Boekbesprekingen
Koen Gerling en Marijntje Gerling Antoine Bodar. Zijn leven en werk. Sprong die overgave heet. Uitg. Adveniat, Baarn; 585 blz.; € 29,90.
Hij heeft meer sympathie voor Luther dan voor Calvijn. Want Luther had op heel veel punten natuurlijk gelijk, maar Calvijn is hem te hoekig. Ik heb het over priester Antoine Bodar.
Over hem verscheen (weer) een biografie. Alhoewel, het is niet helemaal een biografie, maar een heel dik boek met talloze (ruim 2000) citaten over een waaier van onderwerpen. In meer dan 500 pagina’s worden de ontelbare interviews die Bodar heeft gegeven, geanalyseerd en worden de meest kernachtige citaten weergegeven. Het boek is geschreven door Koen en Marijntje Gerling, de een theoloog en de ander neerlandica.
Hoe moet ik het boek typeren, vroeg ik aan uitgever Leo Fijen (KRO-NCRV), van Adveniat. ‘Zie het als een soort Wikipedia van alle uitspraken die Bodar in zijn leven heeft gedaan’, zei hij me. Ik heb bewondering voor het monnikenwerk dat de beide auteurs hebben gedaan. Je zult maar in talloze bladen en radio- en tv-uitzendingen op zoek gaan naar relevante uitspraken van Bodar en die dan ook nog in een coherent geheel zetten. Tegelijk geeft dit het lezen van het boek ook iets vermoeiends, omdat een doorgaande schets van zijn leven ontbreekt.
Te midden van de hoofdstukken over Bodar als polemist, als trouw zoon van Rome, als omroepman, als estheet, als cultuurliefhebber en als schrijver was ik het meest benieuwd naar het hoofdstuk over Bodar en de oecumene. Vandaar Luther en Calvijn. Het is van Bodar bekend dat hij vindt dat de Rooms-Katholieke Kerk en het protestantisme op drie van de vier sola’s niet meer verschillen. ‘Dus solus Christus, is geen probleem. Sola gratia is geen probleem. Sola fide is geen probleem.’ Sta in de weg blijft het Sola Scriptura, daar waar de RK-Kerk aan de traditie openbaringswaarde toekent.
Sinds de Reformatie zijn in Europa de fronten verschoven. RK-Kerk en protestanten staan schouder aan schouder tegenover de vruchten van de Verlichting en de vrijzinnigheid. Reden waarom Bodar veel gevraagd wordt om voor protestantse gremia (studenten) te spreken. Dat doet hij met vreugde. De eerste kritische vraag gaat dan na de pauze over Maria en dat terwijl hij zelf zegt: ‘Ik excuseer me wel eens jegens zijn Moeder, dat ik me te weinig om haar bekommer en rechtstreeks met haar Zoon communiceer.’ Oecumenische gesprekken vindt hij belangrijk, maar het gevaar is ‘verdoezeling van onderscheid en overgave aan gemakzucht’.
De afgelopen decennia heb ik zelf ook tal van gesprekken met Antoine Bodar gevoerd. Een deel ervan is in de citaten terug te vinden. Dat was me altijd een genoegen, vanwege zijn scherpzinnigheid, maar ook vanwege zijn neiging om op een vriendelijke, minzame manier te polemiseren. Want Bodar is een trouw zoon van de kerk, en zal dat altijd blijven.
Wie op zoek is naar een aantal kernachtig uitspraken van Bodar, zal zeker niet teleurgesteld worden. Als laatste citaat 813: ‘Binnen de kerk bestaat te veel gêne om zich te profileren. We moeten de schat die wij in huis hebben meer naar buiten durven brengen.’