Boekbesprekingen
Cees Houtman Kerst, Pasen en Pinksteren in zondagsschoolboekjes en andere negentiende-eeuwse lectuur voor de jeugd. Eon Pers, Amstelveen; 345 blz.; € 30.
Op boeiende wijze neemt prof. dr. Cees Houtman, emeritus hoogleraar Oude Testament aan de Protestantse Theologische Universiteit, de lezer mee in de wereld van de negentiende eeuw. Zijn pennenvrucht is de weerslag van een intensief onderzoek naar de plaats van Kerst, Pasen en Pinksteren in zondagsschoolboekjes zoals deze in de negentiende eeuw zijn uitgegeven. Het genre van de zondagsschoolboekjes was mij eigenlijk onbekend. Het gaat hier om verhalen die ter gelegenheid van Kerst, Pasen of Pinksteren werden gepubliceerd om uit te delen op zondagsscholen. Aangezien deze zondagsscholen de bedoeling hebben de kinderen op de hoogte te brengen van de heilsfeiten en de betekenis daarvan, ligt het in de lijn der verwachting dat in deze zondagsschoolboekjes ook een expliciet christelijke boodschap ter sprake komt. Dat blijkt, zoals Houtman laat zien, ook zo te zijn. Al moet tegelijk worden gezegd dat het nogal wat uitmaakt of de auteur orthodox of vrijzinnig is. In het geval van orthodoxie ligt het accent op de noodzaak van verzoening door het bloed van het kruis. In geval van vrijzinnigheid ligt het accent op naastenliefde en zedelijkheid. Het onderzoek van Houtman geeft een helder overzicht van de wijze waarop de heilsfeiten ter sprake komen, godsbeelden die daaraan ten grondslag liggen en de manier waarop er op de boodschap van de heilsfeiten wordt gereageerd. Met een keur aan citaten, die hier en daar toch wel wat opsommerig aandoet, wordt de thematiek geïllustreerd. Daarin ligt ook de kracht van dit overzicht. De auteurs van de zondagsschoollectuur komen zoveel mogelijk zelf aan het woord. Het geheel is voorzien van prachtige platen. Al lezend heb ik me wel de vraag gesteld naar een stuk kritische reflectie op het gebodene. Houtman komt in zijn nabeschouwing tot een aanzet daartoe door de kritische bespreking van tijdgenoten van de auteurs ter sprake te brengen. Zijn eigen theologische beschouwing is echter uiterst beknopt. Wellicht valt dat ook buiten het doel van zijn studie. Bij het lezen bemerkte ik nieuwsgierigheid naar de theologische gedachten van de auteur.
Zelf heb ik me al lezend de vraag gesteld naar het realisme in negentiende-eeuwse lectuur. Enerzijds krijgen we een realistisch beeld van de maatschappij en van maatschappelijke problemen. Anderzijds doen de bekeringsgeschiedenissen en sterfbedscenes toch ook wel wat onrealistisch aan. Daarnaast vraag ik me af of het godsbeeld in deze lectuur niet te eenzijdig gekleurd is. Bijvoorbeeld als het gaat over Gods vaderlijke voorzienigheid. God helpt zeer zeker in nood en Hij geeft uitkomst. Maar anderzijds is er ook de ervaring van blijvende zorg, moeite, pijn en ziekte. Wat me daarnaast trof, is hoezeer orthodoxie en vrijzinnigheid eigen accenten leggen. Beide kennen zo hun eenzijdigheden. Het zou goed zijn om van hen te leren dat verzoening en naastenliefde elkaar niet uitsluiten, maar een tweeeenheid vormen.
Kortom, Houtman heeft een boeiende studie geschreven waarin hij een onontgonnen gebied van de zondagsschoollectuur blootlegt en bespreekt. Een studie die het lezen waard is en die tegelijk ook aanzet om de negentiende-eeuwse lectuur zelf ter hand te nemen.