Waar bent u naar op zoek?

De God van Israël

ds. C.J. Overeem
Door: ds. C.J. Overeem
01-10-2020

Zie toch, nu weet ik dat er op de hele aarde geen God is dan in Israël. 2 Koningen 5:15

Door de Jordaan trok het volk Israël Kanaän binnen. Uiteindelijk dompelt de heidense Naäman zich ook onder in de Jordaan en daarmee in Israëls geschiedenis. Zo wordt al iets zichtbaar van wat na Pinksteren werkelijkheid wordt: de volken mogen delen in het heil van Israëls God.

Wat zal er allemaal door Naäman zijn heengegaan toen hij uiteindelijk voor het huis van Elisa stond? Je kunt je voorstellen dat hij gespannen was. Als je echt ziek bent, dan is elk doktersbezoek spannend. Hoe stelt de arts zich op? Wat zegt hij? Hoe zegt hij het?

Maar tot zijn ontsteltenis komt Elisa niet eens naar buiten. Een knecht zegt tegen Naäman: ‘Ga heen en was u zevenmaal in de Jordaan; dan zal uw vlees weer gezond worden en zult u rein zijn.’ (vs.10)

Door de knieën

Dat was te veel voor een groot man als Naäman. Liever gezegd, het was te weinig. Hij werd behandeld als een kleine jongen. Hij zou zijn trots moeten afleggen, zijn uniform en zijn onderscheidingen.

Dan moest hij afdalen in de Jordaan. De relatief smalle rivier met zijn troebele water stelt niet veel voor vergeleken met de heldere en brede rivieren van Damascus. Woedend geeft Naäman zijn wagenmenner opdracht om terug te keren naar zijn land. Het is dat zijn knechten hem overhalen om te doen wat Elisa heeft gezegd, anders zouden de gevolgen voor Israël weleens desastreus geweest kunnen zijn. Als de profeet hem een moeilijke opdracht had gegeven, had hij die vast uitgevoerd, zo zeggen ze hem. Zelfs zilver en goud heeft hij er voor over. Is een paar keer bukken dan te veel gevraagd? Maar het zou wel eens kunnen dat door de knieën gaan meer moed vraagt dan welke inspanning ook. Toch is dat de weg naar redding: jezelf overgeven en vertrouwen op wat je gezegd en beloofd wordt.

Naäman geeft zich over en dompelt zich zeven keer onder in de Jordaan. Dan gebeurt het wonder: alle lelijke plekken zijn weg, overal heeft zijn huid weer een gezonde kleur. Hij is herboren.

Dankbaar

Net als later de Samaritaan in Lukas 17 terugkeerde om Jezus te danken en te prijzen nadat hij gereinigd was van zijn melaatsheid, keert ook Naäman terug om zijn dankbaarheid te tonen. ‘Zie toch, nu weet ik dat er op de hele aarde geen God is dan in Israël.’

Dat is nogal een belijdenis. Als je tot op de dag van de reis naar Israël midden in de heidense afgodenwereld hebt geleefd, daarin bent opgegroeid en eigenlijk niet beter wist.

Deze woorden van Naäman zijn misschien wel het hoogtepunt van dit hoofdstuk. Een heiden die ervoor uitkomt dat er maar één God is: de God van Israël. En met het verzoek om een vracht aarde mee naar Syrië te nemen, wil Naäman het grondgebied waar deze God aanbeden wordt uitbreiden.

Letterlijk.

Verbonden

Zo rond de Israëlzondag is het goed om de vinger te leggen bij die belijdenis. Wat heeft het ons te zeggen dat de God Die wij in de kerk aanroepen en belijden, dat de Vader van Jezus Christus de ‘God van Israël’ is? Is Hij dan niet de God van álle mensen?

Jawel, maar Hij houdt ervan zich sinds Exodus 5:1 de God van Israël te noemen. En dat betekent dat wij als christelijke gemeente op bijzondere wijze betrokken zijn op en verbonden met dat volk.

Paulus schrijft erover in Efeze 2. Wat gold voor Naäman, gold ook voor de heidenchristenen in die gemeente. Zij hebben afgoden gediend en leefden in een wereld zonder hoop en zonder God (Ef.2:11- 12). Dat het nu anders geworden is, is eigenlijk één groot wonder. Door het werk van Jezus Christus mag de hoop van Israël ook hun hoop zijn. De heidenen die er eerst buiten vielen, mogen mede-erfgenamen van de beloften zijn (Ef.3:6).

Laten we ons juist ook rond de Israëlzondag bewust zijn van het wonder daarvan. Waar bijvoorbeeld de namen van dagen als ‘woensdag’ (Wodan), ‘donderdag’ (Donar) en ‘vrijdag’ (Freija) ons herinneren aan onze heidense afkomst, hebben we ook hier in Nederland de God van Israël leren kennen. Het Evangelie van Jezus Christus heeft ons bereikt. Iets waarvoor we niet dankbaar genoeg kunnen zijn.

Naast verwonderd, mag het ons bescheiden maken, want als wij mede-erfgenamen zijn, moet er ook nog een eerste erfgenaam zijn. Israël is het nog steeds, door Gods trouw. Wat Hij aan Zijn volk beloofd heeft, blijft staan, ook nu wij als heidenen erin mogen delen.

ds. C.J. Overeem
ds. C.J. Overeem