Christus werd begraven
Men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld, en Hij is bij de rijke in Zijn dood geweest, omdat Hij geen onrecht gedaan heeft en geen bedrog in Zijn mond geweest is. Jesaja 53:9
Telkens maken we de gang naar de begraafplaats, vooral wanneer we ouder worden. Mensen om ons heen vallen weg. Wat een troost om dan te geloven: ‘Christus lag in het graf en overwon het graf.’
Christus werd na Zijn lijden en sterven begraven. Wat betekent dat voor ons? Onder welke omstandigheden werd de Heere Jezus begraven? Op welke manier gaat de profetie van Jesaja daarbij in vervulling?
De profetie
Niet alleen het lijden van Christus wordt beschreven. Jesaja spreekt ook over Zijn graf. Het lichaam van Jezus is in het graf gelegd. Tijdens Zijn leven heeft Hij dit ook Zelf gezegd. ‘Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van de grote vis was, zo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde zijn.’ (Matt.12:40) Men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld. Wie hebben dat gedaan? Zij die Hem overgeleverd hebben om gekruisigd te worden. De overpriesters en de oudsten, het volk en Pilatus. Als een misdadiger zou Hij sterven op Golgotha, op de plaats waar de goddelozen gestraft worden. Daar zou ook Zijn lichaam zijn na Zijn sterven. We kunnen ook denken aan de heidense Romeinse soldaten die de wacht moesten houden bij Zijn graf. Bij hen heeft men Zijn graf gesteld.
En Hij is bij de rijke in Zijn dood geweest. Calvijn ziet dit als een herhaling in andere woorden. Daarbij neemt hij het woord rijke voor mensen die goddeloos zijn. Rijkdom gaat namelijk vaak samen met machtsmisbruik. De kanttekening van de Statenvertaling echter betrekt het woord rijke op Jozef van Arimathea. Hij was de eigenaar van het graf waarin Jezus lag, en hij was rijk.
De vervulling
In gedachten zien we het voor ons. Twee mannen, één gedachte. Jozef van Arimathea en Nicodemus overwinnen beiden hun vrees voor de Joden. Jozef heeft aan Pilatus toestemming gevraagd. Samen verzorgen zij het lichaam van Jezus met specerijen en linnen doeken. Dichtbij is een tuin met een nieuw graf, uitgehakt in een rots en eigendom van Jozef. Nog nooit heeft iemand erin gelegen. Daar begraven ze Jezus. Ontroerend tafereel. Kent u door genade en door het geloof de kracht van de liefde van en voor Christus? Die liefde kan niet verborgen blijven. Vroeg of laat komt die openbaar. ‘Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefhad.’ (1 Joh.4:19)
De profetie van Jesaja is vervuld. Daar ligt het lichaam van Jezus in het graf. Het graf van een rijke. Dicht bij de plaats waar de goddelozen ter dood worden gebracht. De machtige, rijke en onrechtvaardige Pilatus laat het graf bewaken door zijn soldaten, Romeinse heidense soldaten.
Het woord ‘omdat’ in onze tekst kan ook vertaald worden met ‘hoewel’. Zijn graf is bij de goddelozen gesteld, hoewel Hij geen onrecht heeft gedaan. Plaatsvervangend stierf Hij en werd Hij begraven. Hij is bij de rijke in Zijn dood geweest, omdat geen bedrog in Zijn mond geweest is. God geeft getuigenis van Zijn oprechtheid door Hem in Zijn begrafenis een ereplaats te geven.
De betekenis
Waarom is Hij begraven? Was het niet genoeg dat Hij stierf aan het kruis? Hij is begraven om daarmee te betuigen dat Hij echt gestorven was. (HC, antw.41) De zekerheid van Zijn dood is belangrijk omdat het de betaling is van mijn zonden. Op de derde dag zou het graf opengaan. Zoals de deur van de gevangenis opengaat wanneer de straf is voltooid. De Vader wekt de Zoon op. Alles is betaald. Christus staat op uit de dood en toont daarmee Zijn overwinning.
Zo is het graf een wachtkamer tot het moment van de opstanding. Voor Christus en voor allen die Hem toebehoren is het een kleedkamer. ‘Het lichaam wordt gezaaid in vergankelijkheid, het wordt opgewekt in onvergankelijkheid.’ (1 Kor.15:42b) Wat worden er een tranen geschreid bij het open graf! Echte troost is er wanneer we door genade mogen weten dat het graf een doorgang is naar Gods heerlijkheid – om Christus wil – omdat Hij in het graf was en het graf geheiligd heeft voor de Zijnen.
Laten we nog even terugkeren naar Jozef en Nicodemus. Herkent u de liefde die zij hebben voor Jezus? Dat heeft alles te maken met wat we lezen in Johannes 1:14. Wij hebben Zijn heerlijkheid gezien. Wij hebben gezien dat Hij vol van genade en waarheid is. Genade heb ik nodig en de waarheid van Gods Woord en beloften.