Waar bent u naar op zoek?

blog

Student heeft signaalfunctie voor de gemeente

CSFR en de kerken

22-10-2012

Welke werker in de kerk wordt soms niet ineens verrast, bemoedigd? Die ervaring had ik deze zomer tijdens een gesprek met het landelijke bestuur van de studentenvereniging CSFR. De betrokkenheid op het Woord en de belijdenis van de kerk was groot.

Elk jaar treedt er op de CSFR een nieuw, landelijk bestuur aan. En elk bestuur denkt na over de speerpunten van zijn beleid voor de twaalf maanden die voorliggen. Om de relatie met de kerken waaruit de studenten afkomstig zijn te onderhouden, is er al sinds mensenheugenis jaarlijks een ontmoeting met vertegenwoordigers van die kerken. In juni nam ik samen met ons bestuurslid prof.dr. M.J. de Vries aan het gesprek deel, waarvoor ook vertegenwoordigers van de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Hersteld Hervormd Kerk en de Gereformeerde Gemeenten uitgenodigd waren.

 

Belijdenisgeschriften

In deze ontmoeting vroegen de studenten om namen van deskundige sprekers over verschillende onderwerpen, zodat de kerken hen kunnen dienen in de bezinning op een scala aan vragen. Het is goed om ons in te zetten voor de toerusting van studenten, die nu al en ook later veel voor de gemeenten kunnen betekenen.

Vooral spraken we over het beleid dat het CSFR-bestuur onder leiding van VU-student Hendrik Jan van Nieuw Amerongen wilde uitzetten. Dat beleid focuste sterk op de inhoud van de belijdenisgeschriften. Het bestuur wil stimuleren dat de inhoud van de gereformeerde belijdenis bekend blijft en zo kan functioneren in het leven van de studenten. Vertegenwoordigers van de kerken hoefden slechts dankbaar te knikken. Na zo’n ontmoeting heb ik weer voor dagen energie.

 

De Saambinder

De reden dat ik dit nu voor het voetlicht breng, is de teleurstellende en niet verdiende bejegening die de CSFR vorige maand in De Saambinder, het kerkelijk blad van de Gereformeerde Gemeenten, ten deel viel. Als de synode van deze gemeenten na drie jaar opnieuw samenkomt en de CSFR komt daarbij steevast aan de orde, zijn er gelukkig altijd afgevaardigden die pleiten voor een positieve inbreng. ‘Investeer in onze studenten en reageer positief als je gevraagd wordt voor hen te spreken of hen met een andere bijdrage te dienen.’ Dat de CSFR dit waardeert en honoreert, blijkt uit bovenstaande.

In De Saambinder kiest de hoofdredacteur, ds. G.J. van Aalst, deze lijn niet. Hij wijst erop dat onlangs uit kleinschalig onderzoek als voorzichtige conclusie getrokken is dat de CSFR voor een versterkend effect zorgt ten aanzien van de overgang in de studententijd van de ene kerk naar de andere. Omdat openheid naar de cultuur en geloofszekerheid als norm de CSFR zouden kenmerken, botsen de studenten met het klimaat in ‘strikte kerken als de Gereformeerde Gemeenten’ en wisselen ze hun kerk in voor ‘een minder strikte kerk, in de meeste gevallen een Gereformeerde Bondsgemeente’. De bijdrage van ds. Van Aalst loopt uit op het uitspreken van zijn voorkeur voor de studentenverenigingen Depositum Custodi en Solidamentum.

 

Profilering

Ik word van een dergelijke bijdrage niet blij. Niet omdat het een verdrietig feit genoemd wordt als jonge mensen gaan meeleven met een hervormde gemeente die zich met de Gereformeerde Bond verwant weet. Dat zij zo – al hoop je wel dat de profilering van orthodoxe christenen ten koste van elkaar en ten faveure van het eigen kerkverband eens echt ophoudt.

Deze bijdrage in De Saambinder neemt echter de CSFR niet serieus. Allereerst niet omdat studenten (jong)volwassen mensen geworden zijn, met wie we op basis van argumenten het gesprek zoeken. Dat gesprek kan heel kritisch zijn, als het nodig is – maar het is wel een gesprek. Wie vanachter het bureau schrijft dat ‘de sfeer op de CSFR verwereldlijkt is en het uitgangspunt is dat we allen geloven’, die doet een studentenvereniging geen recht en gaat verkeerd om met de verantwoordelijkheid die een kerkelijk blad heeft.

