Waar bent u naar op zoek?

blog

Betrokken bij de GTU

De Gereformeerde Bond en de komst van een gereformeerde theologische universiteit

19-09-2016

Er zijn in het leven dingen die naar je toe komen, waartoe je zelf geen initiatief neemt. Voor de Gereformeerde Bond geldt dit zijn betrokkenheid bij de vorming van de Gereformeerde Theologische Universiteit (GTU). De voorbije vijftien maanden was die betrokkenheid intensief. Blijft dit zo?

Op 10 juli 2015 besteedde De Waarheidsvriend aandacht aan de vraag hoe moeilijk het voor een protestantse universiteit is om een bekwame Nederlandse theoloog aan te stellen. In de kantlijn van dat artikel maakten we bekend dat het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond besloten had te participeren in de regiegroep die in gezamenlijkheid alle belangrijke beslissingen neemt over de te vormen GTU: het onderwijsprogramma, het onderzoek, de vestigingsplaats, de wijze van besturen. Omdat de Gereformeerde Bond zijn taak primair binnen de Protestantse Kerk heeft, stelde het bestuur als ‘harde voorwaarde’ dat er van meet af aan nauw samengewerkt moest worden met de Protestantse Theologische Universiteit (PThU).

Nieuwe rechtspersoon

Op dat moment werd er al een jaar of drie serieus nagedacht over de noodzaak van de GTU. In deze orthodox-protestantse universiteit willen de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK), de Theologische Universiteit Kampen (TUK) van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt en de Nederlands gereformeerde predikantenopleiding (NGP) in een nieuwe rechtspersoon verder. Behalve dat er brede gereformeerde theologiebeoefening op basis van Schrift en belijdenis moet plaatsvinden, zal de GTU ook onderdak bieden aan de predikantsopleidingen van de diverse kerken. 

***

Dat was vorig jaar. Vijftien maanden verder heeft de regiegroep bijna dertig vergaderingen achter de rug, een onderstreping van het feit dat twee universiteiten samenvoegen geen sinecure is én dat in dit proces op zorgvuldige wijze beleid gemaakt moet worden. Van die regiegroep maken ondergetekenden deel uit, gesteund door de andere leden van onze commissie Theologie, prof.dr. M.J. Paul, prof.dr. F.A. van der Duijn Schouten en prof.dr. W. Verboom, gesteund ook door het hoofdbestuur zelf. In de verschillende werkgroepen hebben diverse hervormde mensen meegedacht. Zo was prof.dr. J. Hoek voorzitter van de werkgroep die het curriculum voor de bacheloropleiding schreef en maakte dr. Paul daarvan ook deel uit. Zo zaten N. Belo (CHE) en dr. N.A. Broer (Driestar) in de werkgroep over valorisatie, het delen van kennis.

De uiteindelijke plannen van de regiegroep zullen goedgekeurd moeten worden door de synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken (najaar 2016) en van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (voorjaar 2017). Dat wordt spannend, met name in het najaar.

Secularisatie

Waarom zijn wij aangehaakt? In de vorming van een brede gereformeerde universiteit hebben TUK en NGP de Gereformeerde Bond er graag bij. Vooral echter speelde mee de uitdrukkelijke voorwaarde van de synode van de CGK dat de Hersteld Hervormde Kerk en/of de Gereformeerde Bond substantieel moeten bijdragen aan de GTU, opdat er meer evenwicht komt tussen theologen die zich bewegen in de lijn van Reformatie en Nadere Reformatie, dan wel in de lijn van Reformatie en neocalvinisme.

Wat doe je als een dergelijk verzoek tot je komt, zeker in een tijd waarin de secularisatie grote gevolgen heeft voor de plaats van de (gereformeerde) theologie in ons land? Is het vandaag niet onze opdracht als gereformeerde belijders elkaar te versterken? En, sluit onze betrokkenheid niet aan bij de bijzondere betrekkingen die de protestantse synode aangegaan is met de kerken die in de GTU-regiegroep vertegenwoordigd zijn? Het is waar: de verantwoordelijkheid zal niet op onze schouders drukken als de GTU níet van de grond komt. Kunnen we broeders en zusters echter van dienst zijn, zonder in te leveren op de roeping die we in de Protestantse Kerk hebben? Dát was en is de vraag. In de voorbije vijftien maanden hebben we gepoogd een consistente en transparante lijn uit te zetten en toe te lichten.

