Waar bent u naar op zoek?

Christus schilderen

ds. M.G.M. Mudde
Door: ds. M.G.M. Mudde
19-08-2021

Hoe zal de gemeente uit Hem en tot Hem leven, als Jezus Christus niet het middelpunt is in de prediking, als alleen af en toe Zijn Naam eens valt? Daarom moeten dienaren van het Woord de Heere Jezus aanbieden in de prediking, Hem schilderen met woorden.

Dat is christocentrische prediking en die verschilt van antropocentrische prediking. Dit diepen we hieronder verder uit, waarbij we ook luisteren naar wat anderen hierover hebben gezegd.

Zie het Lam Gods

Ds. L. Kievit zei weleens: ‘Houd Christus in het midden! De gemeente moet Hem zien.’ Bij de bestudering van zijn preken wordt dit duidelijk. Waar de tekst ook over ging, steeds was het een theocentrische prediking, waarin Christus vooropging. Of, zoals hij Maarten Luther eens vrij citeerde: ‘Er moet net zo hard op de tekst geslagen worden, totdat Christus uit de tekst komt.’ Boven aan de steen op Kievits graf staat niet voor niets: ‘Zie het Lam Gods.’ Het theologisch bijzondere van Kievit is dat hij in zijn prediking de nadruk legt op het Evangelie van Gods liefde, die met name tot uiting komt in het lijden en sterven van Christus. ‘Vooral het leven van de gelovige in de steeds terugkerende worsteling van het geloof, om te komen tot Christus en te blíjven bij Christus, krijgt bij hem de nadruk, meer dan de praktische invulling van het dagelijks leven’, zo valt te lezen in een publicatie op www.verbidiviniminister.nl.

Dat deze Christus ook in zijn eigen hart leefde, is goed merkbaar in een gesprek dat dr. C.A. Tukker en zijn vrouw met hem in Leiden hadden. Tukker illustreert in een bijbellezing het gesprek als volgt: ‘We kregen eens bezoek van collega Kievit (…).

Dominee Kievit kwam binnen en we dachten even een gezellig praatje te hebben. Zo met elkaar, daar hadden we ons op ingesteld. Zo’n fijne visite ’s avonds. Maar dat werd het helemaal niet. Want dominee Kievit had zich nu eens nauw voor de geest gehaald om te gaan spreken over de dingen van het Koninkrijk van God. En dat deed hij ook. Een avond lang. (…) En deze avond vloog om. En toen hij weg was met zijn vrouw, zeiden mijn vrouw en ik tegen elkaar: “Nu is er de hele avond over niemand gesproken. En daar was niemand over de tong gegaan.” Daar was die avond alleen maar gesproken over de Heere Jezus. En Hij was groot gemaakt. De Koning.’

Proclamatie

De Amerikaanse theoloog Roger Wagner schrijft in zijn boek Tongues Aflame: ‘Al de preken in Handelingen hebben één essentieel punt: Jezus Christus de Opgestane. Dat vormt ook de boodschap. Preken is niet spreken over geloof, wedergeboorte of rechtvaardigmaking, hoe belangrijk deze elementen ook zijn. Preken is in zichzelf de proclamatie van een historische boodschap: de dood en opstanding van Jezus Christus, zoals beloofd in de Schriften. Heel het boek Handelingen is één vrijmoedig spreken over de grote daden van God in Jezus Christus.’

‘Maar,’ schrijft Wagner, ‘helaas zijn verkondigingen geen proclamaties. Het zijn antropocentrische verhandelingen geworden. Teksten worden gebruikt als voorbeelden voor hoe men kan geloven, gehoorzamen, liefhebben, etc. Niet dat dat onbelangrijk is. Maar de kern dient de proclamatie te zijn.’

Namens God

Preken is een hoge opdracht. Het is niet zomaar wat praten over God. Het is veel meer. Het is vooral spreken namens God. Als dienaar van het Woord spreek je met het gezag van de levende God zelf.

Ik denk aan een mailtje dat ik in januari 2020 van iemand uit het midden van ons land kreeg: ‘De kerstdagen, ze liggen alweer een poosje achter ons. Als ik eraan terugdenk, komen er veel dingen boven waar ik op z’n zachtst uitgedrukt, niet blij van word. Luisterend naar de preek, op kerstmorgen, “Gij zult het Kindeke vinden, in doeken gewonden”, vond ik niet waar ik zo naar verlangde: de Christus.

Luister ik dan te kritisch? Ik denk het niet, maar ik mis, niet altijd, maar wel heel vaak, de jaloersmakende proclamatie van de grote God en van Zijn Zoon, de Heere Jezus. Zo ook die kerstdag. Het ging nauwelijks over ‘het Kindeke’, noch over het ‘gij zult vinden’, maar over de doeken, dat herkenningsteken. Het lukt me niet om dan nog positief te blijven luisteren. Ik denk dan: dat weet ik nu wel. En dan loop ik huiswaarts en voel me schuldig.’