Niet alleen qua communicatie, maar ook op inhoudelijke gronden wordt de CSFR geen recht gedaan. Juist waar het bestuur aangeeft de inhoud van de belijdenisgeschriften voor het voetlicht te willen brengen en het vraagt om meedenken vanuit de kerken, past ons een andere houding. Niemand ontkent dat als een student naar een universiteitsstad vertrekt, het lastiger wordt om de relatie met de plaatselijke gemeente te onderhouden. En niemand ontkent dat als er door de colleges en door de gesprekken met elkaar hard aan de levensboom van een student geschud kan worden, er (schijn)zekerheden wegvallen.

 

Uitgestoken hand

Studenten vormen geen elitair groepje binnen de gemeente. Hun vragen dienen serieus aan de orde te komen. Het is positief dat ze zelf aangeven de kerkelijke gemeenten daarbij nodig te hebben. Het CSFR-bestuur van 2011 heeft expliciet aandacht gevraagd voor de band die de studenten met hun kerkelijke gemeente willen onderhouden. Zijn beleid voor dat jaar is samen te vatten als een uitgestoken hand naar de kerken. Om die reden alleen al mag de reactie in De Saambinder niet onweersproken blijven.

De zomerconferentie van de CSFR kende vorig jaar als thema ‘Waarom zou ik naar de kerk gaan?’. Bij de start konden de deelnemers aangeven welke redenen voor hen essentieel waren. De twee antwoorden die het hoogste scoorden, zijn: ‘Om mijn bestaan tot op de bodem te doorgronden’ en ‘Om een kans op een bekering te lopen’. Wie dit laatste antwoord overdenkt, zegt: ‘Hoezo, het uitgangspunt dat we allen geloven?’

 

Kerkelijke overgangen

Kerkelijke overgangen zijn pijnlijk. Dat ervaren ook veel hervormde kerkenraden, die gezinnen zien overgaan naar andere (evangelische?) gemeenten. De boodschap raakte blijkbaar niet het hart, de gemeenschap werd blijkbaar niet ervaren. De gemeente leek blijkbaar onvoldoende op wat ze in haar wezen moet zijn. Is een blik in de spiegel van Handelingen 2 niet ontdekkender dan het wijzen naar een studentenvereniging? Dat dan blijkt dat een thematiek veel dieper geworteld kan zijn, leren alle cijfers van kerkelijk grensverkeer, ook in verschillende plaatsen in ons land waar geen studentenvereniging te vinden is. 

*** 

Ondertussen dreigen we voorbij te gaan aan een groter verdriet dan een kerkelijke overgang te weeg brengt: de Franca Treurs, die belijdenis deden in de kerkelijke gemeente, de CSFR bezochten en inmiddels over kerk en geloof in de verleden tijd praten. De schrijfster van de roman Dorsvloer vol confetti zegt nu dat religie in de hoofden van mensen zit. ‘Ik ben opgevoed met een God die op mij wacht in het hiernamaals en het kaf van het koren scheidt. Daar geloof ik niet meer in. Ook niet een heel klein beetje.’

 

Openheid van studenten

In 2004 hield de CSFR zich sterk bezig met kerkverlating. Het thema is daarna niet meer van de agenda geweest. De openheid waarmee de studenten hierover spraken, verplicht kerkenraden – in de steden en in de gemeenten waaruit ze afkomstig zijn – tot zorg voor hen. Als de studenten een deel van de gemeente vormen dat veel nadenkt over de vragen van leven en dood, dan weten we dat de duivel zich ook met hen bezighoudt. De oproep om in onze gebeden te denken aan degenen die aan de universiteiten studeren en ook aan hen die er vanuit een christelijke levensovertuiging doceren, mogen we niet naast ons neerleggen.

Tijdens de zomerconferentie over de kerkgang sprak onder andere ds. M.M. van Campen uit Rotterdam-Zuid. Na zijn lezing vroegen studenten hem of het je niet kunnen vinden in de liturgie een reden is om naar een andere kerk te gaan. ‘Nee, pas als er vanaf de preekstoel fundamentele onwaarheden worden verkondigd, kan een vertrek gerechtvaardigd zijn, nadat gebleken is dat problemen niet intern opgelost kunnen worden’, zo luidde zijn antwoord.

 

Signaalfunctie

Als dit – wellicht meer dan tien jaar geleden – op de CSFR klinkt, is het dan reëel de studentenvereniging aan te wijzen als katalysator inzake kerkelijke overgangen naar ‘minder strikte kerken’? Of zijn we – eveneens in de kring van hervormde gemeenten – eerlijk en kwetsbaar over het geloofsleven dat onder ons gevonden wordt, vooral over de prediking van Christus als de Gekruisigde en Opgestane, ook over het klimaat in de gemeente en de kerk?

Altijd al hebben studenten een signaalfunctie voor de kerk gehad. Van mij mag dat zo blijven.

P.J. Vergunst