De netwerkkerk?
Terwijl de Protestantse Kerk in Nederland bezig is met een heroriëntatie op de toekomst, herdenken we de periode van het Algemeen Reglement van Bestuur der Nederlandse Hervormde Kerk. In dit slotartikel maken we de balans op, schrijft dr. F. van Lieburg.
Het lijkt wel alsof er in de Nederlandse geschiedenis telkens een politieke crisis nodig was om een nieuwe kerkorganisatie tot stand te brengen. Het eerste reglement voor gereformeerd leven in Nederland werd aangenomen door de Synode van Emden in 1571, aan het begin van de tachtigjarige oorlog. Op de Dordtse Synode van 1618-1619, tijdens het Twaalfjarig Bestand, werd deze kerkorde bekrachtigd. Het Algemeen Reglement van 1816 volgde op twintig jaar Franse bezetting, de Hervormde Kerkorde van 1951 op vijf jaren Duitse overheersing.
Stroomlijning
Politiek en religie hebben met elkaar te maken, noteren we alvast. We kunnen de reeks van nationale kerkordes ook anders bekijken. De officiële totstandkoming was vaak een sluitstuk van een langdurig proces van zoeken, proberen, aanpassen en knopen doorhakken. Kerkordes lijken formele bevestigingen van informele praktijken.
Het document dat als Dordtse Kerkorde de geschiedenis is ingegaan, was eigenlijk een momentopname in een proces van synodale besluiten en classicale ‘wetten’ dat toen al een halve eeuw gaande was en nog bijna twee eeuwen zou duren. Gedurende de gehele periode van de gereformeerde kerk werd er op provinciaal en regionaal niveau voortdurend aan de regelgeving gesleuteld. Juist omdat het zo’n chaos was geworden, was de stroomlijning hard nodig. Het Algemeen Reglement voorzag in die behoefte en sloot aan op de trend van nationale eenwording.
Herkerstening
Het reglement van 1816 heeft decennia lang goed gefunctioneerd, totdat nieuwe turbulentie in kerk en staat een herziening noodzakelijk maakte. Ook de gewijzigde versie van 1852 en de vele ordinanties zijn telkens weer bijgesteld.
Twee ontwikkelingen forceerden uiteindelijk de vervanging van dit reglement door iets nieuws. Enerzijds was dat de internationale oriëntatie, geïnspireerd door zendings- en bijbelgenootschapsman H. Kraemer. Eenmaal betrokken bij het hervormde kerkbestuur, deelde hij via de beweging Gemeenteopbouw de urgentie om een woord voor de wereld te hebben, ver weg en dichtbij. Anderzijds leerde de Duitse bezetting de nood van de natie onder ogen te zien. Na de bevrijding probeerde men het profetisch-apostolische getuigenis handen en voeten te geven. Toch duurde het tot 1951 voordat de nieuwe kerkorde tot stand kwam. Iets van het heilige vuur voor de herkerstening van het volk was toen al gedoofd, iets van het momentum voor de herleving van de natiekerk was voorbij.
Woestijnreis
De vorming van de Protestantse Kerk in Nederland was de uitwerking van een ideaal dat al in 1961 – dus maar tien jaar na de vorige afronding van een kerkvernieuwing – op de agenda kwam. De oecumenische bevlieging van ‘de Achttien’ richtte zich op de hereniging van hervormden en gereformeerden. In 1992 leidde dit tot een concept-kerkorde en nog eens twaalf jaar later was de ‘woestijnreis’ ten einde. Een deel van de moeite om uiteenlopende kerkmodellen in elkaar te schuiven, was het gevolg van de aansluiting van de Evangelisch-Lutherse Kerk in Nederland bij het eenwordingsproces. Zo’n hervormd-luthers ideaal leefde al 200 jaar eerder, maar zelfs koning Willem I zag in dat het toen niet haalbaar was. Daarom kregen lutheranen in 1818 hun eigen reglement, dat precies leek op het hervormde van 1816. Formeel is de fusie gelukt, maar wie was er in 2004 nog blij over het resultaat?
F.A. van Lieburg
Lees de volledige tekst van het artikel in De Waarheidsvriend van 22 januari 2016.