Ik denk dat de schrijfster zich niet schuldig hoeft te voelen. Paulus schrijft aan Timotheüs: ‘Christus Jezus is in de wereld gekomen om zondaars zalig te maken.’ (1 Tim.1:15) En dan zegt Paulus: ‘Dat Woord van de gekomen Christus voor de zondaren is alle aanneming waard.’ Daarmee wil Paulus impliciet zeggen dat Timotheüs zo moet preken dat deze Christus de gemeente wordt áángeboden. Want ik kan alleen maar iets aannemen als het me is aangereikt… Daarom is onze prediking zo belangrijk. Het is van levensbelang dat elke preek door de Heere Jezus Christus wordt gedragen (dr. A. van de Beek). Dat in de prediking niet af en toe eens de naam van Jezus valt. Of dat er wat voorspelbare clichézinnen over Jezus worden gezegd, die je niet meer raken en die niet meer schuren. Dat Hij ons niet meer wordt getekend – in Zijn heilige haat over onze zonde, in Zijn heilige liefde om ons, zondaren, te redden.

Uittekenen

En dan is er een tweede gevaar. We mogen in de prediking ook niet wat beschrijven: wie de Christus voor de mens zou moeten zijn (preken in de derde persoon). En dat je zo, met een beschouwende preek, leeg de kerk uit gaat. Daarom moeten wij als dienaren van het Woord de Heere Jezus aanbieden. Ik moet Hem áánbieden in de prediking. Ik moet Hem uittekenen met woorden (en het liefst in de tweede persoon).

Dat is naar mijn weten preken. Allereerst is preken nauwkeurig de tekst uitleggen. Ik zeg altijd tegen mijn catechisanten: het thema van de tekst is ook het thema van de preek. Zelfs de toon van de tekst is de toon van de preek (dr. R. van Kooten). Dat hoef ik zelf niet te verzinnen. Maar in die tekstuitleg ben je als dienaar van het Woord bezig in de dienst van de verzoening. Dus je moet Jezus schilderen met woorden, zodat we als gemeente gemeenschap met Hem gaan krijgen. Dat is in feite het mooie van preken. Hem zo schilderen met woorden, zodat je kan bemerken dat er gemeenschap ontstaat tussen Christus en Zijn gemeente.

Verliefd op Jezus

Tegelijk vind ik dat een worsteling in de voorbereiding. Om elke keer weer Christus met allerlei woorden en beelden op de juiste wijze te schilderen.

Warm. Liefdevol. Vermanend. En om natuurlijk de Vader en de Heilige Geest eveneens te tekenen. Dat laat ik nu even rusten.

Wel geloof ik dat het de hoge roeping is van een dienaar van het Woord. Want hoe zullen ze in Hem geloven als Hij niet wordt gepredikt? Hoe zal de gemeente uit Hem leven en tot Hem leven, als Hij niet het middelpunt is in de prediking, als alleen af en toe Zijn Naam eens valt?

Ik zeg weleens tegen de catechisanten: hoe kun je verliefd op Jezus worden als Hij je niet wordt getekend? Hoe kun je het in de jungle van vandaag volhouden als je niet elke zondag hoort wat Hij gedaan heeft én nog gaat doen? Hoe kun je verlangen naar Jezus als Bruidegom als de Bruidegom niet teer en lieflijk aan de bruid (de gemeente) wordt voorgesteld? En hoe zal de christelijke gemeente zich versieren met goede werken als er geen liefde is tot de Bruidegom?

Galaten

Paulus schrijft in de brief aan de Galaten dat hij, als vrucht van zijn arbeid in het Evangelie, begeert dat Christus een gestalte in hen krijgt (Gal.4:19). In zijn prediking en arbeid heeft hij getracht hen Christus voor ogen te schilderen (Gal.3:1). Je zou Galaten 3 zelfs zo kunnen lezen: ‘Ik heb zo gepredikt alsof Christus elke zondag opnieuw voor jullie werd gekruisigd.’ Daar heeft Paulus kennelijk alle aandacht aan besteed.

Ondanks dat is er sinds zijn vertrek iets gebeurd waardoor het goede begin geen goede voortgang kreeg. Het eigen werk van de mens dreigt weer in het middelpunt te komen, in plaats van het volle heil dat er is in Christus. Grote zorgen heeft de apostel daarover. In Galaten 4:20 schrijft hij: ‘Ik zou wensen dat ik op dit ogenblik bij u was, want ik ben in grote zorg over u.’ Duidelijk blijkt hier dat Paulus grote waarde toekent aan de prediking van Christus. De prediking is daarom zo geadresseerd aan de gemeente, met het doel dat Christus in haar een gestalte zou ontvangen. Laat dat het hoge doel én de vrucht zijn van onze prediking.

ds. M.G.M. Mudde
ds. M.G.M. Mudde