Kerkelijk denken

Het is duidelijk dat hiermee het kerkelijke denken binnen de Gereformeerde Bond in de weegschaal gelegd werd. Niet iedereen maakt die kerkelijke positie mee. Van christelijke gereformeerde en vrijgemaakt-gereformeerde theologen kunnen we dat zelfs moeilijk verwachten. Een jaar of 35 jaar geleden zei de toen nog vrijgemaakt-gereformeerde prof.dr. J. Douma al dat de sleutel tot kerkelijke eenheid bij de Gereformeerde Bond ligt. En dezer dagen herlas ik (PJV) nog eens het vraaggesprek dat het blad Terdege in 2004 met de christelijke gereformeerde ds. J.H. Velema hield, waarin deze oud-synodepreses aangaf ‘niet veel te verwachten van de taak van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk’. Ds. Velema ging nog iets verder: ‘Het is een leeuw zonder tanden gebleken.’

Ja, zo werd (en wordt?) er over ons werk gedacht en geschreven. En toch blijft de Gereformeerde Bond in de kerk waartoe hij behoort opkomen voor gehoorzaamheid aan het Woord van God, zoekt hij de rijke inhoud van de belijdenis van de Reformatie te ontsluiten voor elke nieuwe generatie gemeenteleden, ambtsdragers en theologen. Als we van de PThU vragen als universiteit van de Protestantse Kerk de confessionele grondslag van de kerk te honoreren, is dat volstrekt legitiem. Ook in het wetenschappelijke spreken over God is Zijn Woord bron en norm.

ND-artikelen

Wie het kerkelijk nieuws volgt, heeft het afgelopen jaar wat de GTU betreft moeten leven van krantenberichten. Met name het ND heeft diverse nieuwsberichten en analyses gepubliceerd, waarboven onder andere als kop stond ‘De bal ligt bij de Gereformeerde Bond’, ‘Utrecht vestigingsplaats GTU’, ‘Vorming universiteit kost arbeidsplaatsen’, ‘Machtsstrijd om theologische opleidingen’, ‘Gereformeerde Bond kan niet verder in GTU’, ‘PThU ontkent uitoefenen druk’.

Nu, laten we dicht bij huis blijven en in deze bijdrage vooral toelichten waarom de bal niet bij de Gereformeerde Bond ligt en de GB wél verder kan op de weg die hij insloeg.

Substantiële bijdrage

Tot op dit moment is het niet gelukt te komen tot vormen van samenwerking tussen de GTU in oprichting en de PThU. We beseffen dat daarbij bereidheid van beide kanten nodig is. De Gereformeerde Bond kan dit niet forceren. Enige weken geleden sprak oud-PThU-rector prof.dr. F.G. Immink in ons blad over het maken van ‘een sprong naar voren. De PThU zal met de GTU de krachten moeten bundelen.’ Waar prof. Immink aangeeft dat christelijke gereformeerden en gereformeerd-vrijgemaakten verlangen samen te werken met de Gereformeerde Bond, die niet los te pellen is uit de Protestantse Kerk, zullen ze zelf met creatieve voorstellen moeten komen. Zo kunnen ze invulling geven aan hun verlangen een GTU te vormen met een ‘substantiële bijdrage’ vanuit de Gereformeerde Bond.

Inmiddels is helder dat de Gereformeerde Bond formeel geen verantwoordelijkheid gaat dragen voor de GTU. Vanuit onze positie zeggen wij: ‘Gelukkig, want dat kan helemaal niet.’ Daarvoor zijn we als organisatie niet alleen te klein en te kwetsbaar, maar daarmee zouden we ook te ver verwijderd raken van onze missie, die beoogt de Protestantse Kerk te binden aan de gereformeerde belijdenis.

Morele steun

Tegelijk, dit is niet het enige wat we zeggen, omdat het voor kerk en (gereformeerde) theologie in Nederland goed is dat de GTU er komt. Wie is er gebaat met kleine theologische instellingen die niet meer voldoen kunnen aan de eisen van de overheid? Onze oud-scriba dr. A.J. Plaisier, met wie over onze betrokkenheid bij de GTU periodiek gesproken is, zei het ooit zo: ‘Voor de PThU is de GTU een gekwalificeerde partner in de theologiebeoefening en als zodanig een versterking van de theologiebeoefening.’ Met waardering sprak ds. Plaisier over ‘de dienende rol’ van de Gereformeerde Bond, waarbij hij onderstreepte dat de GB ‘niet los verkrijgbaar is’.

