blog
De kerk heeft in Israël haar oudste broeder'
Decennia van bezinning
Het dagelijks bestuur van de Gereformeerde Bond vergaderde op 27 september in Apeldoorn. We voelden de lege plek door het aftreden van dr. M. van Campen, een broeder die we in ons bestuur zullen missen.
Het bestuur opende de Schriften bij Handelingen 15, waar Paulus en Barnabas na jarenlang samen optrekken in verbittering van elkaar scheiden. Twee broeders die nog maar kort daarvoor op de synode te Jeruzalem getuigd hadden van Gods werk onder de heidenen; de besnijdenis mocht volgens hen niet langer voorwaarde zijn om tot het volk van God te behoren. Na het broederlijke optreden in het vraagstuk van Israël en de kerk toch scheiding. Met pijn aan beide zijden, ongetwijfeld. Toch komt de Heilige Geest in Handelingen en de brieven niet meer op dit conflict terug. Paulus en Barnabas vervolgen ieder hun apostolische weg in het Koninkrijk van God, onder Joden en heidenen.
Jaren zeventig
De bezinning op de blijvende plaats van Israël in Gods handelen is in de jaren zeventig van de vorige eeuw diep en breed op gang gekomen, vooral in Nederland. In de kerkorde van de Nederlandse Hervormde Kerk werd sinds 1951 al gesproken over een onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël – maar wat betekende deze uitspraak voor het spreken van de kerk? Had de kerk na de Holocaust de zonde van het antisemitisme wel echt beleden en verworpen?
Onder anderen dr. S. Gerssen, ds. C. den Boer, ir. J. van der Graaf en ds. M. van Campen gingen in deze bezinning in hervormd-gereformeerde kring voorop. In diverse bundels publiceerden zij de vruchten van bijbels-theologische en historische bezinning. Vanuit Romeinen 9 tot en met 11 gaven zij ons dieper zicht op de blijvende verbondstrouw van de Heere aan Israël, en gingen zij ons voor in de verwachting dat Hij aan Israël nog grote dingen zal doen.
Voor de hoogmoedige gedachte dat de kerk in de plaats van Israël is gekomen (de zogeheten vervangingsleer) is geen enkele grond uit de Schrift aan te voeren, evenmin voor de tweewegenleer (namelijk dat er voor de Joden ook buiten Jezus de Messias om een weg tot behoud is).
De betrokkenheid op en loyaliteit met Israël werd in die naoorlogse jaren versterkt door historische gebeurtenissen als de stichting van de staat Israël (1948), de Zesdaagse oorlog (1967) en de Oktoberoorlog (1973); meer en meer werden de immense omvang en het lijden van de Joden in de Tweede Wereldoorlog duidelijk.
Oriëntatie
Deze lijn van bezinning bouwde voort op het gedachtegoed van Nadere Reformatie en puritanisme. Veel van hun vertegenwoordigers verwachtten, soms verbonden met al dan niet gematigde chiliastische theologie, een grote bekering en opleving van het Joodse volk.
Binnen de hervormd-gereformeerde beweging waren er ook die zich met betrekking tot het Joodse volk meer oriënteerden op de Vroege Kerk en de Reformatie. Zij wilden geen vervangingstheologie bedrijven, maar benadrukten dat het ware Godsvolk bestaat uit degenen die Jezus Christus, de Zaligmaker van Joden en heidenen, hebben aangenomen. Het handelen van God na Pinksteren is niet meer gericht op de aardse vervulling van beloften uit het Oude Testament, maar op de vervulling in het Koninkrijk der hemelen. De Heere werkt onder oude en nieuwe verbond niet toe naar een aards Jeruzalem dat het centrum van de wereld zal vormen, maar naar de komst van het Jeruzalem dat uit de hemel neerdaalt.
Brochure
In het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond hebben de verschillende stemmen de jaren door naast elkaar, zij het in sterk wisselde omvang, geklonken. Hoewel het hoofdbestuur nauw verbonden was met de activiteiten van het Bezinningscomité, heeft het nooit een eenduidige en uitgesproken Israëlvisie vastgesteld, mede omdat onze belijdenis over Israël zwijgt.
