Waar bent u naar op zoek?

Boekbesprekingen

J. van der Graaf
Door: J. van der Graaf
01-09-2022

Dr. Jan Dirk Wassenaar Wanneer toch mijn liefste? Anna Noordmans & Hantje van Dijk – een liefdesgeschiedenis in de schaduw van de Doleantie. Uitg. Groen, Heerenveen; 506 blz.; € 29,99.

Dit boek gaat over een liefdesgeschiedenis die kerkhistorische betekenis kreeg. In 2016 kreeg Jan Dirk Wassenaar correspondentie in handen van Anna Noordmans en haar vriend Hantje van Dijk uit de periode 1883 tot 1890. Anna, zuster van de latere dr. Oepke Noordmans, groeide op in het Friese Scharnegoutum. ‘Over haar ouderlijk huis lag nog iets van de naschemer van het Réveil.’ Het geestelijke leven had ‘een bevindelijke inslag’. Hantje was student theologie aan de kersverse Vrije Universiteit (1880). Ze leefden in hun verkeringstijd soms lange tijd op afstand van elkaar. Door vele brieven onderhielden ze het contact. Wassenaar heeft deze correspondentie open gelegd en van een uitgebreide kerkhistorische ‘voorgeschiedenis’ voorzien. De correspondentie bevat uiteraard veel over hun persoonlijke omstandigheden, op weg naar het huwelijk. De titel spreekt voor zich. ‘Alles kan het daglicht verdragen’, schrijft Wassenaar. Daarom kon hij vrijmoedig de correspondentie openbaar maken. De kerkhistorische betekenis van de briefwisseling is enerzijds dat men een inkijkje krijgt in een Fries gezin aan het eind van de negentiende eeuw in de traditie van het Réveil; anderzijds zien we hoe een aankomend student impliciet of expliciet de sfeer van Kuypers geesteskind (VU) heeft ervaren en in concreto ontwikkelingen uit de begintijd ervan benoemt.

Geboeid las ik de fragmenten over de contacten van Hantje met dr. Ph.J. Hoedemaker, de tegenpool van Kuyper. Aan de orde komt verder bijvoorbeeld hun correspondentie over de briefwisseling tussen Hoedemaker en De Savornin Lohman: Aan Jhr. Mr A. F. de Savornin Lohman. ‘Eene belijdenis?’ Een ernstige vraag naar aanleiding van mijn aftreden als hoogleraar aan de Vrije Universiteit en daarna Aan Dr. Ph. J. Hoedemaker. Een ernstige wedervraag van De Savornin Lohman.

Hantje werd predikant in de Gereformeerde Kerk en Anna werd na hun huwelijk ook lid daarvan. Vader Noordmans ging wel mee naar het gemeentehuis maar een kerkdienst bijwonen in een kerk van de Doleantie was voor hem een brug te ver. ‘De scheur van 1886 ging dwars door het gezin (…)’ is de titel van een hoofdstuk.

In een epiloog geeft Wassenaar een evaluatie van de correspondentie die hij in een vuistdik boek heeft vastgelegd. Ik noteer daaruit: ‘In de briefwisseling van Anna en Hantje werden ook inderdaad tal van kwesties van theologische aard aangesneden. Opmerkelijk is hoe vaak Anna die van de verhouding tussen de rechtvaardigmaking en de heiligmaking aan de orde stelde.’ Waarvan akte.

Een compliment aan het adres van de samensteller, enerzijds voor het ‘monnikenwerk’ dat hij heeft verricht om de velletjes papier te ontrafelen, en anderzijds voor het stukje kerkgeschiedenis uit de bewogen dagen van de Doleantie, dat hij heeft toegevoegd. Alle anekdotische fragmenten uit de briefwisseling van de twee geliefden voeden de leesbaarheid. Het boek kreeg een fraaie uitvoering, de inhoud waardig.

J. van der Graaf
J. van der Graaf