Waar bent u naar op zoek?

Boekbesprekingen

P.J. Vergunst
Door: P.J. Vergunst
01-12-2022

Dr. Bart-Jan Spruyt Oud-hervormd. Ds. Jan Wouter Felix (1824-1904), het Réveil in Friesland, en de strijd om de Nederlandse Hervormde Kerk. Uitg. Den Hertog, Houten; 331 blz.; € 33,90.

‘Onze studenten en dus aanstaande predikanten moeten niet alleen iets weten van de kerkgeschiedenis, maar ze moeten die kennis ook in kunnen zetten voor vragen van vandaag.’ Dat zei de rector van de Protestantse Theologische Universiteit, prof. Maarten Wisse, nadat de synode op 2 juli instemde met enkele benoemingen in het vak Kerkgeschiedenis. Met deze woorden in gedachten ben ik blij met de voorname uitgave van dr. Bart Jan Spruyt over leven en werk van ds. J.W. Felix, in de negentiende eeuw niet alleen predikant in de Friese dorpjes Longerhouw/ Schettens en Heeg, maar als dominee ook verbonden aan Opheusden, Nieuwe- Tonge, Katwijk aan den Rijn en Utrecht. Ds. Felix was meer dan een bevlogen prediker en een trouwe pastor, hij belegde bidstonden voor Israël, zette zich in voor het christelijk onderwijs, was als curator betrokken bij de Vrije Universiteit, wees het principe van kerkelijke afscheiding af én zette zich in voor de confessionele identiteit van de Nederlandse Hervormde Kerk. De lijnen van de negentiende eeuw naar onze tijd liggen voor het oprapen… Dan heb ik het nog niet over de boeiende geschiedenis zelf: de positie van Felix in het Friese Réveil, zijn contacten met dr. H.F. Kohlbrugge en dr. Abraham Kuyper.

De familie van Felix behoorde oorspronkelijk tot de Waalse Kerk, de Franstalige classis binnen de gereformeerde kerk. Belangrijk is dat hij later schrijft ‘geboren en opgevoed te zijn als kind der gebeden van godvrezende ouders’. Al jong ervaart hij ‘uitsluitend de roeping om Zijn heilig Woord te verkondigen, waarna een studie in Leiden volgt. Aan de universiteit wordt ‘de Jehovah Jesus onzer belijdenis een ergernis bevonden, wordt Hij als Borg van verloren zondaren letterlijk bespot, wordt Hij gepredikt als de Zoon van Josef en Maria.’ Een ‘tweede academie’ ontvangt hij van ‘geoefende gelovigen’ in Heeg, in het zuidwesten van Friesland.

Bij de vertegenwoordigers van dat Friese Réveil hoorden de ouders van dr. O. Noordmans, vromen die, zoals deze theoloog zelf aangaf, getypeerd werden door hun ernst, eenvoud en ascese (voorbeeldig, zou ik zeggen), waarvan het fundament de bijbellezing, het gebed en het gezamenlijk zingen van de Psalmen zijn. Ik focus in deze bespreking niet op Felix’ invloed als stichter van de Friese Vereniging van Vrienden der Waarheid (lijnen naar de naam van ons blad liggen hier overigens), naar zijn voorzitterschap van de Confessionele Vereniging of zijn betrokkenheid bij de net opgerichte Vrije Universiteit, maar op zijn inzet voor het herstel van de Hervormde Kerk. In deze roeping wist ds. Felix zich zwak. Omdat door de geschiedenis van zijn innerlijke leven ‘een draad van roeping, verlossing, trouw en bewaring liep, en de uiteinden van die draad zich hechten aan het kruis van mijn Heiland’, lag hier zijn enige kracht: ‘mijn enige kracht is dan ook dat ik Hem meebreng, Hem en wat ik van Hem geloof.’ Van scheiding en scheuring was ds. Felix wars: ‘ze zijn hoogst gevaarlijk omdat zij de geleidelijke gang verstoren van het leven dat in de kerk woont.’ Dat leven in de kerk ‘blijft genezend werken, zolang de kerk kerk is, dat wil zeggen: zolang Christus in de kerk door Zijn Geest en Woord zondaren tot Zich bekeert en tot Zijn lichaam inlijft.’ Deze overtuiging deelde Felix terwijl synode en vele predikanten de indruk wekten ‘dat de heerlijkheid en de vrijheid van de kerk is dat ze eigenlijk niets bepaalds meer gelooft’.

De Afscheiding noemde Felix onkunde aangaande het wezen van de kerk, verloochening van eigen schuld en ontrouw. De kerk zou pas van wezen veranderen als de vrijmoedige prediking van de waarheid er niet meer werd geduld. Hij markeert zijn positie met de opmerking dat in de Bijbel nergens de oproep klinkt om zich van de kerk af te scheiden, wel om zich in de kerk van alle dwaling en ongerechtigheid af te scheiden.

Kerkgeschiedenis als spiegel voor de vragen van vandaag? Ja, zeg ik met prof. Wisse. ‘Leraren en hoogleraren zijn dienaren van de kerk en moeten de leer van de kerk handhaven, of anders de kerk verlaten,’ woorden van Felix die aan de PThU tot een inhoudelijk gesprek kunnen leiden. Zelf ziet Bart Jan Spruyt zijn studie graag op tafel liggen in een ontmoeting tussen hervormden en hersteld-hervormden. Hij signaleert dat de eersten het risico lopen ‘een al te ruime diversiteit principieel te aanvaarden’ en dat voor de tweeden het gevaar dreigt van ‘een sterke drang tot eenvormigheid, die ten koste kan gaan van oud-hervormde ruimhartigheid en tot een narcisme van het kleine verschil kan leiden’.

Na de uitgebreide biografie van ds. Felix biedt deze uitgave preken en toespraken van hem, evenals ruim twintig brieven die hij vanuit Utrecht stuurde aan de jongelingsvereniging in Heeg.

P.J. Vergunst
P.J. Vergunst