Boekbesprekingen
Theo Boer Eind goed. Een protestantse kijk op euthanasie in Nederland. KokBoekencentrum Uitgevers, Utrecht; 112 blz.; € 12,99.
Voor veel mensen is euthanasie een gevestigde praktijk geworden, net zoals het dragen van een autogordel en rookvrije publieke ruimtes dat zijn. Dat constateert de schrijver in de inleiding van dit boek. Theo Boer is hoogleraar Ethiek van de gezondheidszorg aan de PThU. In het verleden was hij lid van een Regionale Toetsingscommissie Euthanasie. Dat is te merken aan de vele praktijkvoorbeelden die dit boek bevat.
Eind goed is een boekje met veel informatie over het ontstaan, het functioneren en de duiding van de euthanasiepraktijk in Nederland. Het is vlot geschreven en leest prettig. Hoewel het boek geen pleidooi is om euthanasie terug te draaien, zet Theo Boer theologisch en ethisch vraagtekens bij de vanzelfsprekendheid van euthanasie. Prof. Boer noemt euthanasie in Nederland een verworvenheid, maar ook een reden tot alertheid. Het is volgens hem nodig dat er van hogerhand een grens getrokken wordt, omdat de rek eruit is.
Euthanasie is opzettelijk levensbeëindigend handelen door een ander dan de betrokkene, op diens verzoek. Een belangrijk deel van de protestantse opiniemakers was voorstander van actieve levensbeëindiging. Veel protestanten voelen zich sterk geroepen om mensen in nood te helpen. Het rooms-katholicisme is daarbij meer gebonden. Doen wat je kunt, zolang het maar niet moedwillig doden van een medemens is.
In het hoofdstuk over ‘geloof en euthanasie’ noemt prof. Boer zes theologische dimensies. Innerlijke groei ook in kwetsbare levensfasen, verwachtingen over een leven na de dood, het leven als een gave van God, het gebod ‘gij zult niet doden’, het leven uit de doop, en de deugden van hoop en geduld. Dit hoofdstuk biedt veel mooie gedachten, zoals: ‘De doop legt beperkingen op aan wat we met ons lichaam mogen en willen doen maar betekent ook een belofte van troost.’ En: ‘Waar God mensen normen aanreikt, kan het niet anders of Hij zelf is het die mensen door hun leven heen bijstaat.’
De volgende zinnen geven iets weer van de gedachten en intentie van de auteur: Dit essay is een pleidooi om de focus weg te halen bij euthanasie. Waardig sterven is niet hetzelfde als actieve levensbeëindiging. ‘Eind goed’ is breder dan een goed sterven. Want het bestaan houdt voor de gelovige niet op bij sterven. Een goed einde heb je wanneer je in leven en sterven aan Christus toebehoort.
Dirk Zwart Mooier kan ik het niet maken. Stokpaarden van een kerkmusicus. Uitg. eigen beheer/muziekuitgeverij Nootzaak; 224 blz. + cd met 25 kerkliederen; € 19,95.
Apeldoorn, 11 juli: na om 9.00 uur een dienst in de Eben-Haëzerkerk te hebben geleid, begeef ik me om 12.00 uur naar de Lutherse Kerk om een muziekdienst mee te maken. We zitten op de orgelgaanderij en horen en zien hoe vier leden van het gezin Bunt (Apeldoorn) musiceren over verschillende psalmmelodieën. In gedachten zie ik Dirk Zwart, die ook geen onbekende is in deze kerk, instemmend knikken; en ik hoor hem zeggen: kijk, dit bedoel ik!
Het boekje dat ter bespreking voor me ligt, is van de hand van Dirk. Hij is veertig jaar kerkmusicus. Mooier kan ik het niet maken is een bundel interviews, lezingen en artikelen over kerkmuziek. Het is één groot pleidooi voor kwaliteit in de kerkmuziek. Streef naar het beste, want het gaat om de eer van God. Hij troont immers op de lofzangen van Zijn volk. De kerkmusicus heeft gestudeerd en doet dat nog. Hij is geroepen om de gemeente op te voeden. Hij geeft grenzen aan. In een interview lees ik: ‘Ik zie dat overal: versimpeling in de theologie, waar God gereduceerd wordt tot een ‘lieve papa’. Versimpeling in de kerkmuziek, waar slappe opwekkingsmuziek de gemeentezang verdringt….’
Onder de titel ‘Twee muzikale werelden’ zijn we getuige van een discussie tussen Marco den Toom en Dirk. Twee werelden… ja. Het gaat in deze discussie ‘van di(r)k hout zaagt men planken’. Dirk neemt geen blad voor de mond. Weliswaar geeft hij ruiterlijk toe dat zijn kritiek op Den Toom en anderen wat eleganter had gekund. Dirk voert een warm pleidooi voor niet-elitaire, toegankelijke, aanstekelijke kerkmuziek, die mensen raakt, enthousiasmeert en ‘beGeestert’. Met dankbaarheid verwijst hij naar de activiteiten van Stichting Ars Musica en musici als Arjen Uitbeijerse, Patrick van der Linden en Jaap de Wit.
De jubilaris wil aansluiten bij het niveau van de hoorders, maar hen tegelijk opvoeden en tot een hoger niveau brengen. Geen broodprofeet op de orgelbank zijn, die met stroop smeert, maar iemand die wat te zeggen heeft. Met de opmerking ‘er is verschil van smaak’ kom je bij Dirk niet zomaar weg. Er zijn objectieve criteria om vast te stellen wat goede of wat slechte kerkmuziek is.
Een deel van het boek gaat over het ontstaan/de ontvangst van het nieuwe Liedboek (2013). Dirk werkte mee aan de samenstelling, maar is behoorlijk kritisch: meer dan duizend liederen is verdienstelijk, maar dat er een knieval is gedaan voor liederen die tot het zogenoemde ‘populaire genre’ behoren, de lichte muziek: gospelliederen, opwekkingsliederen met een fijne ‘beat’ eronder, een paar ‘Psalmen voor nu’… is zeer betreurenswaardig. Eeuwenlang had de kerk zijn eigen, onderscheiden muzikale taal, ‘gewijde muziek’. Op straat en in de kroeg werden andere liedjes gezongen dan in de kerk, niet alleen qua tekst, maar ook qua muziek. Het liedboek noemt hij een doos bonbons met wat kauwgompjes, dropveters…
Als voorganger die van kerkmuziek houdt, heb ik het boek in één ruk uitgelezen. Dirk neemt geen blad voor de mond in zijn pleidooi voor kerkmuzikale kwaliteit en zijn liefde voor gemeentezang. De manier waarop hij dit doet, zal niet iedereen aanspreken. Hoe dan ook… ik deel zijn zorg voor goede kwaliteit.
Als voorgangers zijn we ook liturg. Samenwerking tussen predikant en organist zou in veel gevallen beter kunnen. Laten we bij het zoeken naar kerkmusici (o.a. organisten) zorgen voor een toelatingscommissie die er echt verstand van heeft. En… zij die aangenomen zijn, dienen zich telkens te laten bijscholen. Waar nodig gefinancierd door kerkrentmeesters.
Ik ben de schrijver dankbaar voor dit boekje. Het kan genoeg gesprekstof opleveren. En de cd met prachtige kerkmuziek van zijn hand is een genot om naar te luisteren.