Het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond besloot daarom naast én na de blijvende betrokkenheid op de PThU, aan welke instelling dr. W.H.Th. Moehn als onze bijzonder hoogleraar verbonden is, met de GTU geen formele relatie aan te gaan. Haar willen we wel morele steun geven. Dat betekent dat we met dankbaarheid kennisnemen van het voornemen om te komen tot de benoeming van theologen uit de kring van de Gereformeerde Bond. Dat is niet zoveel anders als de voorbije jaren, waar J. Hoek en M.J. Paul doceerden aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven, waar dr. T.E. van Spanje als nieuwtestamenticus verbonden was aan de TUA.

Tevens stimuleren we gezamenlijk onderzoek. Ook dat is niet nieuw, als we bij voorbeeld zien op welke wijze dr. Moehn (PThU) in het onderzoek naar de geschriften van Guido de Bres samenwerkt met prof.dr. E.A. de Boer (TUK). Binnen de redactie van ons tijdschrift Theologia Reformata werken hervormd-gereformeerden al decennialang samen met christelijke gereformeerden. Ook zijn we bereid deel te nemen in publicatietrajecten, iets wat ook nu al gebeurt.

Is dit voor de christelijke gereformeerde synode een ‘voldoende substantiële bijdrage’? Het lijkt ons dat de synode met bovenstaande alle ruimte heeft om hieraan invulling te geven.

PThU-bachelor?

Ondertussen blijft helemaal staan dat de Gereformeerde Bond met het oog op het predikantschap binnen de Protestantse Kerk de waarde van een theologische opleiding in een bredere context ziet. Daar doen we niets aan af. Die opleiding stimuleren we juist. Wie als theoloog academisch gevormd wil worden, moet zich leren verhouden tot de diverse geestelijke stromingen in de kerk. Het is niet voor niets dat de leerstoelen van GB-hoogleraren als C. Graafland, A. de Reuver en H. van den Belt gevestigd waren/zijn aan een openbare faculteit.

Voor ieder die predikant in de Protestantse Kerk worden wil, is het masterprogramma van de PThU verplicht. Is het de taak van de Gereformeerde Bond om alle studenten op te roepen ook de bachelor aan de PThU te volgen? Die taak zou niet reëel zijn als we naar de huidige praktijk kijken, waar tientallen theologiestudenten zelf kiezen voor een bachelor in Leuven of Apeldoorn. Studentenstromen laten zich anno 2016 niet in een bepaalde richting leiden. Veel meer zien we het als onze verantwoordelijkheid de PThU te stimuleren zich (verder) te ontwikkelen tot een wetenschappelijk en confessioneel kwalitatieve opleiding waarin veel aandacht is voor de persoonlijke geestelijke vorming van jonge werkers in Gods Koninkrijk. Dát trekt jonge mensen aan: een gedegen opleiding in combinatie met oog voor een bijbelse en kerkelijke spiritualiteit.

Oogst

Anders dan in de kleine gereformeerde kerken, die de universiteit van hun kerken koesteren, kan de opleiding tot dienaar van het Woord in hervormde gemeenten op afstand staan. Dat is niet goed. (Opvallend is dat de enigen die reageerden op onze betrokkenheid bij de GTU, enkele mensen waren die zelf enig belang bij een theologische instelling hebben). Ambtsdragers en predikanten mogen verder kijken dan de grens van de gemeente die ze dienen, van de tijd waarin zij verantwoordelijkheid dragen. Ooit zei de Heere Jezus dat er weinig arbeiders zijn, terwijl de oogst groot is en Hij gaf er een opdracht bij die reikt tot vandaag: ‘Bid daarom tot de Heere van de oogst dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitzendt.’

Dat gebed geeft perspectief, dat gebed bindt samen, dat gebed bewaart voor onnodige concurrentie. Houden we het voor mogelijk dat als dit gebed beoefend wordt elke opleiding meer dan levensvatbaar is?

M. van Campen & P.J. Vergunst