Waar bent u naar op zoek?

Denken als kinderen

P.J. Vergunst
Door: P.J. Vergunst
19-05-2023

Bekend is dat de Bijbel ons op diverse plaatsen oproept om geestelijk volwassen te worden, te groeien in kennis en wijsheid (zie p.8). Paulus doet als keerzijde hiervan in 1 Korinthe 14 de oproep om kinderen te zijn in onze slechtheid. Hoe actueel is dit woord voor ons?

Wat zou er gebeurd zijn, toen in de gemeente van Korinthe, dat Paulus haar aanspreekt om ‘geen kinderen in uw denken’ te worden? Een hoofdstuk eerder heeft hij in diverse toonsoorten het lied van de liefde bezongen, de liefde die bedekt, gelooft, hoopt, verdraagt, niet gewichtig doet of jaloers is. Belangrijk onderwijs is dat, om inzicht te krijgen in de essentie van liefde. Blijkbaar was daarmee voor de gemeente nog niet alles gezegd. In 1 Korinthe 14 gaat het over de geestelijke gaven. De apostel legt hierin onder meer het accent op ons verstand. Je kunt blijkbaar met je geest bidden, zonder dat je verstand hierin meedoet. Opbouwend is dat niet, zegt Paulus. Je kunt wel in geestelijke vervoering raken, maar je moet tegelijk weten wat je doet en zegt. Het kan zelfs betekenen dat iemand ‘wel op een mooie manier dankt, maar de ander wordt niet opgebouwd.’

Redelijke woorden

In deze context zegt Paulus dat hij liever vijf woorden spreekt met zijn verstand, ‘om ook anderen te onderwijzen, dan tienduizend woorden in een andere taal’. Volwassen zijn in het geloofsleven wil hij dicht houden bij het verstand dat de Heere ons gegeven heeft. Met redelijkheid heeft dat te maken, redelijke woorden die iedereen volgen kan en die dienen om mensen te zetten op de weg van het Woord, op de weg van Christus. In Korinthe al was er het gevaar dat mensen zelf wilden schitteren, zichzelf in het centrum zetten ten koste van de ander. Altijd weer kunnen we denken dat centrale ego nodig te hebben, als onze identiteit niet helemaal in Christus ligt, als niet als eerste van ons gezegd kan worden dat we van Hem zijn. Dat bouwt echter niet op, dat geeft God niet de eer.

Ons verstand hebben we nodig, om anderen te onderwijzen. Paulus doelt hier niet op intellectuele prestaties. De gemeente bestond niet ‘uit veel wijzen naar het vlees, niet veel machtigen’. Bij Jakobus was het trouwens niet veel anders, de apostel die vraagt of God de armen van deze wereld niet uitverkoren heeft, om rijk te zijn in het geloof, en erfgenamen van het Koninkrijk? Wie vandaag in de catechese dienen mag, hoort hier waarop het aankomt: verstand om te onderwijzen, om niet te roddelen of maar wat te praten, ook niet om onze jongeren te pleasen, maar om op te bouwen, de dienst van God aan te prijzen.

Kennis van de geloofsleer

Daarom, ‘geen kinderen in het verstand’. Ds. C. den Boer schrijft hierbij: ‘Er zijn mensen die het prachtig vinden om zo weinig mogelijk te weten. (…) Als men maar een echte relatie met Jezus heeft, vinden zij, is het goed. Ieder moet dat dan verder maar invullen op zijn eigen manier.’ De actualiteit van deze woorden is in de gemeenten groter geworden. ‘Leren’ en kerk lijken minder dan voorheen natuurlijke bondgenoten. Om die reden blijft het nodig om, zoals ds. Den Boer enkele decennia geleden, te pleiten voor kennis van de geloofsleer, kennis van de kerkelijke belijdenisgeschriften die inzicht geven in de grote lijnen en samenhangen daartussen van de Heilige Schrift. Toen Jezus, de Zoon van God, door de duivel verzocht werd, was kennis van Gods Woord zijn wapen, verwees Hij naar Deuteronomium 8: ‘Er staat geschreven…’ En toen de boze bleef doorgaan met deze verzoeking, klonk het opnieuw: ‘Ga weg van Mij, satan, want er staat geschreven…’ Ons verstand, we hebben het nodig in een leven vol verleidingen, ons geheiligde verstand dat onderscheiden kan waarop het aankomt. Overgegeven aan de waan van de dag zijn onze kinderen als we hen niet leren wortelen in de woorden van God, als ze de geboden van God niet kennen op een manier die hoofd, hart en handen raakt.

Polarisatie

Dit voorjaar introduceerde SIRE (de stichting voor ideële reclame) een campagne tegen polarisatie. Dat was blijkbaar nodig. Thema’s die mensen verdelen, tuimelen over elkaar heen, ervaart de stichting: vaccinatie, klimaat, asiel. Onverdraagzaamheid ten aanzien van de mening van de ander maakt dat 1,5 miljoen Nederlanders minder of geen contact hebben met familie en/of vrienden. De wereld wordt vooral bezien door een ‘wij/zij-bril’, wat maakt dat conflicten toenemen, mensen hun mening niet meer durven te uiten en een derde van de Nederlanders denkt dat ons land onbestuurbaar wordt. Omgangsvormen laten te wensen over en er treedt verharding op.

