Waar bent u naar op zoek?

De jaren zestig

dr. A.A.A. Prosman
Door: dr. A.A.A. Prosman
18-11-2021

De jaren zestig van de vorige eeuw was een aparte tijd. Het waren roerige jaren met als hoogtepunt de studentenopstanden in Parijs (1968). Nu, zestig jaar later, wordt teruggekeken op die tijd. Onlangs verscheen het boek Een doorbraak in de tijd. Kerk in de spiegel van de jaren zestig van emeritus hoogleraar praktische theologie Gerben Heitink.

Theologie.nl

Op de website Theologie.nl stond een interview met de auteur.

Wat was de aanleiding voor het schrijven van Een doorbraak in de tijd? En welke betekenis heeft het boek voor u persoonlijk?

De jaren zestig worden algemeen gezien als een periode in de geschiedenis waarin zich vrij onverwacht en op allerlei gebieden, grote veranderingen in de samenleving hebben voltrokken. Het waren ook jaren waarin de secularisatie doorbrak en kerk en geloof voor velen ter discussie kwamen te staan. Niet lang daarna kwam een proces van kerkverlating op gang dat tot vandaag doorwerkt.

Het Catharijne Convent in Utrecht wijdt volgend jaar een tentoonstelling aan deze periode onder de titel: Van God los? De kerk in de jaren zestig. Dat vraagteken in de titel is terecht, want de jaren zestig waren nog heel religieus. Ik denk onder meer aan de invloed van de oecumenische beweging en de vredesbeweging en de aandacht voor spirituele groei. De katholieke kerk maakte een ‘aggiornamento’ – een ‘bij de tijd brengen’ – door, sterk in relatie tot het Tweede Vaticaans Concilie. Er kwam een basisbeweging op gang van katholieken en protestanten samen, waar intercommunie gepraktiseerd werd. Daarnaast begon in 1961 het ‘Samen op Weg’-proces van hervormden en gereformeerden, een beweging vanaf de basis.

In dit boek gaat het mij om een herwaardering van de jaren zestig en de doorwerking daarvan binnen de kerk. Daar is te weinig van overgebleven. In onze tijd lijkt mij een inhaalmanoeuvre op z’n plaats. Daarover gaat het in dit boek. (…)

Hoe denken andere theologen over de jaren zestig en hoe verschilt dit met uw ideeën?

(…) Het boek berust op zestig jaar ervaring als gemeentelid, predikant en academisch theoloog. Ik werd in 1965 predikant en heb in mijn gemeente heel veel zien veranderen. Ik denk aan de liturgie, de openstelling van de ambten voor vrouwen, de toelating van kinderen tot het avondmaal, catechetische vernieuwing, sociaal engagement, de vredesbeweging e.d. Ik kan me voorstellen en weet wel zeker dat in grote delen van de kerk hier anders over gedacht wordt. Er ontstond polarisatie. Binnen de katholieke kerk werd de vernieuwing teruggedraaid, ook de protestantse kerken trapten op de rem, waardoor conservatieve krachten de overhand kregen en meer mensen buiten de boot vielen.

Trouw

We blijven nog even in de jaren zestig. In 1962 begon Herman Hegger, samen met zijn vrouw Willy, een opvanghuis voor ex-priesters. Hegger had als priester de Rooms-Katholieke Kerk verlaten. In zijn boek Moeder, ik klaag u aan beschreef hij zijn worsteling met de kerk en haar leer. Hij was niet de enige die uittrad. Steeds meer priesters verlieten de kerk. Vandaar het initiatief om tot een opvanghuis te komen: De Wartburg. Dochter Loes tekende de opmerkelijke familiegeschiedenis op in het boek Villa De Wartburg. Ze vertelt over haar boek in een interview met Trouw (6 november).

Wie in de jaren vijftig en zestig het priesterschap opgaf, kelderde van de hoogste trap in de kerkelijke hiërarchie naar beneden. Sommigen moesten zelfs vluchten. Waarom?

‘Het wisselde per land of ex-priesters moesten vluchten, of vooral in de marges van de samenleving terechtkwamen. In Spanje was Franco aan de macht. Wie daar uit het klooster trad, was staatsgevaarlijk. Ook in Italië was de katholieke kerk oppermachtig. Als je je in die tijd van de kerk afkeerde, keerden familie en vrienden zich van je af. Er was geen vangnet, en je kon bijvoorbeeld niet meer aan een baan komen.’

