Waar bent u naar op zoek?

Boekbesprekingen

J.A. van der Velden
Door: J.A. van der Velden
24-06-2021

Bijbel met Hollandse meesters. Uitg. RoyalJongbloed, Heerenveen; 2000 blz.; € 52,50 (alleen nog antiquarisch verkrijgbaar).

De jaren 1600 tot 1670 heten in onze geschiedenis de Gouden Eeuw. Een in veel opzichten unieke periode. Dat geldt ook van de schilderkunst. ‘Wat de schilderkunst en de liefde van de mensen voor schilderijen betreft: ik denk dat die nergens ter wereld wordt overtroffen,’ schreef in 1640 een Engelse bezoeker aan Amsterdam, ‘allen streven ze er in het algemeen naar hun huizen, vooral de voor- of straatkamers, met kostbare stukken te verfraaien. Slagers en bakkers doen daar in hun winkels nauwelijks voor onder en vaak zullen zelfs smeden, schoenlappers een of ander schilderij in hun smidse of werkplaats hebben hangen. Zo groot is het algemeen begrip en de liefde voor schilderijen en het genoegen dat de mensen in dit land eraan beleven.’

Er ontwikkelden zich verschillende genres: interieurs, portretten van individuele personen en groepen, landschappen, zeegezichten, volkstaferelen: boerenbruiloften, dronkemans- en schuttersfeesten en stillevens enz. Kenmerk is het realisme. Daardoor brachten de Hollandse schilders de schilderkunst tot grote bloei. De opdrachten van de adel en de Rooms-Katholieke Kerk vielen weg. Die kwamen nu van de overheid, de welgestelde burgerij en middenklasse. De schilders moesten ook zelf de markt op voor de verkoop van hun schilderijen, meestal met een specialisme. We zouden bijna kunnen stellen: de Europese kunst kreeg haar meest kenmerkende vorm in de Hollandse zeventiende-eeuwse schilderkunst.

De Bijbel nam in de samenleving en in het persoonlijk leven een grote plaats in. Zo werden ook heel veel bijbelse geschiedenissen geschilderd. In de Bijbel met Hollandse meesters vinden we veertig van deze schilderijen. We komen in deze kunstbijbel namen tegen van bekende schilders, zoals Rembrandt van Rijn, Pieter Lastman, Ferdinand Bol en Jan Steen. Aandacht wordt ook gevraagd voor wat meer onbekende meesters, zoals Nicolaes Berchem uit Haarlem, Karel du Jardin uit Amsterdam en de roomskatholieke schildersfamilie de Bray uit Haarlem. Nicolaes Berchem was een knappe landschapsschilder. Zijn grootste kwaliteit was de schildering van het licht. Dat was nooit ‘Hollands’ met zijn witte wolken en blauwe luchten boven het water. Zijn licht doet altijd Italiaans aan. Het is een en al goud wat er blinkt (afb.15; Ruth en Boaz). De schilderijen van Karel du Jardin zijn allerminst ‘Hollands’. Hij combineert als een van de weinigen meerdere genres: portretten, landschappen en bijbelse taferelen. Zijn schilderijen laten duidelijk Italiaanse invloed zien.

De schildersfamilie de Bray bestond uit echte classicisten. Vader Salomon verwerkte daarom in zijn schilderijen bouwkunstige elementen uit de Oudheid in de vorm van een fraai gecanneleerde zuil, een balustrade van weelderig gevormd hekwerk of een doorzicht vanuit de voorzaal van een tempel. In afbeelding 4 (het offer van Izak) en afbeelding 17 (Simson en de ezelskaak) is dat echter niet te zien. Hij was een echte homo universalis. Hij was architect, stedebouwkundige, dichter, essayist, ontwerper in de sfeer van de toegepaste kunst, een bekend portrettist en stond ook bekend om zijn historieschilderingen. Zo maakte hij de schilderingen voor de Oranjezaal van Huis ten Bosch in Den Haag. Hij kreeg zijn opdrachten ook van de Rooms- Katholieke Kerk. Hij maakte ontwerpen voor kerken of onderdelen daarvan, vooral in Haarlem. Salomon was zeer goed thuis in de Bijbel. Dat laat hij onder andere zien op zijn monumentale schilderij ‘Jael, Debora en Barak’. Het werk van zijn zoons Dirck en Joseph is soms een lofzang op Maria. Dirck kon dat niet toepasselijker doen dan in een stilleven met een prachtige roos, een rozenkrans met glazen kralen en een wierookvat. Zo’n schilderij zou nooit zijn weg gevonden hebben naar een protestantse burgerwoning in de late zeventiende eeuw. Veelzeggend is ook het schilderij van Hendrick ter Brugghen uit Utrecht: ‘De ongelovige Thomas’ (afb.37). Op de achtergrond zien we twee personen staan. Een heeft de ogen dicht. De ander kijkt met samengevouwen handen naar de hemel. Zij hebben niet gezien en toch geloven zij. Ook Jan van der Heijdens ‘Stilleven met Bijbel’ (afb.40) raakt je. Alle nadruk valt op een open Bijbel in het volle licht. De illustraties laten ons zien hoe de Hollandse schilders de bijbeltekst artistiek hebben verwerkt. Zij nodigen ons uit hun schilderijen met grote aandacht te bekijken. Daardoor gaan we de verhalen nog beter herkennen en prikkelen ze ons om die nog eens een keer te lezen. De kunstbijbel is uitgegeven in de Herziene Statenvertaling met duidelijk leesbare letter. Achterin is een aantal kaarten opgenomen om het bijbellezen makkelijker te maken. Neem en kijk.

J.A. van der Velden
J.A. van der Velden