Waar bent u naar op zoek?

De predikantsopleiding

dr. A.A.A. Prosman
Door: dr. A.A.A. Prosman
22-09-2022

De predikantenopleiding van onze kerk ligt buiten het vizier van kerkenraden en gemeenteleden. De opleiding leeft niet en dat is jammer. Dankzij het faculteitsblad PThUnie weten we een klein beetje wat er gaande is en dankzij het feit dat er bijzonder hoogleraren zijn, aangesteld door de Gereformeerde Bond of de Confessionele Vereniging, krijgt de opleiding toch nog een gezicht. Maar over de opleiding zelf en de identiteit van de opleiding weten we nagenoeg niets.

Trouw

Daarom las ik met aandacht het interview dat Trouw (29 augustus) had met de rector van de opleiding, prof. dr. P.M. Wisse. Maarten Wisse is nog maar een jaar rector van de predikantenopleiding van de Protestantse Kerk in Nederland, maar één wapenfeit, zo meldt Trouw ons, heeft hij in elk geval al op zijn naam staan. Hij heeft voor een prominente leerstoel bewust gezocht naar een nieuwe hoogleraar van behoudende snit. De rector heeft die gevonden, en wel in een ánder kerkgenootschap, aan de rechterflank van het spectrum.

‘Wij vinden dat niet gek. Ik moet toegeven dat het wel een beetje gek is. Maar niet zó gek dat het niet kon’, zegt Wisse (49), rector van de Protestantse Theologische Universiteit, in de aanloop naar de opening van het academisch jaar, morgen in Utrecht.

De benoeming, vlak voor de zomer, van Arnold Huijgen tot hoogleraar in de dogmatiek (zeg maar: leer van de kerk), is in de woorden van Wisse ‘opmerkelijk en met opzet’. Opmerkelijk vanwege Huijgens achtergrond: hij was hoogleraar bij de domineesopleiding van de Christelijke Gereformeerde Kerken, een orthodox kerkgenootschap, dat bijvoorbeeld tegen vrouwen is op de kansel en in het kerkbestuur. Huijgen blijft christelijk gereformeerd. Het gaat Wisse te ver hem te dwingen tot een overstap naar de PKN: ‘Je gaat niet zomaar een deur verder.’

En de benoeming was dus met opzet. Wisse, die eerder zelf hoogleraar dogmatiek was, vond de samenstelling van de staf van de PThU ‘eenzijdig’. De PKN is een kerk met verschillende stromingen, van zeer progressief tot zeer conservatief. Van die orthodoxe vleugel zag Wisse te weinig terug bij de docenten. En dat is een probleem, vindt hij, daar een aanzienlijk deel van de studenten – precieze getallen zijn er niet – in de behoudende hoek zit.

Hoe kijkt u aan tegen de samenstelling van de toekomstige dominees?

‘Jongere gelovigen zijn stelliger in hun geloof, blijkt uit onderzoek. Het zou treurig zijn als we het betreuren dat veel studenten behoudend zijn, we hebben al zo weinig studenten. Kunnen zij er iets aan doen dat er niet hele volksstammen uit progressieve milieus komen? Wees blij met elke student!’

Past de benoeming van Huijgen in deze ontwikkeling?

‘Ja. We weten hoe belangrijk identificatiefiguren voor studenten zijn. Al onze docenten moeten in staat zijn met alle posities om te gaan, ook met de kanten die ze niet delen. Maar als er zoveel docenten uit de progressieve hoek komen, is het niet gek als behoudende studenten zeggen: hoe is het met de breedte van de kerk, waar zijn onze mensen? Het is belangrijk dat er in de vaste staf mensen zijn van wie zij kunnen zeggen: ‘Dit is iemand van ons, in deze man of vrouw heb ik vertrouwen, die snapt ons’. Daar nemen ze eerder dingen van aan.’

Betekent de komst van een christelijk gereformeerde hoogleraar dat er meer ruimte komt voor conservatieve opvattingen, bijvoorbeeld over vrouwen?

‘Wij staan voor de gelijkwaardige positie van vrouwen in de kerk en binnen onze universiteit, daar valt niet aan te tornen en dat verlangen we ook van onze medewerkers.’

Geldt dat ook voor studenten, verwacht u van hen dat ze dit uitgangspunt van de PThU delen?