Die ex-priesters, wat voor mannen waren dat?

‘Het waren mannen die opnieuw moesten leren leven. Vanaf hun twaalfde jaar gingen ze naar het internaat, ze werden vanaf dat moment uit de wereld gehaald. Alles wat voor jou en mij doodgewoon is, mochten zij niet: vrienden hebben, boodschappen doen, überhaupt de straat op gaan. Ze waren vervreemd van het gewone leven. Er zaten er een aantal tussen met wie we ontzettend veel lol hadden. Een van hen, Renato, vertelde hoe onzeker hij was toen-ie bij ons aankwam, hoe hij hier opbloeide en na een jaar zelfstandig de maatschappij inging. Een aantal van hen heb ik in de voorbereiding op het boek weer teruggezien, en tot mijn grote verbazing voelen ze nog steeds als familie.’

Vanaf het moment dat de priesters aankwamen, begon hun inburgering. Ze leerden Nederlands, vierden Sinterklaas en gaven Italiaanse kooklessen. Wat was de gedachte daarachter?

‘Mijn vader wist wat deze mannen spiritueel gezien nodig hadden, en mijn moeder was praktisch, en had een groot talent om mensen het gevoel te geven dat ze erbij hoorden. Bovendien was ze nieuwsgierig naar andere culturen. Orlando, een andere ex-priester, heeft laatst onder woorden gebracht hoeveel het voor hem betekende om voor het eerst in zijn leven opgenomen te zijn in een gezin, waar hij erbij hoorde. Dat hadden ze enorm gemist in het klooster. Het idee was dat het goed was voor hun eigenwaarde om bezig te zijn. Destijds was dat inzicht vooruitstrevend. De voormalige priesters begonnen daarom direct met het leren van de taal, en zochten een baantje. Ook maakten ze lange boswandelingen met mijn vader, om zo helder te krijgen waar ze in de toekomst naartoe wilden.’

Het meest bijzondere personage in het boek is misschien wel uw moeder. De Wartburg draaide grotendeels op haar noeste arbeid.

‘Mijn vader zat altijd in zijn studeerkamer met de Bijbel, en mijn moeder regelde de boel. Ze was enorm levendig en energiek. In 1956 werd de wet afgeschaft die bepaalde dat vrouwen nadat zij trouwden, handelingsonbekwaam werden. In de praktijk werkte de wet nog lang door, en het leven van mijn moeder stond in het teken van de missie van mijn vader.

Toen ik besloot dit boek te schrijven, ging ik bij mijn moeder langs met notulen van bestuursvergaderingen uit die tijd. Ze vroeg direct of er iets in stond over haar kookkwaliteiten. Dat vond ik pijnlijk, want het zegt hoe ze altijd had gehunkerd naar erkenning. Mijn moeder toverde de meest geweldige gerechten op tafel, maar er wordt met geen woord over gerept in de verslagen van de stichting. Het ging altijd over de mannen. Zij hadden geen idee dat mijn moeder de werkelijke kracht van de Wartburg was. Niet omdat ze boende, schrobde en kookte, maar omdat ze mensen het gevoel gaf dat ze welkom waren.’

Loes Hegger, die naar eigen zeggen van het geloof is ‘afgestapt’, spreekt met warmte over haar ouders. Ze schreef geen boek om af te rekenen met haar godsdienstige opvoeding. Als insider weet zij hoe het op De Wartburg eraan toeging. Heel anders dan we vernamen uit het destijds veel gelezen blad In de Rechte Straat. Daarin ging het over theologie en de polemiek met ‘Rome’, van de wereld daarachter kwamen we weinig te weten. Het is mooi dat de rol van haar (onbekende) moeder ruime aandacht krijgt.

In dit interview kom ik hetzelfde tegen als in het interview met Heitink: een verlangen naar het leven toen. In de jaren zestig was veel idealisme, dat is nu wel anders. Dus die nostalgie begrijp ik. Maar was er in deze jaren ook niet veel ontwrichting? Vernieuwing in de kerk betekende vaak ook verwarring. In de samenleving sloeg de democratisering door. Dat daar een reactie op kwam, is logisch. Ik hoop dat prof. Heitink ook die kant laat zien in zijn boek.

dr. A.A.A. Prosman
dr. A.A.A. Prosman