Waar bent u naar op zoek?

blog

De leerdienst

11-11-2013

We moeten ervan af dat de leerdienst tot de rand van de gemeenteactiviteiten blijft behoren, dat het bezoeken ervan vooral voor de liefhebber is. De leerdienst hoort bij het kloppende hart van de gemeente. Ze heeft bijbelse papieren.

In Deuteronomium 4 zegt de HEERE tegen Mozes: ‘Roep het volk voor Mij bijeen. Ik zal hun Mijn woorden laten horen, die zij moeten leren, om Mij te vrezen, alle dagen dat zij op de aardbodem zullen leven, en zij moeten ze hun kinderen leren.’

Lastig

Als we klagen over de terugloop van de middagdienst en over de verminderde aandacht voor de leerdienst, kan dat ook een zogenoemde self fulfilling prophecy zijn. We geraken zomaar in een negatieve spiraal. Dat is niet goed. Maar, we moeten ons oog niet sluiten voor de werkelijkheid. Wat is er gaande?
Veel predikanten vinden het lastig om te preken uit de Heidelbergse Catechismus, om de inhoud van de diverse zondagsafdelingen uit te leggen én door te vertalen naar het leven en de leefwereld van hedendaagse hoorders. Dat heeft ongetwijfeld te maken met onze postmoderne samenleving, waarin de persoonlijke beleving voor veel mensen maatstaf is. Regelmatige catechismusprediking kan beleefd worden als dogmatisch, saai, niet van deze tijd.

Crisis en kansen

Voorafgaande aan zijn boek Hulde aan de Heidelberger. Over de waarde van leerdienst en catechismuspreek deed prof. W. Verboom een onderzoekje naar de waardering van de leerdienst. Twee dingen vielen op: in de eerste plaats dat veel gemeenteleden teleurgesteld zijn. Ze ervaren dat de preek vanuit de catechismus ver van hun dagelijkse leven staat – laat staan van dat van hun kinderen. ‘Ik heb er zo weinig aan.’ Dat is jammer, want in de eredienst worden we immers toegerust voor het leven.
Die teleurstelling ging overigens niet gepaard met een schouderophalen: ‘Nu ja, het is niet anders.’ Nee, mensen gaven aan veel belang te hechten aan de catechismuspreek, omdat er een groot gebrek aan kennis is, omdat er behoefte is aan inzicht in geloofszaken. Het is nodig te weten waarom het gaat in geloof en christen zijn. Eigenlijk cirkelen de gedachten om twee woorden: crisis en kansen. Er wordt een crisis ervaren in de opzet en inhoud van de leerdienst én men wil zich er niet bij neerleggen.

HGJB-onderzoek

In heel de geschiedenis van de kerk van de Reformatie in Nederland is er discussie over het leren in de gemeente geweest. Er leefde verzet tegen de inhoud én het verplichte karakter van de catechismuspreek. Soms moest de overheid er aan te pas komen om dominees te dwingen weer uit de catechismus te gaan preken. Opvallend is dat die prediking in de steden wél ingang vond, veel meer dan op het platteland.
Interessanter is de waarneming nu. Dan sluiten we ons aan bij de woorden van oud-HGJB-directeur Harmen van Wijnen, die vijf jaar geleden opmerkte dat ‘over tien jaar de gereformeerde traditie onder jongeren opgehouden is te bestaan’. Want ze zijn in rap tempo vervreemd geraakt van de inhoud van het gereformeerd belijden. Dat blijkt eveneens uit een onderzoek uit 2006 onder hervormd-gereformeerde jongeren, waarin ingezoomd werd op het functioneren van de gereformeerde belijdenisgeschriften. Dé conclusie? De inhoud ervan was vrijwel onbekend. Duidelijk werd dat het geloofskader van jongeren nauwelijks aansluit bij kernmomenten uit het gereformeerd belijden. Er is geen sprake van zich afzetten tegen, er is sprake van een grote onbekendheid met. De vraag voor ambtsdragers of ouders is dan: Hoe schokkend vinden we het als we horen dat de gereformeerde beweging zo van binnenuit dreigt uitgehold te worden en zijn we bereid er (in ons beleid) op in te spelen?

Hoogste prioriteit

Iemand die hier eveneens de vinger bij legt, is prof. A. van de Beek, bij voorbeeld in zijn boekje Is God terug? Hij schrijft hierin dingen die enerzijds helemaal waar zijn en anderzijds in deze tijd toch opmerkelijk zijn. In Korea maakte hij het mee dat de gemeente heel de zondag bezig is met onderwijs: sommigen geven het, anderen ontvangen het, jongeren en volwassenen. Hij trekt er een les uit voor onze tijd: Als we niet meer weten wat het leven met Christus is, laten we dan alle avonden en zondagen met elkaar gaan studeren in de Bijbel, de kerkvaders en de reformatoren, om te ontdekken waarop het aankomt.

