Waar bent u naar op zoek?

De leerkracht als gids

Gert van Tol
Door: Gert van Tol
10-02-2022

Graag wil ik reageren op het artikel van drs. N.C. van der Voet (27 januari) als recensie van de uitgave Stapstenen, van dr. Bram Kunz en dr. Jan van Doleweerd. Binnen het protestants-christelijk basisonderwijs zijn we verheugd dat de collega’s van De Driestar zich al geruime tijd niet meer exclusief richten op het reformatorisch onderwijs, maar op een bredere doelgroep binnen het onderwijs. Het is goed om elkaar aan te spreken op kernwaarden en leerkrachten handreikingen te geven voor een gedegen stukje opleiding. In het werkveld van de drie noordelijke provincies is geen christelijke pabo meer en zijn we verheugd dat we deze uitgave onder de aandacht kunnen brengen van onze leerkrachten. Tijdens themadagen gaan we in op de inhoud van het vak, nu pabo’s afscheid hebben genomen van het vakgebied als zodanig. Wij willen elkaar ontmoeten over kerkgrenzen heen.

Ik voel me ongemakkelijk als wordt gesteld dat het een ‘reformatorisch boek voor reformatorische studenten op reformatorische scholen’ is. Ik ervaar het als teleurstellend wanneer deuren vanuit De Driestar geopend worden, ze vanaf de andere zijde dichtgedaan worden. Een mooi boek, maar niet voor ons. Dat is de boodschap die ik eruit zou kunnen lezen. En daarmee doen we de schrijvers te kort. Ten eerste omdat ik zou willen horen wat een beter alternatief is. En ten tweede omdat we met leerkrachten op zoek gaan naar de kern van het vakgebied godsdienstige vorming en dit boek ons daarbij kan helpen.

De toon in het vervolg van de recensie vind ik wat aanmatigend. Wat wordt bedoeld met ‘bestaande reformatorische praktijken’? Reformatorische jongeren leven net als andere studenten in een open maatschappij, waarin ze met Gods hulp hun weg moeten vinden.

De worsteling bij het gebruik van een bijbelvertaling speelt in veel scholen een rol. Het is wijs om die strijd niet over de hoofden van kinderen te voeren maar neer te leggen bij de ouders van wie de school uiteindelijk is. En een goed opgeleide leerkracht verstaat de kunst om met elke vertaling het Woord bij de harten van de kinderen te brengen.

Dat Kunz en Van Doleweerd insteken op de pedagogische relatie, vind ik sterk. Dat is de basis voor leren. Van daaruit komt kennis veel beter tot zijn recht.

In de laatste alinea wordt het gemis aan praktijkvoorbeelden genoemd. Dat onderschrijf ik. Maar graag zou ik de beide scribenten willen oproepen om met een groep studenten en leerkrachten hiermee aan de slag te gaan. Vanuit de theorie samen nadenken over de praktijk in pakkende sessies die kunnen worden toegepast in de dagelijkse praktijk.

De slotzin van de recensie vind ik dan wel weer verrassend en minder passend bij het voorgaande.

Ik zie uit naar vervolguitgaven van de hand van dr. Kunz en dr. Van Doleweerd en hoop dat die in samenwerking met de collega’s van andere christelijke pabo’s (Ede en Zwolle) tot stand mogen komen om hiermee in de breedte het christelijke onderwijs te ondersteunen. We bidden om de voortgang van de godsdienstige vorming op onze scholen onder de zegen van de Heere God.

Gert van Tol
Gert van Tol