangers. Dan zijn ze als het ware met z’n drieën bijeen.

Een gedicht als dit is op meerdere manieren te lezen. Ook het heilig avondmaal is immers een witte dis met brood en wijn. En wordt het samenzijn van de gemeente ook niet ‘uit tranen en uit pijn’ verkregen?

De avond is nabij

In beide gedichten is de avond nabij. Timmermans verwoordt het als ‘de zon gaat onder’, Gerhardt neemt de woorden letterlijk over. Dat de avond nabij is, de nacht en de duisternis komen, heeft meerdere betekenissen. In het Lutherse avondgebed (van Georg Christian Dieffenbach; in het Nederlands vertaald door W.J. Kooiman), dat met de strakke, zorgvuldige formulering waarin geen woord te veel staat, een prachtig gedicht is, komen de avond en de nacht op verschillende niveaus voor.

Heer, blijf bij ons,

want het is avond en de nacht zal komen.

en de nacht zal komen.

Blijf bij ons en bij uw ganse kerk

aan de avond van de dag,

aan de avond van het leven,

aan de avond van de wereld.

Blijf bij ons met uw genade en goedheid,

met uw troost en zegen,

met uw woord en sacrament.

Blijf bij ons, wanneer over ons komt

de nacht van beproeving en van angst

de nacht van twijfel en aanvechting

de nacht van de strenge, bittere dood.

Blijf bij ons in leven en in sterven

in tijd en eeuwigheid.

Amen

Overal en altijd

In Nederland en Oekraïne, in Rusland en Afrika, thuis en op school, in het ziekenhuis en op het werk, onderweg op de fiets of in de trein, tijdens het ommetje of in de auto: het gebed ‘Blijf bij ons’ kunnen we altijd bidden en bovendien in verschillende versies en vele toonaarden zingen.

In Spieghelken, een jeugdboek van Maria Rosseels, zegt de hoofdpersoon: ‘Ik lees het lijdensverhaal zonder dat de betekenis ervan tot mij doordringt en… nou ja het zijn allemaal clichés geworden: woorden en beelden die langs je heen glijden. En dan plotseling staat daar zo éne zin, een zin die de waarde heeft van het schoonste gebed. Soms als ik moe ben of down of zo, komt die zin door mijn hoofd spelen… Heer, blijf bij ons, want het wordt avond. Als ik ooit moest gaan twijfelen aan Gods onbegrijpelijke liefde voor de mens, dan zou ik maar aan de woorden van de leerlingen van Emmaüs moeten terugdenken… aan het feit dat je gewoon kan zeggen: Blijf bij ons.’

dr. Janneke de Jong
dr. Janneke de Jong