‘Studenten mogen vinden wat ze willen, we zijn geen totalitair instituut. In een deel van de PKN mogen vrouwen geen dominee worden. Zolang dat zo is, blijven we het debat met elkaar voeren. De grens van wat hier aan de universiteit kan in dat debat, ligt bij respect. Mannelijke studenten mogen niet tegen vrouwelijke studenten zeggen dat zij hier niet horen.’

Gebeurt dat?

‘Ja, dat gebeurt, maar dan corrigeren we hen. Dat zeg je niet. Vrouwen horen hier helemaal, wij staan er achter dat ze dominee worden. Er zijn vrouwelijke studenten die zélf vinden dat ze geen dominee mogen worden. Dat mag. Ook voor hen moeten we een veilige omgeving vormen. Daar moet je niet je neus voor ophalen, niet neerbuigend over doen. Dat is trouwens de slechtste manier om ze over te halen tot een ander standpunt. Ik zou dat persoonlijk graag doen, maar dat is niet aan ons.’ (…)

Wat zouden kerk en theologie kunnen bieden?

‘De samenleving zit te wachten op een kerk die contact durft te maken, in opvattingen en in rituelen, met wat mensen het meeste pijn doet en wat ze niet uit durven te spreken. De hulpverlening doet steeds minder aan levenshulp, de dominee heeft zich soms ontwikkeld tot een therapeut terwijl die in heilige zaken deed. Als mensen zouden weten dat ze zonder intake en zonder betaling, met een dominee gesprekken kunnen hebben over wat ze bezighoudt, dan zouden we een nog veel groter tekort aan dominees hebben. Als wij uit onze bubbel komen, dan zijn de velden wit om te oogsten.’

Een interview met de PThU in Trouw is al bijzonder. Trouw rook onraad, vermoed ik. Gaat het wel goed aan de VU/PThU? Een orthodoxe hoogleraar wordt uit het dorpse en saaie Apeldoorn naar het bruisende Amsterdam gehaald. Dat heeft toch veel weg van een koersverandering. Prof. Wisse wordt aan de tand gevoeld en hij is voorzichtig. Bijna verontschuldigend. Hij verdedigt de behoudende studenten. Die zijn er en die moeten vertegenwoordigd worden door een orthodoxe docent. Het zijn sympathieke woorden, die echter ook vragen oproepen. Arnold Huijgen wordt binnengehaald als een orthodox theoloog. Alsof dat zo heel bijzonder is. Wisse was als voorganger van Huijgen toch ook orthodox? (Al geeft hij nu aan opgeschoven te zijn in vrijzinnige richting). En de voorganger van Wisse, prof. Jan Muis, was die niet orthodox? Hij schreef de diepzinnige studie Onze Vader. Christelijk spreken over God. Maar ineens is er in de hele Protestantse Kerk geen orthodoxe dogmaticus meer te vinden… Spelen misschien andere motieven een rol? Het blijft een vreemde gang van zaken, die ook in het interview niet opgehelderd wordt.

Een ander aspect dat genoemd wordt in het interview is de positie van vrouwelijke studenten. Dat die er zijn, is logisch. Maar een discussie over vrouw en ambt schijnt niet meer te mogen. ‘De grens van wat hier aan de universiteit kan in dat debat, ligt bij respect. Mannelijke studenten mogen niet tegen vrouwelijke studenten zeggen dat zij hier niet horen’, zegt Wisse. Ik kan me echt niet voorstellen dat studenten tegen een vrouwelijke medestudent botweg zeggen: ‘Jij hoort hier niet…’ Persoonlijk heb ik dat in de kerk nog nooit iemand horen zeggen tegen een vrouwelijke ambtsdrager. Ik denk dat bedoeld is dat er studenten zijn die bezwaren hebben tegen de vrouw in het ambt en dat standpunt in een discussie verdedigen. Als dat gebeurt, ‘dan corrigeren we hen’, zegt Wisse. Mijn vraag is dan: en als een student zegt dat God niet bestaat, wordt die student dan ook gecorrigeerd of kan hij zich dan op de hooggeroemde academische vrijheid beroepen? ‘We zijn geen totalitair instituut’, lees ik. Er is echter wel censuur… Vrijheid lijkt iets van vroeger te zijn. Het postmoderne narratief verdraagt geen orthodoxe standpunten. Zo bezien gaat Huijgen het nog moeilijk krijgen.

dr. A.A.A. Prosman
dr. A.A.A. Prosman