Waar bent u naar op zoek?

De Noorder is jarig

ds. D. Wolters
Door: ds. D. Wolters
13-04-2023

Pasen, 16 april 1623. In de Noorderkerk van Amsterdam wordt voor het eerst een kerkdienst gehouden. 400 jaar later kijken we terug op de wisselwerking van kerk en stad: hoe hebben ze elkaar gevormd en welke lessen trekken we daaruit voor onze kerkelijke presentie vandaag de dag?

Midden in de Jordaan, in 1623 nog een nieuwbouwwijk, is deze kerk gebouwd, als een plek om God en elkaar te ontmoeten. Nu blikken we terug en ja, daarbij gaat het mij om die wisselwerking. Het bezig zijn met onze geschiedenis heeft ons namelijk geleerd dat je met twee woorden moet spreken.

Betekenisvol

Te gemakkelijk kun je vanuit de kerk op zoek gaan naar de momenten waarop de kerk heilzaam en betekenisvol aanwezig was. Rond de beginperiode, bijvoorbeeld, toen de kerk in het hart van het maatschappelijk leven stond, met grote invloed op educatie, sociale zorg, cultuur, politiek en handel. Je kunt verhalen delen over bekende Nederlanders die de Noorder bezochten, zoals de schilders Rembrandt en Van Gogh.

Mooi is het ook om te zien hoe de plaatselijke afdeling van de Gereformeerde Bond zo’n vijftig jaar geleden haar thuis vond in de Noorder en hoe daarmee de kerk tot bloei kwam. Rond die tijd begon ook de missionaire arbeid in de Spaarndammerbuurt, vanuit wijkcentrum Hebron. En met diverse evangelisatieacties, buurtonderzoeken en, tegenwoordig, een pioniersplek is het vizier ook op de Jordaan gericht. Kortom, er zijn veel verhalen te vertellen over hoe we als kerk tot zegen zijn geweest voor de stad.

Diep armoede

Tegelijk gebiedt de eerlijkheid ons ook om een andere kant onder ogen te zien. De Noorder heeft regelmatig de ogen gesloten voor wat zich in de Jordaan afspeelde, bijvoorbeeld tijdens de diepe armoede van de negentiende eeuw. Terwijl de Jordaan een en open riool was, werd de kerk van binnen opgeknapt, van een nieuw orgel voorzien en sloten wij de oren voor ‘het roepen aan de poort’ (Liedboek 718). Het was de tijd van het Réveil. De kerk van de Verlichting, met haar rationele preken, werd stevig onder vuur genomen. In het boek Ook dat was Amsterdam beschrijft dr. R.B. Evenhuis onder andere de ‘medische weg tot herstel’ die de mensen van het Réveil voor ogen hadden.

Daarin stond het hervinden van de diaconale en missionaire roeping centraal. Zowel mensen binnen de kerk, zoals ds. C.S. Adama van Scheltema, als mensen aan de rand van de kerk, zoals ds. Jan de Liefde, zagen de weg naar buiten als dé manier om de kerk vanbinnen te laten herstellen. Door de Jordaan in te gaan, zorg te dragen voor de armen en het Evangelie te delen met mensen die onder erbarmelijke omstandigheden leefden, leerde de kerk weer om kerk te zijn. Door niet aan de kant van de macht en het geld te zitten, maar het leven te delen met kwetsbaren, kwam de kerk dichter bij haar Heer, Jezus Christus. In dienstbaarheid zat de redding van de kerk.

Kort gezegd: als de ene hand de andere wast, worden ze beide schoon. Als de kerk de Jordaan helpt, herstelt ze zelf, wordt ze meer en meer volgeling van Jezus. De Jordaan ‘bekeert’ dus ook de kerk. Dat is misschien wel de belangrijkste les die we getrokken hebben vanuit het verleden.

Nieuwe wegen

Dat roept gelijk vragen op voor kerk zijn vandaag. Blijkbaar heeft de wereld niet alleen de kerk nodig, maar heeft de kerk ook de wereld nodig. Missionaire presentie is niet alleen heilzaam voor onze stad en buurt, ze is ook heilzaam voor de kerk. Op welke manier zien we dat hier en nu gestalte krijgen? In een persoonlijke zoektocht ontdekte ik het volgende.

Allereerst heeft de stad mij geloviger gemaakt. Keer op keer raak ik verwonderd over wat God allemaal doet, op steeds nieuwe en verrassende manieren. Een jongeman die tijdens een party een appje krijgt van een vriendin die opgenomen is in een psychiatrische inrichting, en daardoor opeens de leegte van zijn leven ontmaskerd ziet en de volgende dag onze kerk inwandelt, ‘want jullie kunnen me hierin misschien wel verder helpen’. Of een vrouw die een spirituele weg gaat, compleet met het gebruik van paddo’s en andere geestverruimende middelen. En terwijl ze op de rand van de dood ligt, omdat ze te veel heeft gebruikt, een droom krijgt waarin Jezus tot haar spreekt. Goed om erbij te zeggen: ze is nooit eerder in aanraking geweest met het christelijk geloof, waardoor zo’n ervaring verklaard zou kunnen worden. God blijkt nieuwe wegen te bewandelen, die ik amper kon vermoeden.

