Boekbesprekingen
Kees van Ekris Moderne profeten. Uitg. Brandaan, Amersfoort; 144 blz.; € 24,99.
Het eerste wat aan dit boek opvalt, is de vormgeving. Daar is werkelijk veel zorg aan besteed. De eerste bladzijde tekst van elk hoofdstuk heeft zo’n grote letter dat er maar ongeveer 140 woorden op passen. Midden in elk hoofdstuk zit een katerntje met een veel kleinere afmeting dan de rest van het boek. Door de hoofdstukken heen staan QR-codes die gescand kunnen worden en dan toegang geven tot andere teksten, video’s en ook tot de EO-podcasts waarop het boek gebaseerd is. Kortom, een bijzonder boek om door te bladeren. Ook de keuze van de personen die erin aan de orde komen, is opmerkelijk. Het is waarlijk een bont gezelschap: Martin Luther King, Frère Christian de Chergé, Desmond Tutu, bisschop Muskens, Dietrich Bonhoeffer, Jacquel Ellul, Dorothy Day en Angela Merkel. Of met andere woorden: een baptistenpredikant, een rooms-katholieke monnik, een Anglicaanse aartsbisschop, een Nederlandse bisschop, een protestants theoloog en predikant, een filosoof, een journaliste-activiste en een politica. Als je hun namen met portrettekeningen op de kaft ziet, denk je: wat verbindt deze mensen met elkaar?
Auteur Kees van Ekris, hervormd-gereformeerd theoloog, ziet de verbinding in hun profetisch spreken en optreden. Elk van hen heeft op eigen manier en onder eigen omstandigheden iets laten zien van de maatschappelijke radicaliteit van het christelijk geloof. Allen hebben ze zich verzet tegen sociaal onrecht. De een tegen racisme of antisemitisme, een ander tegen moslimgeweld, weer een ander tegen armoede of tegen verslaving aan technologie en weer een ander tegen een gebrek aan bewogenheid met vluchtelingen. Van elk van hen wordt een korte levensschets gegeven, een overzicht van hun inspiratiebronnen (in het katerntje) en iets over hun ‘nalatenschap’ (het effect van hun woorden en daden op anderen). Van Ekris weet waarover hij schrijft, want hij promoveerde in 2018 op een proefschrift over profetische prediking. Wat ‘profeteren’ inhoudt, wordt in de loop van de hoofdstukken steeds verder uitgepakt. Van King leren we dat profeten niet alleen goed moeten kunnen spreken, maar ook luisteren. Bij De Chergé ontdekken we dat leven uit liefde voor God en mensen, ook vijanden, de basis voor profeteren moet zijn. Het leven van Tutu laat zien dat het verkeerde in de taal van machthebbers kunnen ontmaskeren ook profetisch is. Bij Day zien we het belang van eigen integriteit. Muskens durfde te provoceren. Bonhoeffer gaf gehoor aan een goddelijk appèl, wetende dat het hem zijn leven kon kosten, Ellul doorzag de geest van zijn tijd en waarschuwde voor de gevolgen daarvan. Merkel ten slotte is een voorbeeld van iemand die zelf de waarde van vrijheid ervaren heeft en haar machtspositie aanwendde om daarvoor te ijveren. Alles met elkaar mooi om te lezen en door bewogen te worden. Toch roept de term ‘profeet’ natuurlijk meteen associaties op met de profeten in de Bijbel. Zijn zij ook gekarakteriseerd met de eigenschappen die van de moderne profeten gegeven worden? Een aantal van die eigenschappen komt zeker overeen. Toch blijft na lezing van het boek de vraag over: roepen deze profeten nu ook op tot bekering tot de Heere en niet alleen tot bekering van verkeerde maatschappelijke praktijken? Is dat toch niet uiteindelijk ten diepste wat een profeet doet? De hoofdstukken benadrukken wel de persoonlijke verbondenheid met God, maar veel minder de oproep tot het vluchten naar het kruis van Christus. Daarom heeft het boek, met alle goeds dat ervan te zeggen is, toch iets onbevredigends, als het gaat om het leren zien wat profetisch spreken en handelen is. Daarvoor moeten we toch naar de Schrift.