Contact met school
De relatie tussen het voortgezet onderwijs en de kerken kan op individueel niveau best sterk zijn, maar formeel is ze zwak, schrijft ds. W.P. van der Aa.
Onlangs liet F. van der Duyn Schouten in De Waarheidsvriend zijn licht schijnen over de spelers op het onderwijsveld. Als één van de acht noemde hij de kerken. Als onderste in de kolom. Na vier jaar onderwijservaring (godsdienst en klassieke talen) op een protestants christelijke scholengemeenschap stel ik vast dat de relatie kerk en school in het algemeen christelijk onderwijs – dus niet specifiek gereformeerd, reformatorisch of evangelisch – niet zo gemakkelijk te benoemen is.
Meestal is er eenvoudigweg geen formele relatie. Daarmee bedoel ik een platform, een overlegstructuur of een vorm van gereguleerd contact tussen schoolbestuur en de kerk(enraden). In een één-op-éénsituatie van dorp en basisschool is dat vaker het geval. De weinige spelers maken dat ook gemakkelijker.
Maar scholen voor voortgezet onderwijs hebben vrijwel altijd een regionale functie en herbergen om diverse redenen zeer verschillende kerkelijke achtergronden bij hun leerlingen. In ons geval is het ook nog eens zo dat de school niet alleen wordt bevolkt door protestantse leerlingen. Ook andere gezindten, vooral en in toenemende mate de rooms-katholieke denominatie, komen de school binnen. De vraag rijst dan: over welke kerken hebben we het?