Wel las het hoofdbestuur intensief mee met en nam het verantwoordelijkheid voor de brochure van J. van der Graaf en W. Verboom, Vervuld maar (nog) niet voltooid (2004). De achterflap van de brochure gewaagt van (ook toen dus) ‘veel verwarring’ over de plaats van Israël in het heilsplan van God en zegt dat de auteurs ‘niet één visie inzake Israël willen voorschrijven’.
De brochure richt zich sterk op het gebleven verbond met Israël en gaat niet in op de vragen rond de landbelofte. Twee conclusies uit deze brochure: ‘In het Nieuwe Testament vindt de gedachte dat de kerk in de plaats van Israël is gekomen, geen grond. Israël is de eersteling. De kerk heeft in Israël haar oudste broeder. Het woord vervulling past beter dan vervanging’, en: ‘Men moet – dunkt me – niet meegaan met K. Barth, die zegt dat het oude verbond met Israël alleen maar op het natuurlijke sloeg. Maar men dient ook niet mee te gaan met iemand als Schoon, die zegt dat het nieuwe verbond uitsluitend voor Israël geldt en niet ook voor de christelijke gemeente. Nee, de kerk wordt bij Israël ingelijfd.’
Ontwikkeling
Ondertussen schreed de tijd voort. Het Palestijnse probleem kwam nadrukkelijker onder de aandacht. Onder pro-Israëlbewegingen was hier en daar kritiekloze eenzijdigheid zichtbaar. De secularisatie zoog de aandacht weg naar de verhouding kerk-wereld. De studie van de Schrift ging voort, nieuwe vragen werden vanuit de bijbelse theologie en de hermeneutiek (de uitleg van de Schrift) gesteld. Jongere theologen verwerkten bijbels-theologische inzichten van J.G. Dunn en N.T. Wright. De Protestantse Kerk zocht naar wegen om de kerkordelijk uitgesproken ‘onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël’ gestalte te geven en tegelijk loyaal te zijn aan de Palestijnse christenen (IP-nota 2008). Er klonk, onder andere vanuit de hervormd-gereformeerde beweging, sterke kritiek op de kerkelijke steun aan stichting Sabeel en op het beleid van Kerk in Aktie. Onze algemeen secretaris schrijft na deelname aan een door Sabeel georganiseerde reis in 2009 diverse artikelen in De Waarheidsvriend waarin hij oproept tot blijvend gebed voor Israël.
In december 2009 verschijnt het zogenoemde Kairosdocument, ‘Uur van de waarheid’. Hierin roept een groot aantal kerkleiders in het Heilige Land christenen wereldwijd ertoe op om de bezetting door Israël van Palestijnse gebieden als zonde te veroordelen en Israël te boycotten. Als blijkt dat de Protestantse Kerk niet radicaal afstand neemt van dit document, wordt op initiatief van ‘Christenen voor Israël’ een beraadsgroep in het leven geroepen. Aan de orthodoxe modaliteiten in de kerk wordt om een afvaardiging gevraagd. Het hoofdbestuur honoreert dit verzoek door de (oud-)bestuursleden ds. C. Blenk, dr. M. van Campen en dr.ir. J. van der Graaf hiertoe te mandateren. Door deze beraadsgroep wordt in 2011 de brochure Onopgeefbaar verbonden gepresenteerd, niet ondertekend door het hoofdbestuur van de Confessionele Vereniging, maar wel door ons hoofdbestuur. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat onze ondertekening gepaard ging met een aantal communicatiestoringen tussen hoofdbestuur en beraadsgroep.
