Waar bent u naar op zoek?

De ernst van de kloof

dr. M.J. Kater
Door: dr. M.J. Kater
27-05-2022

Hoe moet je over de verzoening preken? Het antwoord op deze vraag lijkt eerder te vinden in de gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar dan in die van de rijke man en Lazarus. De theoloog O. Noordmans bracht beide gelijkenissen met elkaar in gesprek.

Bij de laatstgenoemde gelijkenis is het gevaar van ‘vergeestelijken’ aanwezig, wanneer we van de bedelaar Lazarus een tollenaar maken. Preken over verzoening betekent recht doen aan de kloof.

Het arme volk

Het ter sprake brengen van de gelijkenis van de rijke man en Lazarus als stimulerend voorbeeld om de veelzijdigheid van de prediking van de verzoening te illustreren, vindt zijn aanleiding in het bekend geworden artikel ‘Zondaar en bedelaar’ (Noordmans, november 1945). Noordmans brengt de beide gelijkenissen met elkaar in gesprek om de ernst van de kloof tussen rijk en arm aan te tonen. Het werd ds. J.T. Doornenbal ooit een keer te verstaan gegeven dat hij beter kon stoppen met zijn schrijfsels en moest gaan preken voor een arm en ellendig volk. Fijnzinnig merkt hij dan op richting de desbetreffende broeder die ‘in een knots van een Mercedes rijdt’ dat het vandaag niet zo gemakkelijk is om te ontdekken waar dat arme volk precies zit. ‘Maar mogelijk bedoelde hij ’t iets anders,’ laat hij scherpzinnig volgen. Toch laat ook dit voorbeeld wel iets zien van een verkeerd dualisme tussen Lukas 16 en Lukas 18 en in het leven van christenen.

Hier en hiernamaals

Tot nu toe heb ik in deze artikelen weinig citaten gebruikt. Dat doe ik deze keer wel. De bedoeling daarvan is dat in de preekvoorbereiding citaten een bron van meditatie en reflectie kunnen vormen. Een eigen verwerking daarvan kan in de preek gebruikt worden. Ik acht het niet wijs om preken te larderen met allerlei citaten, al kan zeker een korte kernachtige uitspraak of vraag (‘Zijt gij tevreden met Mijn Lam? Dan ben ik met u tevreden’, Kohlbrugge) nut hebben. Ter overweging enkele gedachten van Noordmans:

‘Men zou de gelijkenis uit Lukas 16 ook kunnen noemen naar de kloof die erin voorkomt. God heeft die gevestigd tussen hemel en hel, zodat Lazarus niet tot de rijke man kan komen. Maar reeds eerder, op aarde, is er een scheiding, die de rijke man verhindert tot Lazarus te komen, juist omgekeerd. Dat is de kloof tussen rijk en arm die de kerk in haar natuurlijke theologie – die zij aan het heidendom heeft ontleend – vaak uitsluitend op rekening van Gods voorzienigheid stelt. Deze gelijkenis is als een zware batterij tegen die stelling gericht. Volgens Jezus is er verband tussen de kloof hier en die van hiernamaals. De afscheiding tussen hemel en hel zou er niet zijn als zij op aarde niet in omgekeerde zin bestond. Nu wordt gij vertroost en hij lijdt smarten, zegt vader Abraham.’

Niet onschadelijk maken

De thematiek van rijk en arm in het kader van het Koninkrijk van God is een van de bijzonderheden van het Evangelie naar Lukas. Het verdient geen aanbeveling om in de preek eerst de kenmerken van een bepaald bijbelboek over de gemeente uit te gieten. Het is in het kader van een levendige communicatie beter om die bijzonderheden te benoemen die direct verband houden met de tekst voor de preek en gaandeweg dan enkele te noemen.

Prediking van de verzoening is ontdekkende prediking en wil storen als we leven in een valse rust, een wereld die wij zelf gecreëerd hebben als een verschansing tegen Wet en Evangelie. Dat geldt ook voor ons camouflagemateriaal van ‘geldzucht’. De bedelaar in deze gelijkenis mag je dus niet onschadelijk maken door van hem een bedelaar te maken aan de troon van de genade (tollenaar). Nee, hij is de bedelaar aan onze voordeur. Zijn aanwezigheid klaagt ons aan. Wie geld en goed en de omgang daarmee buiten de betekenis van de verzoening laat, doet te kort aan de breedte en diepte van het Woord, dat ons leven oordeelt en langs die weg wil leiden tot de vrijspraak.

‘Wie zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn, maar wie ze belijdt en nalaat, zal barmhartigheid verkrijgen.’ (Spr.28:13; vergelijk 1 Joh.1:9,10). Dat is de weg van het delen in de verworven verzoening. Dat is ook de inhoud van ‘Mozes en de profeten’, de boodschap die in zichzelf niet minder betekenis heeft dan dat iemand zou opstaan uit de doden. Met de handtekening van Jezus Christus als de opgestane Heere is de boodschap van de verzoening betekend en verzegeld.

dr. M.J. Kater
dr. M.J. Kater