Waar bent u naar op zoek?

De mens of God centraal?

ds. M.G.M. Mudde
Door: ds. M.G.M. Mudde
05-08-2021

Waar moet het ten diepste over gaan in de prediking? Of beter gezegd: over wíé moet het gaan? Over Christus óf vooral over de christen? Enkele gedachten over Christusverkondiging.

De directe aanzet tot mijn denkproces over Christusprediking was een column van prof. dr. A. van de Beek, die ik enige tijd geleden onder ogen kreeg.

Vrome mensen

Van de Beek schrijft onder andere: ‘Ik luister nogal eens naar diensten in verschillende plaatsen. Dat is makkelijk met het internet. Het meest voorkomende thema is het leven naar de geboden van God. Er worden preken uit het Oude Testament gehouden die net zo goed in de synagoge gehouden zouden kunnen zijn.

Dan heb ik het niet over kerkdiensten in een vaag liberale hoek van de kerk, maar in geheide gereformeerde bondsgemeenten. Er zijn preken waarin letterlijk de naam van Christus niet wordt genoemd. Soms verschijnt Hij nog even, omdat het nu eenmaal moet, maar zonder dat Zijn aanwezigheid de structuur van de preek bepaalt. Het gaat over vrome mensen die leven voor God. Het is heel mooi, zelfs ideaal.

Maar de gebrokenheid van het leven verdwijnt naar de achtergrond en niet-ideale mensen zijn aan zichzelf overgeleverd – aan hun falen en aan hun lijden. Er is geen Redder van verlorenen, van zondaars en van gebrokenen.

Zelfs als Christus wel genoemd wordt, dan is er een tendens de nadruk te leggen op het nieuwe leven in Hem. Het gaat niet meer om aanvechtingen en troost, om sterven met Hem en met Hem opstaan als een onuitsprekelijke gave, maar om goede, positieve christenen. Dat is altijd nog iets beter dan preken over het vrome leven zonder Christus. Maar de diepte ontbreekt – de onuitsprekelijke bevrijding dat Hij voor ons koos vóór de grondlegging van de wereld.’

Antropocentrisch

Dit is een scherpe analyse van een theoloog die regelmatig ‘onorthodoxe’ standpunten hanteert. Het brengt me bij twee begrippen: antropocentrische prediking óf christocentrische prediking. We zetten die even tegenover elkaar. We horen meteen het verschil: de mens in het middelpunt van het denken, of Christus in het middelpunt.

In een antropocentrische benadering schuilt een groot gevaar. De kans is groot dat de diepgang wegschiet uit de preek, dat de preek voorspelbaar wordt. Dat de boodschap, zoals Van de Beek terecht zegt, vervaagt tot oppervlakkig moralisme. Zo van: je moet goed voor je naasten zijn. Help de oudere mensen met de boodschappen. Doe eens lief. Wees een zoutend zout, etc. etc. En als God nog ter sprake komt, dan is Hij er vooral om jou te troosten, om je te bevestigen. Als je goed luistert, maakt het in feite niet eens zoveel uit hoe je leeft, want er zijn geen consequenties voor de eeuwigheid aan verbonden. Dat noem ik een antropocentrische prediking. Een prediking waarin vooral de camera gericht is op de (gelovige) mens.

Flets

Bij een antropocentrische benadering kom je uit bij een prediking waarin meer van de mens uit en van zijn situatie gesproken wordt dan vanuit God. Je kunt zeggen: de Heere krijgt in zo’n prediking een flets karakter. Er wordt in feite weinig van God aan je geopenbaard. Je weet niet meer wie God eigenlijk is. Je weet niet meer wat Hij van je vraagt. Je weet niet meer wat Hij van ons verlangt. Kortom, wat wij mensen nodig hebben in onze situatie, dat wordt dan de hoofdzaak van de prediking.

W. Kremer (1896-1985), hoogleraar in Apeldoorn, verwoordde het ook zo: ‘De problematiek van de mens schijnt de hoofdzaak te zijn. Dat God – met eerbied gezegd – ook Zijn problematiek over ons gevallen mensen heeft, schijnt men geheel te vergeten. God schijnt er te zijn om de mens en niet omgekeerd.’

Christocentrisch

Met een christocentrische focus komt dat anders te liggen, omdat er vanuit dat standpunt geen aspect van het leven is waar God buitengesloten kan wor-den en omdat er niets is waarin Hij ongeïnteresseerd is: het begin en einde van ons leven, de cultuur, ons werk, onze relaties enz. De Bijbel openbaart trouwens ook Zijn eigen goddelijke natuur. De bijbelschrijvers beschouwen alles in relatie tot God. Dat zie je al terug in Genesis 1:1.

