Waar bent u naar op zoek?

De eerste liefde

P.J. Vergunst
Door: P.J. Vergunst
07-04-2022

Na twee jaar vol haperingen kan ook de Boekenweek in 2022 doorgaan, zij het met een maand vertraging. Het thema, ‘Eerste liefde’, zal herkenning oproepen bij elk kind van God.

Voortdurend moet in ons land het belang van lezen onder de aandacht gebracht worden. Blijkbaar reikt een jongere (en oudere) uit zichzelf eerder naar een filmpje, naar de iPhone, dan naar een boek. Een lid van ons Koninklijk Huis, prinses Laurentien, richtte in 2004 de ‘Stichting Lezen & Schrijven’ op, in een poging laaggeletterdheid te bestrijden, in een poging de maatschappelijke positie van mensen te verbeteren.

Lezen, het brengt ons niet alleen een rijkere woordenschat of een sociaal hoger niveau, maar ook een langer leven. Wetenschappelijk onderzoek bracht naar voren dat zestienjarigen die graag en vaak lezen, later dikwijls een functie met meer verantwoordelijkheid krijgen – los van de vraag of je met dit laatste altijd blij moet zijn… In elk geval, lezen betekent voeding voor je brein, zorgt voor verbeelding, voor creativiteit, voor de ontwikkeling van empathie, en zoveel meer.

Zelfstandig de Bijbel lezen

Voor een christen komt hier een aspect bij, het je kinderen leren zelfstandig de Bijbel te lezen in een betrouwbare vertaling. Taalontwikkeling en leeservaring zijn nodig om toegang te krijgen tot het Woord, dat ons gegeven is tot onze zaligheid. We beseffen hiermee de zegen (en de verantwoordelijkheid) die de kerk in Nederland heeft, als we kijken naar delen van de wereld waar armoede en analfabetisme, vervolging en discriminatie maken dat de Bijbel niet onder handbereik ligt.

In dit kader mag de christelijke school en het christelijke gezin de Boekenweek verwelkomen, die sinds 1932 vaste tiendaagse periode in maart die de promotie van het (Nederlandstalige) boek beoogt. Als motief geldt het steviger verankeren van de positie van het algemene boek in de samenleving, vooral door het publiek te laten ontdekken welk een rijk boekenaanbod er het hele jaar door in de boekwinkel te vinden is.

Lezen van goede lectuur dient beslist de vorming van een christen en de opbouw van de gemeente. Het maakt dat de kerk plaatselijk de aanwezige christelijke boekhandel heeft te steunen. Zelfs in de regen verkies ik daarom een bezoek aan de boekhandel boven online bestellen, maar dat terzijde.

Pfeijffer en Rijneveld

Twee jaar is de Boekenweek gemankeerd door de coronamaatregelen, voor nu is besloten de activiteiten van maart naar 9 tot en met 18 april te verzetten. Waren in 2020 en 2021 ‘Rebellen en dwarsdenkers’ en ‘Tweestrijd’ het thema, nu is dat ‘Eerste liefde’. Via het Boekenweekgeschenk van Ilja Leonard Pfeijffer en het essay van Marieke Lucas Rijneveld moet een ode aan de eerste liefde gegeven worden. ‘Het zijn eerste liefdes die je je hele leven bijblijven en zorgen voor een warm gevoel, een lichte verwarring of regelrechte heimwee.’

De uitwerking van dit thema laten we nu maar los. Gerust ben je er niet op, als ik de woorden terughaal die ik op deze plaats een paar maanden geleden wijdde aan Grand hotel Europa, de roman van Pfeijffer, ‘een boek dat je de ander zou aanraden als diverse passages over het seksuele leven van de hoofdpersoon niet zo grenzeloos en schaamteloos beschreven waren’.

Efeze en Jeremia

De ‘eerste liefde’ – we komen die uitdrukking in de Bijbel tegen. In het onderwijs dat de Heere Jezus via Johannes aan de gemeente van Efeze geeft, lezen we: ‘Ik heb tegen u dat u uw eerste liefde verlaten hebt.’ Het is een verschijnsel dat niet alleen de gemeente van het Nieuwe Testament treft, maar dat we bij Israël ook vinden. Via de profeet Jeremia (2:2) zegt de Heere: ‘Ik denk aan u, aan de genegenheid van uw jeugd, aan de liefde van uw bruidsdagen, toen u achter Mij aanging in de woestijn, in een land waarin niet wordt gezaaid.’ Het was de tijd dat de Heere voor Israël heilig was, zoals in een huwelijksrelatie waarin de liefde tintelt, waarin de vreugde tastbaar aanwezig is.

Hier komen we bij het volk Israël als Góds eerste liefde. De christelijke gemeente moet dat blijven beseffen, zodat ze niet hoogmoedig wordt. Ingeënt is ze als een wilde olijfboom in de wortel (Rom.11:17). De Heere Zelf heeft een eerste liefde, voorwerp van Zijn verkiezing. Mozes leert aan Israël dat ‘de Heere, uw God, ú uitgekozen heeft uit alle volken op de aardbodem’. Zijn persoonlijke eigendom is het (Deut.7:6). Om die reden gaat het Hem ter harte dat Hij tot het Zijne kwam, maar dat de Zijnen Hem niet aangenomen hebben.

Aan die eerste liefde tót Hem is de Heere veel gelegen, omdat Hij op Zijn eer jaloers is. Want de brief aan de gemeente van Efeze is geen brief aan christenen die bezig zijn af te haken. Nee, Christus kent haar werken, haar volharding, haar onderscheidingsvermogen, haar inspanning vanwege Zijn Naam. En toch… de eerste liefde verlaten, gevallen van een hoogte, zodat het appèl klinkt om de eerste werken weer te doen, opdat de kandelaar van het Evangelie niet weggenomen worden zal.

Terugkeren tot het eerste

Zo’n woord uit de brief aan Efeze bewaart de gemeente voor zelfgenoegzaamheid, gearriveerdheid, zelfs als we persoonlijk weten van volharding en inzet. Is het niet de roeping van de kring van ambtsdragers na te denken over wat de Heere tegen ons kan hebben, opdat we terugkeren tot de (eerste) liefde? Gemakkelijk is dat niet direct, omdat het in Efeze niet zozeer om concrete praktijken ging. Veel was er in de gemeente op orde, maar op de eerste plaats stond de liefde niet meer. Het doet denken aan het bekende gezang van de jonge Canadees William Ralph Featherston:

Mijn Jezus, ik hou van U,

ik noem U mijn Vriend.

Want U nam de straf op U

die ik had verdiend.

De grote Verlosser,

mijn Redder bent U;

’k heb van U gehouden,

maar nooit zoveel als nu.

Mijn Jezus, ik hou van U,

want U hield van mij.

Ja, die laatste regels geven ten diepste weer wat ‘eerste liefde’ is. Featherston schreef dit lied als zestienjarige, twee weken nadat hij tot bekering kwam, woorden die een uiting zijn van de eerste liefde. De ervaring van Gods genade was zó sterk dat hij ‘nooit zoveel als nu’ hield van zijn Heiland. Wie Hem kennen mag, zal dit herkennen, de tijd dat je over niets en niemand anders horen wilde dan over Jezus Christus. Zo sterk kan die liefde zijn dat ze voor je lichaam te heftig is. De vrede met God leidt dan vanzelf tot een nauwgezette levenswandel.

Vasthouden kun je die eerste ervaring van Gods liefde niet. In de psalmen komen we het verlangen ernaar gedurig tegen, zoals in de berijming van Psalm 63: ‘Och, werd ik derwaarts weer geleid’ of van Psalm 42, de bede om het ‘oud vertrouwen weer te voeden’. Het is niet anders dan in de beslommeringen van het leven, tijdens het gaan van de wedloop gedurig het oog gericht te houden op Jezus, de Leidsman en Voleinder van het geloof, Hem betrekken bij al je beslissingen.

Niet verloren, wel verlaten

De gemeente van Efeze was de liefde niet kwijt, had de liefde tot God niet verloren, maar wel verlaten. Op het verflauwen van haar gebed, op het verliezen van haar kinderlijke afhankelijkheid en op haar verminderde concentratie op het Woord spreekt Hij de gemeente aan, opdat er bekering volgt, opdat voorkomen wordt dat de relatie met de Heere in de kern aangetast wordt. Christus is het ernst in Zijn appellerende onderwijs over de liefde tot Hem. Opdat we Zijn vreugde (weer) vinden.


Eerste gemeente als eerste liefde

Een bijbelse uitdrukking is het niet, een staande uitdrukking is (of was) het wel: de gemeente waar je als kandidaat of proponent bevestigd bent als je eerste liefde. Iets moois heeft dat, die blijvende herinnering aan de plaats waar je de eerste stappen als dienaar van het Woord gezet hebt, waar hopelijk de wijsheid van de ouderlingen je liet groeien in het ambt, waar je voor het eerst de gemeente de zegen oplegde, waar het eerst niet zo goed ging met de orde op de catechese en later toch weer wel, waar je voor het eerst de sacramenten bedienen mocht, waar je ervoer wat het is verantwoordelijk te zijn voor een concrete gemeente. Tegelijk ook de plaats waar de eerste teleurstellingen ervaren zijn, waar je ontdekte dat het paradijs achter ons ligt.

In 2003 verwoordde ds. L.H. Oosten het in De Waarheidsvriend zo: ‘Over het algemeen geldt voor een predikant de regel: de eerste gemeente is tevens de eerste liefde. Dat geldt in mijn geval Wouterswoude in het noorden van Friesland, in het gebied dat bekend staat als de Dokkumer Wouden. Deze eerste gemeente mocht ik dienen in de jaren 1976-1984 als opvolger van ds. G. Veldjesgraaf. (…) Daar in de Friese Wouden was – vanouds al – een biddend volk, wat ik ook zelf heb mogen ondervinden. Op zichzelf was dit al een factor die de eerste liefde deed versterken. Maar bij dit alles zijn er ook nog redenen uit de regionale kerkgeschiedenis en uit de familiegeschiedenis te noemen die ons aan de Friese kerk verbonden.’

P.J. Vergunst
P.J. Vergunst