Waar bent u naar op zoek?

De Heere wenkt

ds. W. Markus
Door: ds. W. Markus
09-12-2021

Kun je weten dat je een van Gods uitverkoren beminden bent en bestemd om het eeuwige leven te beërven? Er zijn christenen die dit een verkeerde vraag vinden. Daar kom je later wel achter en dan is het vroeg genoeg, vinden ze. Je zou er maar hoogmoedig van worden.

Nog afgezien van de suggestie dat je ooit in staat zou zijn om de namen in Gods boek van het Leven te kunnen lezen. Gods ‘handschrift’ zal inderdaad nooit iemand kunnen lezen. Er is wel iets anders. In moeilijke tijden troost het bijzonder als mijn vrouw zegt: je bent mijn uitverkoren beminde. Nou ja, meestal dan met andere woorden, of zonder.

Aanvechting

Ieder christen maakt ook moeilijke tijden mee. Aanvechting is niemand van ons vreemd. Daar zorgt Gods vijand wel voor. Wat kan het je dan bemoedigen als de Heere God laat weten dat je, hoe vijanden vanbinnen en vanbuiten ook te keer gaan, een van Zijn uitverkoren kinderen bent. Ik verwijs naar Efeze 1, waar bij monde van Paulus deze rijkdom voor de aangevochten gemeente wordt onderstreept.

Weten

Er zijn verschillende soorten ‘weten’. Dat ik als 75-jarige weer een geldig rijbewijs heb, hoeft niemand mij uit te leggen. Laat staan dat ik een bewijs zou willen. Elk moment van de dag weet ik het, ook al realiseer ik me dat zelden. Deze soort zekerheid roept ook geen enkel verlangen naar bevestiging wakker. Het staat gewoon ‘zwart op wit’, zelfs met mijn foto erbij.

Bij een tweede soort weten denk ik aan de man of vrouw uit Lukas 13. Onderweg naar Jeruzalem wil iemand van Jezus weten hoeveel uitverkorenen er uiteindelijk zullen zijn. Jezus geeft de man of vrouw geen antwoord op die onderkoelde, nieuwsgierige vraag, maar zegt met zoveel woorden: ‘Laat eerst maar zien dat je zelf behouden wilt worden.’

Iedereen die liefheeft, weet ook van een derde soort weten. Al ruim vijftig jaar weet ik dat mijn vrouw zielsveel van mij houdt. Vijf jaar langer nog als je onze verkeringstijd meerekent. Door al die jaren heen twijfelde ik geen moment aan haar liefde.

Maar daar is niet alles mee gezegd. Liefdes-weten wordt heel mager als het niet steeds bevestigd wordt op een manier die bij liefde past.

De vraag van dit artikel is: ‘Kun je weten dat je een van Gods uitverkoren kinderen bent?’ Hierbij gaat het over de derde soort ‘weten’. Dus het weten dat niet tevreden is met een geldig trouwboekje of niet-verlopen rijbewijs, maar steeds weer verlangt naar bevestiging. Geloofs-weten, als vorm van liefdes-weten.

Bevestiging van Boven

Het is geen wonder als je moeite hebt om het wonder van Gods verkiezende liefde voor jou te geloven. Waar je eigenlijk naar verlangt, is een bevestiging van Boven. Op allerlei manieren komt God ons daarin tegemoet. Door een lied dat je hart raakt. Door de vrucht van de Geest die Hij in je laat groeien. Door een bijbelgedeelte dat ineens alle twijfel wegneemt. Door een preek, een goed gesprek, maar vooral door je doop. Want je mag je doop beschouwen als ‘teken en zegel’ van Gods verkiezing.

