Waar bent u naar op zoek?

blog

Mijn lichaam een tempel

Discussie over Nashville-verklaring gaat over waarheid en liefde

30-01-2019

De Nederlandse samenleving weet weer dat orthodoxe christenen in haar midden leven, dat zij zoeken hun geloof te vertalen naar het concrete leven.

Met vallen en opstaan gebeurt dat, in de gebrokenheid van ons leven én met het Woord van God als betrouwbaar kompas. 

Profetische gaven dichtte het bestuur van de Gereformeerde Bond zichzelf niet toe, toen het als jaarthema voor 2019 koos ‘Heilig Evangelie, heilig gebod’. Voeling met de tijd was er echter wel, toen we bespraken dat de geboden van de Heere onderdeel zijn van het Evangelie, dat het onze roeping blijft om een rechtmatig gebruik te maken van de Heilige Schrift. Vier weken geleden schreef ik op deze plaats: ‘Een toenemend spanningsveld is zichtbaar tussen cultuur, verdraagzaamheid en ethiek.’ Na de Nashville-verklaring kon onze samenleving die spanning niet meer aan. 

Gods bedoelingen

Waarover gaat het? In het eerste weekend van januari kwam de Nederlandse versie van de Nashville-verklaring openbaar, een document over bijbelse seksualiteit dat in 2017 in de Amerikaanse stad Nashville opgesteld is. Het document zet in bij de genderideologie: ‘Menigeen ontkent dat God mensen heeft geschapen tot Zijn eer en dat Zijn goede bedoelingen voor ons ook betrekking hebben op ons persoonlijke en lichamelijke ontwerp als mannelijk en vrouwelijk.’ In veertien artikelen wordt er wat bevestigd en ontkend.

Allereerst zij gezegd dat de verklaring veel noties bevat die vanuit het christelijk geloof onomstreden zijn, die van harte beleden worden. Zoals de opening: ‘Wij bevestigen dat God het huwelijk heeft bedoeld als een levenslange verbondsrelatie tussen één man en één vrouw, waarbinnen seksualiteit een plaats heeft en waaruit kinderen kunnen voortkomen. Het doel van het huwelijk is de verbondsrelatie tussen Christus en zijn bruid, de kerk, zichtbaar te maken.’ Als keerzijde van de eerste stelling wordt ontkend dat ‘God het huwelijk bedoeld heeft als een homoseksuele, polygame of poly-amoureuze relatie.’ 

Inzetting van God

Als hier een punt zou staan, is er voor de Nederlandse samenleving anno 2019 al véél gesprekstof, achttien jaar nadat Nederland als eerste land ter wereld het homohuwelijk invoerde. Zelfs in de Protestantse Kerk als geheel is de stelling zeer controversieel, omdat we naar het hervormde verleden moeten om als kerkordeartikel te lezen dat ‘het huwelijk een inzetting van God is, die heilig gehouden moet worden’.

Maar, er staat na de eerste stelling van de Nashville-verklaring geen punt. In het vervolg staan ook verwoordingen waar christenen die voluit het actuele gezag van Gods Woord belijden, niet achter staan, om inhoudelijke of pastorale redenen. Het gaat dan met name over artikel 7, dat verwoordt dat mensen zichzelf ‘bewust willen zien en positioneren als personen met een homoseksuele of transgenderidentiteit’, en artikel 12, dat vrij absoluut verwoordt dat Gods genade in staat stelt om zondige verlangens te doden. 

Verwarring

Als we hierbij voegen dat na enige dagen steeds meer bleek dat nogal wat van de 250 ondertekenaars geen persoonlijke toestemming gaven om hun naam te gebruiken en het velen van hen onhelder was dat de verklaring nu gepubliceerd zou worden, is duidelijk dat de verwarring domineerde. 

*** 

Wie hield het overzicht, toen de seculiere media de pijlen vooral op Kees van der Staaij richtten? Een D66-collega wil – met steun van onder andere het CDA – geen debat met de minister, maar met de SGP-leider, die zonder persoonlijke instemming toch medeondertekenaar geworden was.

Het zullen je collega-Kamerleden maar zijn die zich zó over je uitlaten (zoals politiek en pers zich de afgelopen zomer onbarmhartig op minister Stef Blok bleven storten, die in besloten kring opgemerkt had geen multiculturele samenleving te kennen die gelukkig is). Henk Krol (50Plus) liet weten dat ‘als God bestaat, hij hoopt dat Hij niet gelukkig is met volgelingen van dit soort’. VVD’er Klaas Dijkhoff was gematigder: ‘Omarm de steun van iedereen die zich uitspreekt tegen deze pijnlijke daad van dwaling.’ De voorzitter van het CDA, Ruth Peetoom, twitterde: ‘Waar liefde is en zorg voor elkaar, daar is God.’ En kamerlid Femke Merel van Kooten (Partij voor de Dieren) zei verbijsterd te zijn: ‘Hoe walgelijk en intens verdrietig. Om je kapot te schamen.’ Bij premier Rutte liepen ‘de rillingen over de rug; echt verschrikkelijk’. 

Verstandig

Wie hield het overzicht, toen het seculiere denken niet alleen scherp tegenover het christelijk geloof kwam te staan, maar de discussie binnen orthodoxe kring tegelijk intensief was?

