Diaconaat richt zich allereerst op geloofsgenoten
Diaconaat is geen algemeen goed doen in de wereld. Het heeft allereerst een plaats binnen het heilig gezin van de christelijke kerk en van daaruit naar buiten, schrijft dr. P.F. Bouter.
Het formulier voor de bevestiging van de ambtsdragers omschrijft de taak van de diaken als de ‘dienst der barmhartigheid’. Dat wordt uitgewerkt in twee richtingen. Diakenen moeten trouw en zorgvuldig gaven voor de armen inzamelen en bewaren en zich daarbij inspannen om genoeg middelen binnen te krijgen. Vervolgens is het hun taak om de gaven oplettend en zorgvuldig uit te delen, zodat het terecht komt waar het nodig is. Over dit laatste aspect is meer te zeggen. Waar zijn de gaven nodig?
De Bijbel lijkt op dit punt een zeker onderscheid aan te brengen tussen de nood binnen de christelijk gemeente en de nood daarbuiten. Als vanzelf denken we dan aan de aanwijzing van de apostel Paulus: ‘Laten wij dus, terwijl wij gelegenheid hebben, goeddoen aan allen, maar vooral de huisgenoten van het geloof.’ Deze tekst is wel gebruikt om mensen aan te sporen hun inkopen te doen bij een middenstander van de eigen kerk. Dat een gereformeerde christen bij een gereformeerde bakker zijn brood moest kopen, een hervormde christen zijn vlees bij een hervormde slager en een rooms-katholiek christen zijn groente bij een katholieke groenteboer. Vandaag leeft dat gevoel niet meer zo. Wat blijft staan is wel dat Paulus een onderscheid lijkt te maken tussen hulp aan christenen en hulp daarbuiten.
Nu is duidelijk dat Paulus het hier niet speciaal heeft over de diakenen. Het gaat hem om de goede werken van iedere christen. Maar zijn uitspraak geeft wel een levenshouding aan die kenmerkend zal hebben te zijn voor de gemeente in haar optreden en gaat dus zeker ook het werk van de diakenen.