Bij de doop heeft God ons toegezegd: ‘Ik reken je als een van mijn uitverkoren kinderen.’ Nu kun je precies twee dingen doen. Je kunt jezelf te goed of te slecht vinden om God te vertrouwen en Zijn benoeming tot uitverkoren kind van Hem niet geloven. Je kunt ook doen wat verteld wordt over een gehandicapte jongen in de gemeente van C.H. Spurgeon (Engels predikant, 1834-1892). Om uit te leggen dat wij de beloften van God onvoorwaardelijk mogen geloven, haalde Spurgeon zijn gouden horloge uit zijn zak en zei: ‘Wie dit hebben wil, mag het komen halen.’ Iedereen dacht: dat meent hij niet. Maar die jongen dacht: dat meent hij wel. En hij kreeg het horloge. Wat de Heere gedaan heeft in onze doop als ‘bewijs’ van Zijn verkiezing, is volkomen betrouwbaar. Even betrouwbaar als die tekst van Johannes: ‘Zie, hoe groot is de liefde die de Vader ons gegeven heeft: dat wij kinderen van God worden genoemd.’ (1 Joh.3:1a). In zekere zin is iedereen kind van God, omdat we allemaal door Hem geschapen zijn. Maar dat algemene bedoelt Johannes niet. Daar zou niemand in zijn dagen van opkijken. En dan zou hij deze tekst niet beginnen met een uitroepteken. Want dat is eigenlijk wat Johannes doet als hij schrijft: ‘Zie!’ Alsof hij zegt: ‘Moet je nu kijken. Dit is toch ongelooflijk: lopen wij geestelijk gezien in lompen en zegt onze Koning: Jou benoem ik tot Mijn kind!’ In deze tekst zingt Johannes met Paulus mee over Gods verkiezende liefde.

Watermerk

Het boekje over de doop dat ik zo’n tien jaar geleden schreef, heeft de titel Watermerk. Niet zo origineel, maar het beeld vind ik nog steeds mooi. Als je door een eurobiljet kijkt, zie je het. Zodoende weet je: het is goed geld. Als de Heere God door ons heen kijkt, ziet Hij de doop als Zijn watermerk in ons. Zodoende weet je: Hij heeft mij werkelijk uitgekozen om een van Zijn kinderen te zijn. God meent het wat Hij heeft toegezegd toen we gedoopt werden.

Wist Hij dan niet wat er vanbinnen bij ons allemaal zit en wat er op een kwade dag soms ook uitkomt? Dat weet Hij precies en juist daarom kunnen Paulus en Johannes zo uitbundig zingen over Gods verkiezingsbeleid.

Toen in de kerk onze namen genoemd werden, reageerde de hemel en zei de Vader: ‘Dezen mogen kinderen Gods genoemd worden.’ De engelen zongen in koor: ‘Hij heeft hen bij hun namen geroepen, ze zijn van Hem.’ En als je verlangt naar een nieuwe bevestiging van Boven, mag je bidden: ‘Heere God, laat U het mij weer weten dat Uw belofte bij mijn doop ook voor mij geldig is.’ Zo’n bedelaarsgebed is een geloofskeuze die ertoe doet.

Verhoring

Het is geen uitzondering als het antwoord op zo’n gebed je in de kerk aangereikt wordt. Want in elke eredienst – online of niet – zet God Zijn verkiezing door. Hij wil niets liever dan het ons zeker laten weten. Ooit zei een predikant op een vergadering van ambtsdragers: ‘Het hele Evangelie kun je weergeven in een enkel gebaar: Jij daar! Hier komen!’

Wijzen en wenken dus. En als de Heere zo wenkt en wijst, dan kun je voor of tegen zijn, maar dan kom je. Zo bevestigt God onze verkiezing en hoeven we geen moment meer te twijfelen dat God zegt: ‘Jij bent van Mij.’ En als dat toch gebeurt en die ‘vreemde’ tekst aan het einde van de bruiloftsgelijkenis (Matt.22:14) mij toch weer onrustig maakt, dan herinner ik me het gedicht van Willem de Mérode:

De zomernacht werd zwart,

Toen, zacht en duidlijk klonk er

Een klare stem door ’t donker:

Mijn zoon, geef Mij uw hart!

Ik aarzelde… verward…

Was het de wind die zoefde?

En weer zei, maar bedroefder,

De stem: geef Mij uw hart!

Ik wrong mij op de grond,

Tot ik de woorden vond:

Heer, ’t moet door U genomen!

En nog eens overviel

Die stille stem mijn ziel:

Daartoe ben Ik gekomen.

Nu alleen maar ‘amen’ zeggen. Dan heb je het bruiloftskleed aangetrokken en zal je binnenkort het grote feest meevieren, de bruiloft van het Lam. Met onderweg telkens weer de stralende belijdenis van Janna, de geadopteerde dochter met Down van familie Kwakkel: ‘Ik ben uitgekiest’.

ds. W. Markus
ds. W. Markus