Naar de jongeren zeggen we dat we het hen vooral niet te moeilijk moeten maken. Terwijl, zegt prof. Van de Beek, overal in de maatschappij hoge eisen aan hen gesteld worden. ‘Een kerkelijke leerplicht voor gedoopten zou volgens mij de gewoonste zaak van de wereld moeten zijn, en als ze niet komen, dan moet de ouderling binnen korte tijd op de stoep staan, net als de leerplichtambtenaar bij schoolverzuim.’ Immers, wat is belangrijker: de geloofsopvoeding of de school, de vriendenclub en het internet…? Merkwaardig toch dat ouders het apart vinden als er voor catechisatie iets geleerd moet worden. ‘Ouders en kinderen zouden het geloof weer de hoogste prioriteit moeten geven en dat zouden zij die leiding geven in de kerk ook moeten doen. Wie dat niet wil, moet grondig aangepakt worden.’ Wat voor de catechese geldt, geldt ook voor de leerdienst. Daarom ook nog dit: Tegenover deze opmerkingen over de verplichting staat dat de catechese en de leerdienst dan wel de moeite waard moeten zijn.

 

Leren in de Bijbel

In het Woord van God is het onderwijs aan de gemeente van het verbond geen punt van discussie. Immers, Israël moest de Heere gehoorzamen – en dan is het nodig te weten wat Hij van ons vraagt. We lezen dat Mozes het boek van het verbond neemt en dat ten aanhoren van het volk luid voorleest. ‘En zij zeiden: Alles wat de HEERE gesproken heeft, zullen wij doen en gehoorzamen.’ Daar gaat het om in dat onderwijs, blijven bij de woorden van God, bij Zijn beloften en geboden. ‘Leer de jongeren de eerste beginselen naar de eis van zijn weg; als hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken.’ (Spr.22:6)
Opmerkelijk is de relatie tussen leren en doen; niet tussen leren en weten! Het leren heeft in de Bijbel een relatie naar de praktijk van het leven, zoals ook blijkt uit Deuteronomium 5, het hoofdstuk waarin de Tien Geboden staan. ‘Hoor Israël, de inzettingen en de rechten, die ik nu ten aanhoren van u spreek! U moet ze leren, en ze houden door ze te doen.’
De gemeente moet het verbond leren beantwoorden. Daarom noemen we de kerkdienst wel de godsdienstoefening. In die oefening is een Leraar nodig, God Zelf. In Jesaja 48 lezen we: ‘Ik ben de Heere, uw God, Die u leert wat nut is.’
Wat dat nut is? Niet zomaar kennis met je verstand. Het gaat om kennis van God, Zijn Woord, Zijn daden, beloften en geboden, kennis die heel ons bestaan raakt. Het gaat om bevindelijk kennen. Het kennen van het geklank, zegt Psalm 89. Door het geloof maken we ons de inhoud van Gods wet eigen, wordt die wet door de Geest van de levende God geschreven ‘op tafelen van vlees, van de harten.’ (2 Kor.3:3)

Jezus’ onderwijs

Als leren in de kerk níet belangrijk zou zijn – en dat vinden sommigen, gezien hun afwezigheid in de leerdiensten -, hoe verklaren we dan dat Jezus er zoveel tijd en aandacht aan besteed heeft? ‘Dagelijks zat Ik bij u in de tempel om onderwijs te geven.’ (Matt.26: 55) Hij onderwijst een kring van discipelen. Maar we lezen in Lukas 13 over Hem ook: ‘Wij hebben in Uw tegenwoordigheid gegeten en gedronken en U hebt in onze straten onderwijs gegeven.’ Het opvallende bij Jezus is niet dat Zijn leerlingen naar Hem toekomen, om onderwijs te krijgen, maar Hij roept hen tot Zijn onderwijs – niet anders dan elke zondag in de christelijke gemeente gebeurt.
Daarbij valt het ons op dat het leren bij Jezus niet gericht is op het intellect, maar praktisch van aard is en heel de mens raakt. Denk bij voorbeeld aan de Bergrede. Denk ook aan het woord uit Mattheüs: ‘Leert wat het zij: Ik wil barmhartigheid, en niet offerande.’ Zijn onderwijs heeft bij uitstek ook een pastoraal karakter. Hij richt Zich op mensen die leven als schapen zonder herder, is op zoek naar de enkeling die verloren dreigt te gaan. Met ontferming bewogen leerde Hij hen al de geboden van Zijn Vader. Deze houding en gerichtheid is een spiegel in het onderwijs dat predikanten in de gemeente mogen geven, ook in de leerdienst.
Als we die praktische gerichtheid zien, verbaast het ons niet te horen dat het leren gericht is op een gedragsverandering. Het gaat er niet om zondagen uit de catechismus zo te kunnen recapituleren, maar het gaat om een beïnvloeding van ons hart, ons denken, ons willen, ons handelen. Een verandering die voortkomt uit de radicaliteit van de liefde door de volledige overgave aan God.

P.J. Vergunst