De Deur staat open
Ik ben de Deur. Johannes 10:9a
Ben jij door de deur gegaan? Vast al heel wat keren vandaag. Allerlei deuren in huis en op het werk. Een deur is onmisbaar. Stel je voor dat er geen deur in je huis zat…
Een deur geeft toegang. Hoe mooi of lelijk een deur ook is, het belangrijkste is dat je er doorheen kunt. Nu zegt Jezus tegen ons: Ik ben de Deur. Ik geef toegang tot de schaapskooi. Op de Veluwe kun je wel schaapskooien tegenkomen. In de bijbelse tijd was het een ruimte in het open veld met een laag muurtje eromheen. In dat muurtje zat natuurlijk een deur, want die schapen moesten wel naar binnen kunnen gaan. De herder bracht ze daar ’s avonds naar toe, want daar zijn ze veilig. Daar is hun thuis. Daar komen ze tot rust.
Schaapskooi
Wat bedoelt Jezus eigenlijk met de schaapskooi? Laten we in eerste instantie maar zeggen: dat is de kerk. Dat je bij de kerk hoort, is alleen door en via Jezus. Dat heb je niet zelf bedacht. Natuurlijk, je kunt vast wel vertellen hoe dat praktisch is gegaan. Velen van ons werden als klein kind door onze ouders bij het doopvont gebracht. Sommigen kwamen langs andere wegen met de kerk in aanraking kwam. En toch, dwars daar doorheen was het Christus Zelf die je daar bracht. Door Jezus kom je in de kerk.
Nog even over die doop: daarmee heb je het teken ontvangen dat je bij Christus’ kerk hoort. Bij deze schaapskooi. Want je bent opgenomen in Gods verbond. Noem het gerust een merkteken, zoals dat juist bij schapen wel gebeurt die vandaag een oormerk krijgen of vroeger, en soms nog wel, een teken met rode of blauwe verf: je hoort bij die-en-die. Zo zegt Christus in de doop: je draagt vanaf nu Mijn eigendomskenmerk. Daarom kunnen andere ‘herders’ jou niet claimen, ook de zondige wereld en de duivel niet, al proberen ze het wel. Maar je mag weten: ik ben door Jezus apart gezet in de kerk om bij Hem te horen. Want dat is wat Jezus uiteindelijk wil: ons binnen laten gaan in de schaapskooi van Zijn Koninkrijk.
Buiten
Dat is genade, omdat je van nature buiten staat. Ik denken aan Genesis 3. Toen de eerste mensen zondigden, werd hun de toegang tot het paradijs ontzegd. Wij zijn buiten komen te staan. Dat heeft grote consequenties. Want ‘buiten’ is een schaap, een mens, u, jij, ten dode opgeschreven. Daar is de macht van de duisternis en de verleiding van de zonde. Daar is de duivel bezig om de schapen bij de Herder weg te houden. Daar zijn de dieven en de rovers.
Toch zegt Jezus: ‘Ik ben de Deur.’ Juist voor mensen die búíten staan, zodat ze naar binnen gaan. Als Jezus Zijn hand op ons legt in het Woord, als Hij in de doop Zijn eigendomskenmerk uitdeelt, dan is dat, omdat Hij niets liever wil dan dat wij binnen komen in Zijn Koninkrijk. Daardoor zegt Hij tegen jou: Kom binnen, want je hoort bij Mij. Ik plaats je in Mijn kerk, zodat je ook daadwerkelijk Gods Koninkrijk zult binnengaan. Je moet dan wel een heel dom en eigenwijs schaap zijn als je toch buiten blijft terwijl Christus zo’n hartelijk en liefdevol appèl op je doet. Wat is Gods genade toch rijk en vrij. Wat zet Hij de deur toch wagenwijd voor ons open, opdat we daadwerkelijk de deur van Zijn Koninkrijk zullen binnengaan.
Door het geloof
Hoe? Jezus zegt: door Mij. Door het geloof in Mij. Dus door Hem te kennen en te vertrouwen. Denk nog even aan die schapen. Die vertrouwen hun herder. Hoe komt dat? Omdat ze zijn stem kennen. Die maakt hen blij en wekt hun vertrouwen en daarom gaan ze achter hem aan.
Hoe hebben die schapen Zijn stem dan leren herkennen? Dat is alleen doordat Hij hen zelf bij hun naam geroepen heeft. In het Woord, in de doop. Heb je het gehoord?
Zo gij Zijn stem dan heden hoort,
gelooft Zijn heil- en troostrijk Woord,
verhard u niet, maar laat u leiden.
Ga maar naar binnen. Die Deur is niet bedoeld om voor te blijven staan of voorbij te lopen, maar om Gods Koninkrijk binnen te gaan en behouden te worden. Wat een genade dat er een Deur is en dat die openstaat.