Vluchtige contacten

Op een tweede manier ben ik ook geloviger geworden. De stad is een dynamisch geheel en contacten zijn vaak vluchtig. Er is meestal geen tijd om te bouwen aan een relatie, maar elk gesprek staat op zichzelf. Dat leidde in het begin tot een bepaalde kramp: in dit ene gesprek moet alles gebeuren, moet alles gezegd worden. Het helpt dan om te focussen op God, Die Zijn weg gaat met deze mens. Op zijn of haar levenspad mag de Noorder even een reisgenoot zijn. Betekenisvol helpend bij de stap die nu gezet moet worden.

Vaak blijkt God al veel langer met hem of haar onderweg te zijn en daarom kunnen we het met een gerust hart ook verder aan Hem overlaten. De stad bekeert ons dus van de neiging om controle te willen hebben op het geloofsproces van mensen en leert ons opnieuw te geloven in Gods genadige verkiezing.

Nieuwe woorden

Daarnaast helpt de stad ons ook om nieuwe woorden te vinden voor het heil in Christus. Ze ontmaskert ons in onze sjibbolets van taal en gewoontes. In haar boek Het verlaten individu beschrijft Esther van Fenema de hoofdzonde van onze samenleving: de leegte. ‘We hebben de groep losgelaten en zijn onszelf gaan zien als middelpunt van het universum. We riepen massaal dat goed en kwaad niet meer bestond omdat we het als God immers zelf wilden bepalen.’ Haar analyse is gelaagd – en gaat verder dan ik in dit artikel kan behandelen – maar ik herken op meerdere manieren de leegte in deze stad. Leeg in moreel opzicht, verlaten in de relationele sfeer en rusteloos zoekend naar zin en geluk. Deze verhalen doen ook iets met ons. Ze laten iets resoneren wat onderhuids in ons leven aanwezig is. We herkennen dezelfde patronen, dezelfde verveling, dezelfde verlangens naar zin en geluk… we blijken zelf ook mensen van het hier en nu. Het zit bij ons misschien verstopt onder een laagje vernis, maar wij blijken ook innerlijk geseculariseerd.

Bonte verzameling mensen

Te midden van deze stad, waar wij dus deel van uitmaken, zoeken we tastend om God te vinden. Dat doen we samen met diverse mensen die God op ons pad brengt. Oude Amsterdammers, geboren en getogen in de Jordaanse volkswijk. Nieuwe Amsterdammers, yuppen, die voor veel geld een mooi pand aan de grachten kunnen kopen. Dak- en thuislozen, die regelmatig aanschuiven voor een warme kop koffie en wat gezelligheid. Zoekers, die op de één of andere manier hopen dat de God van de Bijbel hun leegte kan vervullen. En trouwe kerkgangers, die soms al vele jaren naar de Noorder komen, maar in gesprek met de stad ontdekken dat ook zij onderweg zijn.

Die bonte verzameling mensen blijkt de Noorder als hun thuis te kunnen zien. Dat is het eerste wat we keer op keer horen. Zoals een deelneemster aan de Alpha-cursus het verwoordde: ‘Vanmiddag op mijn werk raakte ik ontroerd bij de gedachte dat er momenteel voor mij gekookt werd, dat ik hier later kon aanschuiven op een plek waar ik zonder oordeel word ontvangen en even mezelf kan zijn met mijn vragen. Vanaf het eerste moment voelde ik mij hier thuis.’ Wat mij betreft is dat het wonder dat gebeurt wanneer kerk en buurt elkaar werkelijk ontmoeten, in overgave aan God. Dat je beiden thuiskomt in de vreugde van de Vader.


Over en weer elkaar helpen

De hervormde gemeenten van Bruchem en Kerkwijk-Delwijnen-Nederhemert steunen nu ruim vijftien jaar het evangelisatiewerk in de Noorderkerkgemeente in Amsterdam. Het contact is begonnen met de wens om met een gemeente in Nederland een band op te bouwen. We hadden al contacten met Turda in Roemenië, maar het leek ons goed om ook dichter bij huis een band met een gemeente op te bouwen. Het ging daarbij niet alleen om geld maar ook om een inhoudelijke relatie.

Op dat moment is het idee geboren om eens met Peter Smits contact te leggen om te bekijken of wij het werk van hem in Amsterdam zouden kunnen ondersteunen. Daarbij speelde mee dat Peter uit Hedel afkomstig is, dat voelde toch een beetje ‘dichtbij’. In januari 2007 is er voor het eerst een groep vanuit Bruchem naar Amsterdam geweest om elkaar te ontmoeten. Er zijn toen gesprekken gevoerd om te bekijken hoe wij het werk konden ondersteunen in Amsterdam. Onze bijdrage is vervolgens in tweeën gesplitst: ondersteuning van het gemeentewerk in de Spaarndammerbuurt waar Peter werkzaam was, en ondersteuning van het werk dat de Noorderkerkgemeente in de Jordaan uitvoert. Concreet betrof het bijvoorbeeld activiteiten op en voorafgaand aan Kerst. Het ging dan om geld, maar ook om inzet van onze mensen bij het folderen voor activiteiten rondom Kerst in de Jordaan en het meewerken aan deze activiteiten. De Amsterdammers helpen op hun beurt mee met onze rommelmarkt.

Adrie Bragt en Stefanie van Dalen, Bruchem

ds. D. Wolters
ds. D. Wolters