Waar bent u naar op zoek?

De tel kwijt

ds. M. Noorderijk
Door: ds. M. Noorderijk
15-04-2021

Daarna is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk. 1 Korinthe 15:6a

Christus heeft voor een groot aantal opstandingsgetuigen gezorgd. Zij hebben er – naast de Schriften – van getuigd en geven ook vandaag onderwijs dat Christus is gestorven, begraven én opgestaan.

Paulus noemt in 1 Korinthe 15 vanaf vers 5 een aantal verschijningen van de opgestane Heiland. Door die wat onbekende verschijning aan meer dan vijfhonderd broeders uit vers 6 naar voren te halen, leren we waar het bij die getuigenissen om gaat en wat we van die getuigenissen in zijn algemeenheid kunnen leren.

Verschijningen

Een verschijning van de Heere Jezus is dat Hij, nadat Hij is opgestaan, bij Zijn volgelingen komt. Hij zoekt hen op. Hij laat aan hen zien dat Hij echt is opgestaan. Pasen is geen verhaaltje, geen beeldspraak, geen wens. ‘De Heere is werkelijk opgewekt en is aan Simon verschenen.’ (Luk.24:34) Zo is de Heere Jezus ook verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk. De vraag komt op: wanneer was dat? Een antwoord op die vraag is niet met zekerheid te geven. Wanneer dit gebeurd is, wordt door de evangelisten niet beschreven. Er zijn verschillende mogelijkheden. De kanttekenaren noemen er twee, zonder een keuze te maken. Sommigen menen dat het hier gaat om de verschijning op de Olijfberg als de Heere Jezus ten hemel opvaart. Velen zouden dan ook getuigen zijn geweest van de hemelvaart.

Anderen menen, aldus de kanttekenaren, dat dit geschied is in Galilea, waar Hij vele discipelen had, (Matt.28). De elf discipelen zijn in opdracht van de Heere Jezus naar Galilea gegaan. Daar verscheen Hij aan hen en gaf Hij het zogenaamde zendingsbevel.

Gegeven

Paulus schrijft: ‘Daarna is Hij gezien/verschenen.’ Los van het precieze moment vallen bij die woorden twee dingen op. Allereerst dat het Christus is Die verschijnt. De heerlijkheid van Christus laat zich zien aan de vijfhonderd. Het gaat van Hem uit. De verschijning is niet te verklaren vanuit de vijfhonderd broeders. Al wordt het zien door deze broeders wel ingeschakeld. Zij zijn ontvangers van de openbaring. Het gaat er allereerst om dat het gegeven wordt om Hem te zien. Hij maakt Zich bekend. En niet slechts aan een paar, maar aan meer dan vijfhonderd. Paulus is de tel kwijt. Velen hadden de Heiland voor Zijn lijden verlaten, maar dankzij Zijn volhardende liefde mogen velen de opgestane Heiland zien. Christus roept er ook vandaag nog velen, opdat Zijn huis vol worde.

Ook in het geloof komt het initiatief niet van de mens. Wij hebben de Heere verlaten. Het komt alles bij de Heere vandaan. Hij trekt uit de duisternis tot Zijn wonderbare licht. Hij ontdekt een mens aan zonde en schuld. Tegelijk is de mens daar bij betrokken, zoals het zien van de broeders bij de verschijning werd ingeschakeld. Zoals het hun werd gegeven om te zien, zo wordt het ook een gelovige gegeven om te gaan zien.

Nieuwe bestaanswijze

Er is nog een tweede wat opvalt als we kijken naar die woorden, ‘daarna is Hij gezien/verschenen.’ Naast het initiatief van Gods kant wordt hiermee een openbaring uit de ‘andere wereld’ aangegeven. Zo’n verschijning is bijzonder. Het wordt niet gebruikt voor de verschijning van mensen, maar voor de verschijning van God en voor de verschijning van dat wat uit de hemel komt.

Christus verschijnt hier niet als een gewoon mens. Hij is ook anders dan alle anderen die uit de doden zijn opgewekt. Hij is er in een nieuwe bestaanswijze. De verschijningen zijn niet alleen een bewijs dát Christus is opgestaan. De verschijning zegt tegelijk ook iets over wát die opstanding inhoudt. Bij de opstanding is de dood definitief overwonnen. Hij is opgestaan aan de andere kant van het graf.

Maar Paulus, kijk eens om je heen. Hoe veel broeders zijn sinds die verschijning niet gestorven en begraven. En nu meer dan 2000 jaar later. Blaast Paulus niet te hoog van de toren in zijn poging om te laten zien dat er echt een opstanding uit de doden is?

Ook Paulus zal het niet altijd gezien hebben, maar hij gelooft het wel. Kijk maar naar wat hij zegt aan het slot van vers 6. De meesten zijn nog in leven, maar sommigen zijn ontslapen. Allen die in leer en leven met de Opgestane zijn verbonden, ontslapen. Zij rusten in het graf tot de dag van Christus’ wederkomst. Dan zal het zijn een grote menigte, die niemand tellen kan, uit alle naties, stammen, volken en talen, staand voor de troon en voor het Lam. (Openb.7:9)

ds. M. Noorderijk
ds. M. Noorderijk