De verkiezingen en de vreemdeling
Op 15 maart gaan DV de stemlokalen open en kiezen we een nieuwe Tweede Kamer. Het zal er spannend aan toe gaan. Zullen de peilingen uitkomen? Hoe zal het gaan met de christelijke partijen? Dat hangt mede van onszelf af, stelt dr. W. Verboom.
We dragen allen verantwoordelijkheid voor de manier waarop ons land geregeerd wordt. Daarom ga je als christen op 15 maart stemmen als je ertoe in staat bent. Dat hoort ook bij het belijden van ons geloof en de roeping die we hebben in het maatschappelijke leven.
Vluchtelingen
Een belangrijk punt is de kwestie van de vluchtelingen. Mogen zij een plaats in ons midden hebben? Hier in Harderwijk zijn sinds kort de eerste vluchtelingen aangekomen. Het is alles in goed overleg gegaan. Zoals we in de kerk zingen: ‘’t Is de HEER, die vreemdelingen met een wakend oog beschouwt.’(Ps.146:7 ber.)
Hoe spreekt de Bijbel over de vreemdeling? Een belangrijke tekst in dit verband is Deuteronomium 10:18. Daar lezen we van de Heere: ‘Die de vreemdeling liefheeft door hem brood en kleding te geven.’ Daarop volgt de oproep aan Israël: ‘Daarom moet u de vreemdeling liefhebben, want u bent zelf vreemdelingen geweest in het land Egypte.’
Dat is heldere taal. Het volk Israël mag de vreemdeling dus niet tegenhouden bij de grens, maar dient hem binnen te laten en van levensonderhoud te voorzien. Het liefhebben van de vreemdeling uit zich in concrete daden. Ook in Deuteronomium 5:14, in de Tien Geboden, heeft de liefde voor de vreemdeling een centrale plaats. Daar klinkt het gebod dat de vreemdeling op de sabbat, de rustdag, mag delen in de rust die de Heere aan Zijn volk heeft geschonken. Hij wijst Zijn volk daarbij op het feit dat het zelf vreemdeling is geweest in Egypte en dat Hij het daaruit bevrijd heeft. De vreemdeling deelt in de bevrijding die de Heere aan Zijn volk schonk. De rust op de sabbat en het leven in vrijheid mag Israël dus niet voor zichzelf houden, ten koste van vreemdelingen, maar dient die met hen te delen.
Welkom
Vreemdelingen zijn welkom in de Bijbel. Ze worden niet maar gedoogd, maar verhoogd (Lofzang van Maria:5, ber.). Ze delen in de liefde die in Gods gebod centraal staat: ‘U zult de Heere uw God liefhebben boven alles en uw naaste als uzelf.’ Dat dit niet betekent dat je daarbij onnadenkend, zonder wijsheid dient te handelen – vreemdelingen zijn net als wij zondige mensen – blijkt wel uit de opdracht van de Heere om Hem en de naaste lief te hebben met heel ons verstand. Dit is de doorgaande lijn in de bijbel. Een mooi voorbeeld vinden we in het gebed van koning Salomo bij de opening van de tempel in 1 Koningen 8. Daar bidt hij tot de Heere, de God van Israël, of Hij het hulpgeroep van vreemdelingen wil horen en verhoren (vers 41-43).
Hoe komt het dat Israël zich over de vreemdeling dient te ontfermen, hem leef- en woonruimte moet bieden en zelfs betrokkenheid bij het arbeidsproces (Ruth)? Dat komt doordat het land waar Israël woont niet van Israël zelf is. Het is van de Heere Die het aan Zijn volk schonk om er te leven. Niet Israël bepaalt of er vreemdelingen in het land mogen wonen, maar de Heere. Israël moet het land overeenkomstig Gods wil beheren. Israël is rentmeester.
Nederland beheren
Kijk, dat helpt. Ook ons land is niet van ons, van Den Haag of van een partij. Nederland is van de Heere. Wij worden als volk geroepen om het met wijsheid te beheren en het land te delen met andere schepselen van God die in nood verkeren. Met wijsheid en liefde.
Er is wel een verschil tussen ons land en Israël. Israël kon duidelijk laten zien aan de vreemdelingen dat de Heere, God is. Dat is in ons land helaas verdwenen. De christelijke partijen vormen in de Tweede Kamer een kleine minderheid. Maar ligt precies daar nu niet de taak van de kerk? Opdat de vreemdeling ziet en merkt dat de kerk de Heere belijdt, de God van Israël, de God van Deuteronomium 10:18. In Harderwijk worden elke zondagmiddag door de plaatselijke kerken kerkdiensten voor de vluchtelingen belegd. Zij komen en nemen onder anderen moslims mee.
Eenmaal zal Jezus in het laatste oordeel zeggen: ‘Ik was een Vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald.’ (Matth.25:35) Dan zal Hij zeggen: ‘Voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan.’ Maar ook: ‘Voor zover u dit voor een van deze geringsten niet gedaan hebt, hebt u het ook niet voor Mij gedaan.’ (vers 40 en 45).
Op naar de stembus! Ora et labora.