Is het dat juist op dit punt de kerk vandaag verschil kan maken? Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maakte vorige week bekend dat dertig procent van de Nederlanders vertrouwen heeft in de kerk als instituut. Zenuwachtig moeten we daarvan maar niet worden. Wel is het een appèl om de goede geur van Christus te verspreiden – en dat gebeurt niet als spanning en polarisatie in verband gebracht worden met de kerk.

Vergiftigd

Op dit punt kunnen we ons helaas niet rijk rekenen. Ik weet dat ambtsdragers die bovenplaatselijk de kerk dienen, soms de vraag stellen wat er in de kring van de Gereformeerde Bond aan de hand is. Voortijdige beëindigingen van de relatie tussen predikant en kerkenraad worden publiek, dat geldt niet voor de situaties waarbij het ‘net goed afloopt’. Om op zichzelf kleine kwesties kunnen ongereguleerde emoties de eer van God schaden, de opbouw van de gemeente frustreren.

Het viel me bij het lezen van Dialoog, dans en duel. Preken voor tijdgenoten van dr. Kees van Ekris op dat de uitdrukking ‘vergiftigd klimaat’ in dit boek diverse keren voorkwam. De auteur heeft het dan niet alleen over een afrekencultuur in de samenleving, maar ziet tevens in de kerk patronen die een goede omgang met elkaar schaden. Over deze herkenbare waarneming mogen we niet heenlezen. Dan passen verootmoediging én bekering. Hoe kunnen we anders verkondigen dat het Evangelie een tegenkracht in onze cultuur is?

Ons verstand

Een vergiftigd klimaat heeft alles te maken met het woordje ‘ego’. Als mijn gedachten en beleving de norm worden, scharen we ons in de gemeente niet meer gezamenlijk onder het Woord. Die paar woorden uit 1 Korinthe 14:20, voor het oog niet meer dan een tussenzinnetje van Paulus, zijn om die reden trefzeker: ‘maar wees kinderlijk in uw slechtheid’. Het gaat erom dat we kinderlijk onbedreven in het kwaad zijn. Als we de wacht bij ons hart betrekken, als ambtsdragers de gemeente op hun hart dragen, dan zijn we alert ten aanzien van goed en kwaad. In Romeinen 16 lezen we: ‘Ik wil dat u wijs bent wat het goede betreft, maar ook oprecht wat het kwade betreft.’

Dat vraagt erom dat we God dienen met ons verstand. Jezus schaart dit immers onder het belangrijkste gebod. Concreet betekent dit onze verdorven manier van denken afleggen. Immers, als ons hart door de Heilige Geest niet rein gemaakt is, zijn ons verstand en ons geweten nog altijd bezoedeld (Tit.1:15). Bij het afwijken van ‘de gezonde leer van Christus’ (1 Tim.6:3) horen ruzie, verdachtmakingen, een verdorven gezindheid, beroofd zijn van de waarheid. Gebrek aan kennis van de geloofsleer heeft daarom op termijn onenigheid, spanning, ruzie tot gevolg. Zien we deze lijn uit de brieven van het Nieuwe Testament in onze dagen terug?

Niet meebewegen

Wat hebben we nodig? Nee, geen verstand dat over de Schrift heerst, wel een overtuiging die gegroeid is door jarenlange omgang met de Heere en Zijn Woord. Dan ontvangen de gemeenten mensen die iets eigenzinnigs kunnen hebben, iets tijdloos, omdat ze niet meebewegen op golven van emotie, niet achter elke oprisping aangaan, niet meegevoerd worden met elke wind van leer. Dat zijn mensen die hun traditie kennen en vandaag leven uit de rijkdom ervan. Aan het appèl aan zijn zoon om de Heere te kennen in al je wegen (Spr.3) voegt Salomo toe: ‘Vind gunst en goed verstand in de ogen van God en mens.’ Goedertierenheid en trouw doen daarin helemaal mee.

In de gemeente God dienen met ons verstand, dat heeft alles te maken met het overstijgen van polariteiten. Wie de gemeente dient, kent het leven van jongeren én ouderen – en zet niet álles op de kaart van de jeugd. Wie leidinggeeft, heeft oog voor de gezinnen én kent het leven van de alleengaanden. Als ambtsdrager zoek je het gesprek met de hogeropgeleiden en verdiep je je in het leven van de doeners. In de politiek zagen we het hier misgaan, waar een accent op de Randstad een negeren van het platteland betekende. Wat in deze alinea opgeschreven is, zou zomaar tot een bezinnend gesprek in een kerkenraad kunnen leiden.

Ons denken is aangetast door de zonde. Bewust moeten we ons daarvan zijn, biddend om de kracht van Christus in ons leven, van Hem Die ook tot wijsheid gegeven is. Opdat in de gemeenten genade en genadige verhoudingen de overhand houden.

P.J. Vergunst
P.J. Vergunst