Boekbesprekingen
Thomas Halyburton Groot belang van de zaligheid. Over de ontdekking, het herstel en de plicht van een waar christen. Uitg. De Banier, Apeldoorn; 436 blz.; € 29,95.
In de serie ‘Puriteinse Klassieken’ is een werk opgenomen van de Schotse theoloog en prediker Thomas Halyburton (1674-1712). In zijn jeugd heeft Halyburton een tijd in Rotterdam gewoond, waarna hij aan het einde van de zeventiende eeuw naar Schotland terugkeerde. Hij werd predikant in de Church of Scotland en later hoogleraar theologie aan de universiteit van St. Andrews. Op 37-jarige leeftijd overleed hij al. Halyburtons betekenis blijkt hierin dat latere Engelse predikers als John Wesley, George Whitefield en Charles Spurgeon zijn geschriften met instemming aanhaalden.
Halyburtons bekendste werk is zijn Groot belang van de zaligheid (oorspronkelijke titel: The Great Concern of Salvation, 1721). Het boek is in drieën verdeeld. In het eerste deel bespreekt Halyburton de menselijke verlorenheid aan de hand van Romeinen 3:23: ‘Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God.’ Omdat deze geestelijke werkelijkheid Gods oordeel oproept, is levensverandering beslist noodzakelijk. In het tweede deel komt de verlossing door het geloof in Jezus Christus aan de orde. Uitgangspunt hierbij is de boodschap die Paulus en Silas aan de gevangenbewaarder in Filippi brachten: ‘Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult zalig worden, u en uw huisgenoten.’ (Hand.16:31) Het laatste deel behandelt het dienen van de Heere, zowel persoonlijk als in gezinsverband. Centraal hierbij staat Jozua 24:15, waar Jozua als leider van Israël belijdt: maar wat mij en mijn huis betreft, wij zullen de Heere dienen.
Ik noem enkele kenmerken van deze Schotse klassieker. Allereerst de ernst waarmee Halyburton de zonde van de mens ontleedt en deze werkelijkheid vervolgens toespitst op diverse categorieën lezers. Omdat hij ervan overtuigd is dat het Evangelie alleen weerklank vindt bij schuldbewuste mensen, wil Halyburton zijn lezers indringend bepalen bij hun verlorenheid en de noodzaak van verzoening met God. In dit verband ontzenuwt hij allerlei verontschuldigingen om ruimte te maken voor de verlossing door het Evangelie.
Vervolgens de bewogenheid waarmee Halyburton over Christus als de enige Weg tot behoud schrijft. Het is mooi om te lezen hoe hij op allerlei manieren verwoordt wat geloven inhoudt en hoe nadrukkelijk het op Christus is gericht. Hier valt eveneens zijn persoonlijke focus op, want hij legt de noodzaak van geloofsovergave werkelijk aan het hart van zijn lezers. Tegelijk gaat hij aan de hand van verschillende voorbeelden in op het onderscheid tussen een waar en een schijngeloof.
Een derde trek van het boek is dat Halyburton het persoonlijke dienen van de Heere nauw verbindt met de publieke kant ervan. Zonder de persoonlijke band met Christus is godsdienst immers een zaak van gewoonte of buitenkant en kunnen allerlei onzuivere motieven bepalend zijn, zoals eigenbelang of menselijke eer. Tegelijk treedt de dienst aan God naar buiten en daarbij komt het gezin als eerste in beeld.
Omdat Halyburton bezorgd is dat de huisgodsdienst in veel gezinnen te wensen overlaat, dringt hij erop aan om het gezamenlijke bijbellezen, bidden en zingen voorrang te geven. Hij is er namelijk van overtuigd dat God op deze manier Zijn Koninkrijk uitbreidt.
In deze Schotse klassieker is veel te leren over de kern van het heil, het belang van het geloof en het dienen van de Heere. Het gedeelte over de huisgodsdienst is alleen al een reden om tijd te reserveren voor dit boek. Eerlijk gezegd vraagt het lezen ervan wel enig doorzettingsvermogen, want de tekst is nogal wijdlopig, zoals dat in lectuur uit de zeventiende eeuw vaker het geval was. Maar het belangrijkste is dat de stof verwondering wekt over Gods onverdiende heil. Zulke boeken hebben in de regel blijvende invloed uitgeoefend.
R.W. de Koeijer, Waddinxveen