De dood moest Hem loslaten
Hij is opgewekt! Hij is hier niet. Markus 16:6
Bij de dood van Jezus lijkt het alsof alleen mensen aan het werk zijn. De hemel blijft gesloten. Maar op Pasen zien we dat (en hoe) God ingrijpt. God de Vader maakt duidelijk dat Hij het werk van Christus goedkeurt.
In het verhaal van Jezus’ kruisiging zien we mensen aan het werk. Pilatus doet krampachtig zijn best om Jezus’ dood te voorkomen, de geestelijke leiders en het volk zijn het erover eens dat Jezus moet sterven. Daarom roepen zij: ‘Kruisig Hem!’ Ook na Jezus’ dood zijn het mensen die zich over het lichaam van Jezus ontfermen. Ieder is op zijn of haar manier druk met een levende of met een dode Jezus.
Uitgeschakeld
Op de eerste dag van de week verandert alles. Dan worden mensen volledig uitgeschakeld. Vrouwen maken zich al heel vroeg op om naar het graf te gaan. Ze zijn echter al te laat om nog een laatste eer te bewijzen aan Jezus’ dode lichaam. Ze zijn bezorgd om wie de steen van het graf zal afwentelen. Maar aangekomen bij het graf zien ze dat de loodzware steen is afgewenteld. Ze vragen zich verbaasd af wie dit, zo vroeg al, gedaan kan hebben.
Op Pasen neemt God het van mensen over. Natuurlijk schrijf ik dat verkeerd. Ook op Goede Vrijdag is het God Die handelt en voor Zijn goddelijk plan mensen inschakelt. Híj geeft Zijn Zoon over in de dood. Maar dat zagen Jezus’ leerlingen pas achteraf. Op Goede Vrijdag waren het ogenschijnlijk mensen die de dienst uitmaakten. Op de Paasmorgen is dat voorbij. Mensen worden niet langer ingeschakeld, maar zelfs volledig buitenspel gezet.
Daad van de Vader
De vrouwen werpen een blik in het graf en zien een jongeman zitten en schrikken hevig. De witte kleding openbaart zijn hemelse afkomst. Voordat ze een woord kunnen uitbrengen, nadat ze van de schrik zijn bekomen, stelt de jongeman hen gerust en zegt: ‘Wees niet ontdaan.’ Hij weet het doel van hun komst, dat zij een afscheidsbezoek brengen aan een dode Jezus. Het is niet nodig dat ze van zijn aanwezigheid schrikken. Hij zegt: ‘U zoekt Jezus de Nazarener, de Gekruisigde.’ Die woorden grijpen hen aan en maken de wond nog dieper, een wond die nog lang niet was genezen, die nooit zou genezen. Het vervolg maakt echter duidelijk waarom de engel zo zijn woorden kiest. Het is niet nodig om voorzichtig zijn woorden te wegen, want Jezus is niet langer ‘de Gekruisigde’. ‘Hij is opgewekt.’ De engel verkondigt de opstanding. De opstanding zelf wordt niet beschreven. Die heeft zich al voltrokken. Hij is opgewekt. Dat is een daad van de Vader. Hij heeft Zich achter Jezus gesteld, Zijn Zoon. De kruisdood kan niet langer als een mislukking worden uitgelegd. Het is de overwinning op de zonde, de duivel en dood.
Het graf is leeg
Hij is hier niet. Het graf is leeg. Het lege graf is geen bewijs van Jezus’ opstanding, maar wel een teken. Het geloof leeft niet van bewijzen, maar mag zich wel optrekken aan de tekenen die God geeft. Het lege graf laat geen andere uitleg toe dan dat Jezus daadwerkelijk is opgestaan. Wat hebben die paar woorden (in het Grieks is het zelfs maar één woord: Egerthe) een zeggingskracht: Hij is opgewekt. De dood kon Hem niet langer vasthouden. Die moest Hem wel loslaten. Hij had immers Zijn werk volbracht. Nu houdt de dood ons nog in haar greep. We kunnen er zelfs doods-bang voor zijn. Maar Christus’ opstanding zegt ons dat de dood ook eens allen moet loslaten die op de gestorven en levende Christus hun hoop gevestigd hebben. Nu kan niemand de dood ontvluchten, straks zal de dood zelf op de vlucht slaan en gedood worden.
Wat een troost ligt er in de opstanding van Christus. God regeert. Soms lijkt het alsof mensen meer macht hebben dan Hij. Een zwijgende en gesloten hemel leek het bewijs van Gods onmacht. De opstanding van Christus maakt duidelijk dat Hij waakt over het leven van Zijn Zoon, maar ook over het leven van Zijn kinderen. Zijn opstanding is het fundament van onze opstanding.
De dood kan ons daarom geen (blijvende) angst meer aanjagen. De dood kan ons wel vastpakken, maar moet ons eens loslaten. Nu kan de zonde ons nog benauwen. Maar wat betekent de zonde tegenover de Gekruisigde? Jezus Christus, onze Verlosser, is gestorven om onze zonden weg te dragen. Hij liet ze achter in het graf en maakt ze onvindbaar. Jezus leeft! Zo mogen ook wij met Hem leven. Dat kan en mag door ons aan Hem toe te vertrouwen, elke dag, in leven en in sterven.