Boekbesprekingen
Leon van den Broeke (red.) Vrij en verbonden. Memoires van Jan Veenhof. Uitg. Vuurbaak, Amersfoort; 224 blz.; € 24,50.
Juist in de periode dat de Gereformeerde Bond betrokken was bij de benoeming van de Katwijkse dr. P. Veerman aan de Vrije Universiteit, las ik de memoires van prof. Jan Veenhof (1934), zestien jaar hoogleraar Dogmatiek in Amsterdam. In het hoofdstuk over deze periode leerde ik op welke schouders dr. Veerman en al zijn collega’s staan, over de ontwikkeling van de theologie aan de faculteit, de jaren van onder anderen H.M. Kuitert, A. van de Beek, C. van der Kooi. Zowel door de levensloop als door het verbindende karakter van Veenhof ontmoet je in dit boek vele interessante mensen.
Twee dingen met name heb ik in het leven van Jan Veenhof gezien, allereerst dat hij de kracht heeft zelf keuzen te maken, nogal eens tegen de verwachtingen van anderen in. Als zoon van de vrijgemaakt-gereformeerde en later Nederlands-gereformeerde hoogleraar Theologie C. Veenhof promoveert hij in het Duitse Göttingen, wordt hij lid van de synodaal Gereformeerde Kerken en hoogleraar aan de Vrije Universiteit, om na zestien jaar katheder predikant in het Zwitserse Thun te worden. Heeft dit te maken met het feit dat Veenhof zichzelf zag als vrij en verbonden door de Heilige Geest?
Het tweede wat sterk opvalt, is hoe een biografie de theologie stempelt. De ouders van Jan Veenhof maakten in 1944 en 1967 een kerkscheuring mee, wat bij zoon Jan tot distantie van dit ‘klimaat van het absolute’ leidt, afkeer van een ongenadige pennenstrijd in kerkelijke periodieken. Heilzaam vindt hij relativeringskunst. Veenhof vertrouwt op de leiding van de Heilige Geest, op de ‘zelfreiniging’ van een eerlijke en open theologische discussie, waarbij voor hem de erkenning van pluraliteit wezenlijk is. In de kerk en de faculteit moet er ruimte zijn voor verschil van inzicht, want ‘niemand heeft de waarheid in pacht’. Dat is een openheid die ver gaat, té ver, een openheid die voortkomt uit Veenhofs visie op Bijbel en belijdenis. Hij pleit voor historisch-kritisch onderzoek dat niet in strijd moet zijn met het geloof der gemeente, verwoordt dat het menselijke en historische aspect van de Bijbel geen afbreuk doen aan zijn blijvende betekenis en wil op dynamische wijze met de formuleringen van dogma’s en confessionele teksten omgaan. Het brengt hem – naast kritiek! – tot een positieve bejegening van Kuitert en diens vernieuwing ‘die nu eens niet uitging van een gezaghebbende openbaring, maar van de ervaring van mensen in hun eigen belevingswereld’. De eerste periode van Veenhof in Zwitserland, als hij docent is aan de bijbelschool St.-Chrischona bij Bazel, komt hij in aanraking met het piëtisme, voor zijn verdere leven en denken van belang. In Amsterdam, waar hij prof. G.C. Berkouwer opvolgt, ziet hij dat de bezinning op de spiritualiteit tekortkomt en komt er mede door zijn inspanning een bijzondere leerstoel voor de theologie van de charismatische vernieuwing. Die openheid naar het werk van de Geest en zijn vriendelijkheid zullen gemaakt hebben dat Veenhofs denken tot weinig spanning met de orthodoxie geleid heeft. Ik lees er één keer over: het Calvin Theological Seminary in Grand Rapids annuleert een tweede reeks van gastcolleges, nadat een artikel bekend wordt waarin Veenhof schrijft dat je met een beroep op de Bijbel homoseksuele relaties niet verbieden kunt.
Vrij en verbonden is naast een blik in twintigste-eeuwse kerkgeschiedenis een interessant zelfportret van een theoloog die ‘een beetje op de Geest lijkt. Vriendelijk. Vrij als een vogel. Verbanden zien en ze dan ook leggen waar dat maar kan. Maar verbonden blijvend met Schrift en traditie. Steeds op mensen gericht.’