De drie-eenheid is niet in metaforen te vangen
Wanneer we nadenken over God, moeten we allereerst duidelijk zeggen dat we het hebben over de God van Israël. Dat lijkt een open deur, maar dat is het allerminst. Want menigeen spreekt over God, maar bedoelt bijvoorbeeld Allah, schrijft ds. M. Maas.
Wij denken na over de God van Israël, Die ons Zijn Naam (Heere) bekend heeft gemaakt. Er staat heel treffend in Psalm 144:15b: ‘Welzalig het volk waarvan de Heere zijn God is.’ Het is niet voor niets dat de Heere Jezus ons voorbidt: Uw Naam worde geheiligd.
Eén of drie?
De kerk van de Reformatie belijdt over de drie-eenheid in zondag 8 van de Heidelbergse Catechismus het volgende: ‘Aangezien er maar één enig Goddelijk Wezen is, waarom noemt u de Vader, de Zoon en de Heilige Geest? Omdat God Zich alzo in Zijn Woord geopenbaard heeft dat deze drie onderscheiden Personen de enige, waarachtige en eeuwige God zijn.’
Enerzijds is zondag 8 helder, maar anderzijds ook weer niet. Want dienen we nu één heere of zijn het drie heren? Zit er één op de troon of zijn het er drie? Wordt het leerstuk van de drie-eenheid niet nodeloos moeilijk gemaakt? Hoe moeten we dat onze kinderen duidelijk maken? Tijdens de godsdienstles leren ze ten aanzien van de drie-eenheid: 1+1+1=1. Tijdens de rekenles leren ze: 1+1+1=3.
En wanneer we een begrip gebruiken om de drie-eenheid te duiden, lopen we ook tegen grenzen op. De heere is een Persoon. Maar Hij is dat op een andere manier dan wij.
Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van donderdag 6 juli 2017.