Themabrochure
Eveneens in 2011 verschijnt als bijlage bij De Waarheidsvriend de brochure ‘Israël en de Palestijnen’ van ons bestuurslid dr. M. van Campen. Al onze themabrochures worden niet vooraf in ons bestuur besproken, vertolken daarom geen officiële standpunten van het hoofdbestuur, maar zijn door de redactie bedoeld om bezinning te bevorderen. Intussen nam buiten het hoofdbestuur de polemiek toe door een publicatie van dr. S. Paas over christenzionisme en een Open Brief.
Bezinning
Deze verschillende publicaties maakten opnieuw – en misschien wel meer dan ooit – duidelijk dat zowel binnen het hoofdbestuur als in het geheel van onze beweging meerdere visies op Israël leven. Discussies over deze visies raken onze existentie – en daarom ook onze emotie – en kunnen leiden tot karikaturen als je elkaars nieren niet proeft.
Het hoofdbestuur is daarom in datzelfde jaar gestart met een Israëlbezinning waaraan theologen uit ons bestuur, onze hoogleraren, en theologen uit onze beweging meededen, ook enkelen van de jongere generatie. We spraken over de brochures uit 2004 en 2011, over de uitleg van Hebreeën 8 en Galaten 3 en 4, en over hoofdstuk 9 uit de Christelijke dogmatiek van Van den Brink en Van der Kooi (‘Israël en het verbond’).
Luisterend naar de Schriften vonden we elkaar in de schitterende grondlijn van het verbond, waarvan Christus de Middelaar is en waarbij de Heere Zijn verbond met Abraham doortrekt naar zowel Joden als heidenen. Zonder verschillen uit te wissen, sloeg hoofdstuk 9 uit de Christelijke dogmatiek een accolade in onze ontmoetingen, waardoor in de evaluatie gezegd kon worden: ‘In deze gesprekken hebben we elkaar eerlijk in de ogen kunnen kijken en de dreiging van polarisatie is verdwenen (…) We hebben van elkaar geleerd.’
In september 2012 schreef Tineke van der Waal een helder en inzichtgevend artikel in De Waarheidsvriend over de achtergronden van de verschillende Israëlvisies binnen de Gereformeerde Bond. Op de jaarvergadering in mei 2013 kon met recht gezegd worden dat we terugzien op constructieve en broederlijke gesprekken.
Tweede brochure
De beraadsgroep Israël bleef bestaan en bereidt intussen een tweede brochure voor. Hierin wil men ingaan op de kritiek die onder anderen dr. A.J. Plaisier op Onopgeefbaar verbonden uitte, bijvoorbeeld ten aanzien van de christologie. De drie afgevaardigden namens ons bestuur behielden hun mandaat, al wist het hoofdbestuur niet concreet wat de beraadsgroep deed en van plan was. In april legde de beraadsgroep het hoofdbestuur een artikel uit de voorgenomen brochure voor met de vraag naar onze instemming. Op 20 juni werden in het bestuur inhoudelijke vragen bij het artikel gesteld. Deze vragen waren niet in tegenspraak met het mandaat van onze afgevaardigden, maar beoogden vanuit de eigen verantwoordelijkheid van het hoofdbestuur eigentijdse vragen en overwegingen meer in de brochure te verwerken.
Geheimenis
Hoewel het hoofdbestuur de vervangingstheologie krachtig afwijst, erkennen wij dat een aantal vragen over de weg van God met Israël door ons niet beantwoord kan worden. Dat hoeft ook niet. De weg van de Heere met onze oudste broeder is een geheimenis (Rom.11). Zolang de Messias Jezus door Zijn eigen oude bondsvolk verworpen wordt, zal ons dat een grote bron van droefheid en voortdurende smart zijn. De Heere zal op heerlijke wijze echter Zijn beloften vervullen. Rondom de troon van het Lam zullen velen uit Israël en de volken knielen en aanbidden. Vanwege die belofte én omdat we als heidenen in Israël ingelijfd mogen zijn, zullen we blijvend voor het volk dat uit Abraham gesproten is, bidden.
A.J. Mensink
Ds. A.J. Mensink is hervormd predikant te Krimpen aan den IJssel en voorzitter van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond.