De eredienst in coronatijd
De eredienst scharniert om de ontmoeting met de levende Christus. Hij is daadwerkelijk in ons midden. Dat is het accent van de gereformeerde theologie. Voor de eredienst zijn de gevolgen van de coronamaatregelen dus groot.
Prof. dr. F.G. Immink, emeritus hoogleraar Praktische theologie aan de PThU, betoogde dit vorige week in de jaarlijkse Cornelis Graaflandlezing. Hij stond stil bij de eredienst in coronatijd.
Geen vergeestelijking
De rooms-katholieke theologie verbindt de aanwezigheid van Christus aan Zijn lichamelijke tegenwoordigheid in het brood, dat verandert in Zijn lichaam. De gereformeerde eredienst is door de nadruk op de Heilige Geest kwetsbaar voor een vergeestelijking die het daadwerkelijke samenkomen relativeert, waarschuwde dr. Immink. Aan het avondmaal worden we geroepen om onze harten omhoog te heffen en ons te laten voeden door het hemelse brood Christus, terwijl het aardse brood ons wordt aangereikt. Als wij het van onze innerlijke beleving moeten hebben, zijn we aan onszelf overgeleverd. In de eredienst moet de piëtist in ons ook tot zwijgen worden gebracht. In de eredienst komt God tot ons en reikt Hij ons de genade aan. Dat wordt zichtbaar en tastbaar in het brood.
Avondmaal
Er wordt verschillend gedacht over de mogelijkheid om thuis via de livestream het avondmaal mee te vieren, maar in ieder geval is er alle reden om hier heel terughoudend mee te zijn. Wordt het brood door de gemeente thuisgebracht – zoals bij de viering met zieken thuis – of moet iedereen zelf maar een boterham pakken? Dat maakt al een groot verschil. Is er sprake van gelijktijdigheid? Bij een online avondmaalsviering is het risico groot dat mensen op hun eigen moment de dienst beluisteren en bekijken. Dan is er geen sprake meer van gemeenschappelijkheid. Tijd en ruimte doen er wel degelijk toe. Het sacrament is ook iets materieels. Je kunt ook niet via een videoverbinding thuis zelf een kind dopen. De crisis leert ons om de grenzen van het sacrament niet te laten vervagen.
Vrije en vaste elementen
De bezinning op het avondmaal bepaalt ons ook in bredere zin bij wat er in de kerk plaatsvindt. De liturgie is geen willekeurige vorm, maar een heilige handeling. Er zijn in de kerkdienst vrije en vaste elementen. Er is een tendens om de vaste elementen ook maar een beetje vrij in te vullen. Dan vult de dominee de Twaalf Artikelen aan met wat eigen uitleg. Dat moet niet. De liturgie is de ambtelijk vastgestelde vorm van verkeer tussen God en mens.
De vrijheid van de preek wordt bepaald en beperkt door de tekst uit het Woord. De vrijheid van de gebeden en de voorbede vraagt om goede theologie, anders kan het zomaar misgaan, zelfs bij het gebed voor de zieken. Er is pastoraal inlevingsvermogen en theologisch inzicht nodig om voor te gaan in de gebeden.
In de gereformeerde eredienst is het gebed om de werking van de Heilige Geest, bij de bediening van het Woord en van de sacramenten heel wezenlijk. Dat is historisch in de plaats gekomen van de zogenaamde consecratie, het moment dat de priester uitspreekt ‘dit is Mijn lichaam’ en het brood van substantie verandert. Nee, zeiden de gereformeerden, dat hebben wij niet in de vingers, dat is pure genade van God. Daar kunnen we alleen maar om bidden dat dat gebeurt. Maar als we erom bidden, dan mogen we ook geloven dat God dat daadwerkelijk doet en dat ‘het heilige gebeurt’.
De Graaflandlezing van Immink illustreerde prachtig hoe belangrijk goede theologie is voor de praktijk van het gemeenteleven. Dat is bij uitstek het doel van het Cornelis Graafland Centrum: gereformeerde theologie ten dienste van de gemeente.