Boekbesprekingen
Wolter Huttinga, Roel Kuiper (red.) Mens worden. Over de relatie tussen theologie en pedagogiek. Uitg. Buijten & Schipperheijn, Amsterdam; 252 blz.; € 24,50.
‘Onderwijs is intrinsiek religieus omdat kennis intrinsiek religieus is’, schrijft Erik Borgman in zijn bijdrage in de bundel Mens worden. Dat dit statement tegenwoordig in de westerse wereld bepaald geen gemeengoed is, is een belangrijke reden voor het verschijnen van dit boek, dat tot stand kwam in een samenwerking tussen de TU Kampen (inmiddels Utrecht) en Verus, de vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs in Nederland.
De relatie tussen theologie en pedagogiek is er, naarmate de moderniteit vorderde, niet gemakkelijker op geworden. De Vlaamse pedagoog Hans van Crombrugge biedt daar een interessant historisch overzicht van en noemt het een ‘gecompliceerd gesprek’. In de door het christendom gestempelde westerse wereld was onderwijs eeuwenlang een zaak van kloosters en kerken en het pedagogische denken werd dan ook overgelaten aan theologen. Dat gaat veranderen wanneer de Verlichting haar intrede doet. Iemand als Rousseau pleit er zonder met de ogen te knipperen voor dat opvoeders zich in de opvoeding van kinderen beperken tot wat de natuur zelf aan de mens meedeelt. Kerkelijke theologie is niet veel meer dan – historisch toevallige – woordenkramerij en kan voor Rousseau geen constructieve rol spelen bij het nadenken over het opvoeden van kinderen. Hiermee, stelt Van Crombrugge, is het feitelijke gesprek van een zich van de theologie emanciperende pedagogiek begonnen. De auteurs van de bundel Mens worden willen ieder op hun eigen wijze aan dit gesprek een bijdrage leveren. Grondtoon daarbij is de gedeelde zorg dat de pedagogiek zich zodanig heeft losgeweekt (of geworsteld) van het levensbeschouwelijke dat er een sterke verschraling is gaan optreden. In mijn woorden: pedagogiek is opvoedingstechniek geworden. Hiermee raken we mijns inziens aan een achilleshiel van de moderniteit. Vanuit dezelfde gedeelde zorg zou je ook een boek kunnen schrijven over verpleging (die zorgtechniek geworden is), of landbouw en veeteelt (die voedselproductietechniek geworden zijn). Het technische, beheersbare, objectiverende en calculerende denken (denk aan de sterke toename van toetsing in het basisonderwijs en de waarde die we daaraan hechten) is – ook onder christenen en vaak zonder dat we het doorhadden – het dominante paradigma geworden.
Inmiddels begint dat op vele fronten te wringen, of zelfs erger dan dat. In zijn bijdrage ‘Onderwijs als vorm van genade’ illustreert Roel Kuiper dit punt vanuit het perspectief van de leraar. Van de neoliberale opmars van het nut- en rendementsdenken is niet alleen de leerling, maar ook de leraar de dupe. Hij of zij kan in een systeem dat vooral op opbrengst, resultaat, taken, toetsen en beoordelingscijfers (voor de school!) gericht is, zich niet met hart en ziel geven aan de vorming van de leerling. Kuiper voert een pleidooi voor een breed begrip van vorming, waarbij ontvankelijkheid voor een ‘transcendente zin’ van onderwijzen onmisbaar is. Theologie beschouwt hij daarbij als onmisbaar. Een christelijk perspectief op mens-zijn beschouwt een leerling niet als een afgesloten individu, of opzichzelfstaand ‘zelf’, maar primair vanuit diens relaties tot anderen, de schepping, de Ander. Waar dit perspectief weer breder wordt gedeeld en naar voren gebracht, kan de leraar weer de ‘helper’ (Martin Buber) van zijn leerlingen worden, die het inwijden van kinderen in vele facetten van het leven als zijn/haar belangrijkste taak beschouwt.
In Mens worden komt veel langs. Over het algemeen hebben de bijdragen een behoorlijk compact karakter, wat maakt dat je er wel even voor moet gaan zitten. Maar dan heb je ook iets om over na te denken. Voor iedereen die op de één of andere manier bij de vorming van kinderen en jongeren betrokken is (als leraar, ouder, catecheet) en zichzelf daar wel eens een paar vragen over stelt, is Mens worden een schatkamer voor broodnodige nieuwe gedachten en perspectieven.