Preken is daarom altijd denken van boven naar beneden en niet van beneden naar boven. Dat is voor een predikant wel eens lastig, want ook hij heeft (vanuit zijn zondige hart) de neiging om meer antropocentrisch te denken. Maar als je christocentrisch (of theocentrisch) probeert te preken, dan kan er iets moois ontstaan. Dan krijgt de Heere een karakter, dan komen Zijn eigenschappen in ons leven ter sprake: rechtvaardig en heilig, barmhartig en genadig. Dan worden er bij ons vragen opgeworpen die we anders nooit hadden gesteld. En je kunt uiteindelijk dieper en dichter bij de hoorder komen. De preken zijn wat minder voorspelbaar.

Jona

Laat ik een simpel voorbeeld gebruiken. Je kunt een preek houden over Jona. Over hoe eigenwijs en dwaas hij is om voor God te vluchten. En over zijn tocht naar de havenstad Jafo. En dat hij als gelovige Jood vergeet te bidden, in tegenstelling tot de heidenen, enz. Dat kun je beeldend en best spannend vertellen.

Maar je kunt ook het accent leggen op de barmhartige God, Die om Christus’ wil achter Jona aan gaat. Die niet wil dat Jona verloren gaat. Die niet wil dat de grote, goddeloze stad Ninevé verloren zal gaan. Van Wie de ingewanden rommelen van barmhartigheid over die grote stad Ninevé.

We voelen aan: dan wordt de preek heel anders. Dan zien we Gods vurige haat over al onze zonden, maar ook Zijn vurige liefde om ons te redden van de eeuwige ondergang. Dat kost wat meer denkkracht. Je kunt ook zeggen: als je nou zo leert denken, dat is de bekering van de predikant. Want je moet je gaan ver-plaatsen in de gedachten van God Zelf. Dan krijg je weleens van die momenten op de kansel – en ik denk dat je dat als voorganger elke zondag ergens wel een keer mee moet maken – dat je boven je macht preekt.

Van jezelf af wijzen

Mensen die steeds van zich af wijzen en steeds maar op de Persoon en het werk van de Heere Jezus Christus wijzen, zijn de mooiste mensen die je in het pastoraat kunt tegenkomen. De apostelen deden al niet anders, ook in een missionaire situatie. Want al raakte de christennaam steeds meer ingeburgerd in de tijd van Paulus, zeg maar het jaar 60 na Christus, als je de brieven van Paulus leest, is het nergens: wij christenen pakken dat zo aan. En: wij gelovigen doen dit allemaal voor Jezus. Zo schrijft Paulus niet. Paulus spreekt wel ontelbare keren over Christus. Dát doet Hij wel.

Altijd wijst Paulus van zich af. Dan heb je de vier evangelisten en het boek Handelingen gehad, allemaal christocentrische verhandelingen. Vooral de heilsfeiten staan centraal: Kerst, Goede Vrijdag, Pasen, Hemelvaart en Pinksteren. En dan zou je denken: nu pakt Paulus eindelijk uit over de vernieuwde mens en zijn geloofsprestaties. Maar dat doet Paulus niet.

Om dit te illustreren denk ik aan de Kolossenzenbrief. In Hem hebben we de verlossing (Kol.1:14). Door Hem zijn alle dingen geschapen (1:16). In Hem woont al de volheid (1:19). In het lichaam van Zijn vlees bent u verzoend (1:21-22). In Hem zijn al de schatten der wijsheid en der kennis verborgen (2:3). Wandelt in Hem (2:6). Geworteld en opgebouwd in Hem (2:7). In Hem woont al de volheid van de Godheid lichamelijk (2:9). In Hem bent u volmaakt (2:10). In Hem bent u besneden (2:11). Met Hem bent u begraven in de doop (2:12). Met Hem bent u opgewekt door het geloof (2:12). Onderdanig in de Heere (3:18). Mededienstknecht in de Heere (4:7). De bediening die u aangenomen hebt in de Heere (4:17).

Steeds nodig

Hier zien we dat Paulus spreekt over de Persoon en het werk van Christus in de vernieuwde mens. Op die wijze zijn we een leesbare brief van Christus. Niet als nieuwe wet, maar als vrucht van het in Christus zijn en uit Hem leven, leven uit de Wijnstok. Wij hebben Christus steeds nodig (Joh.15:5), ook in het leven van de heiligmaking, dat opbloeit vanuit de rechtvaardiging van de goddeloze. Het mag dus nooit in de preek principieel om de christen gaan. Dat is ook ons behoud. Zo zal Zijn Naam eeuwig eer ontvangen.

ds. M.G.M. Mudde
ds. M.G.M. Mudde