Tal van vragen werden gesteld. Welke dominee heeft wel en welke predikant heeft niet getekend – en wat vinden we voortaan van hem? Wat vinden we van een niet zorgvuldig proces over een kwetsbaar thema én de erkenning van die onzorgvuldigheid door de opstellers, wat vinden we ervan dat ds. M. Klaassen één zondag niet in Gorinchem kon preken? We spraken over de excuses van dr. P. de Vries aan Joodse organisaties vanwege zijn vergelijking tussen genderideologie en nazi-ideologie, over de classispredikant in Zuid-Holland-Zuid die op zondagmiddag samen met de voorzitter van het COC Nederland in een bijeenkomst het woord voerde, over sommige SGP-burgemeesters die vrijwillig de regenboogvlag ophingen, over de scriba van de Protestantse Kerk die de verklaring pastoraal onverantwoord noemde én opnieuw sterk inzette op de ‘inclusieve kerk’ waarin iedereen welkom is, over de Protestantse Kerk die geen waardeoordeel uitspreken wil over de seksuele geaardheid van haar leden noch over het huwelijk of andere levensverbintenissen.

Ook onderwijs

En… wat doet dit alles met jonge christenen die hun andersgeaardheid ontdekt hebben, die hun weg door het leven aan het zoeken zijn en daarbij het Woord niet loslaten willen? Wat doet dit met hun ouders? En wat doet dit met oudere homoseksuele gemeenteleden die al jarenlang hun moeilijke weg door het leven gaan en uitzien naar erkenning van hun strijd? Gelukkig heeft Jezus ons in Zijn omgang met herderloze mensen geleerd dat bewogenheid samengaat met onderwijs, dat ontferming geen tegenstelling is met de geboden van Zijn Vader.

En… wat betekent de weerstand in de samenleving en de verwarring in de kerk voor onze relatie tot de Heere, over wie Psalm 53 zegt: ‘God heeft uit de hemel neergezien op de mensenkinderen, om te zien of er iemand verstandig was…’ Verstandig – betekent dat niet voor alles rekenen met Hem, met Zijn geboden?

In ons lichaam

Het zou goed zijn nu over twee vragen na te denken: Wat hebben we geleerd en hoe zijn we boven alles aan God gehoorzaam, in kerk en samenleving?

Zelf heb ik opnieuw geleerd dat ons lichaam van de Heere is. Daarover mag het gesprek gaan, ook in pastorale situaties. Voor een kind van God geldt wat Paulus in 1 Korinthe 6 in dit kader schrijft: ‘U bent immers duur gekocht.’ In ons lichaam, in onze geest gaat het om het verheerlijken van God. Een christen is niet meer van zichzelf, dankzij het lijden van de Heere Jezus op Golgotha. Duur gekocht, een hoge roeping. De kerk mag dit belijden, ook onze synode.

Een rode draad in de vermaningen uit het Nieuwe Testament is het: dankzij Christus’ offer heeft een christen rein te leven, élke christen. ‘Hij heeft Zichzelf voor ons gegeven, opdat Hij ons zou vrijkopen van alle wetteloosheid en voor Zichzelf een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken.’ (Tit.2:14)

Discussie verbreed

Het verheerlijken van God in mijn lichaam versmalt de discussie niet tot homoseksualiteit, altijd weer een groot gevaar in orthodox-christelijke kring. Zeker, bij een open Bijbel is een homoseksuele relatie geen optie. Als onderdeel van pastorale zorg komt dit eerlijk aan de orde. Als we dit echter als enige zeggen, dan is dat veel te weinig. ‘Tegen het voorgeslacht is gezegd: u zult geen overspel plegen,’ zegt Jezus in de Bergrede, ‘maar Ik zeg u dat al wie naar een vrouw kijkt om haar te begeren, in zijn hart al overspel met haar gepleegd heeft.’ Door die blik naar de ander verheerlijk ik God niet.

Veel verder – en zien we het ontwrichtende ervan in onze cultuur, het ontluisterende ervan ten opzichte van de schepping? – gaan de gevolgen van de genderideologie. Kerngedachte hierbij is dat we ervan af moeten dat je geboren wordt als meisje of jongen en dat we moeten geloven dat een mens zelf zijn geslacht kiest, waarbij gevoelens je sekse bepalen. Vorig jaar is er enkele keren uitvoerig over geschreven in De Waarheidsvriend

 

. Het betekent niets minder dan een andere structuur van de samenleving, waarbij we dieper moeten kijken dan wat voor ogen is aan regenboogvlaggen, genderneutrale stoplichten, NS-conducteurs die reizigers niet meer als ‘dames en heren’ mogen aanspreken.

Kerk en cultuur

Het tweede dat ik geleerd heb, is oog voor het belang van goede communicatie in de relatie tussen kerk en cultuur, een aangelegen punt voor de brede gereformeerde gezindte. In het zogenoemde Panel Presentie hebben leidinggevenden uit de gereformeerde gezindte de voorbije jaren op goede wijze geoefend in hoe vanuit het orthodox-christelijk geloof present te zijn in samenleving en media – en toch ging het mis. In het programma ‘Nieuwsuur’ zei directeur Kim Putters van het Sociaal Cultureel Planbureau dit: ‘In die orthodoxe hoek is niet zoveel veranderd, maar de maatschappij is veranderd en daar moet die orthodoxe groep zich opnieuw toe verhouden.’ Ja, wat is vandaag profetisch spreken, wat is vandaag een priesterlijke houding?

Twaalfjarige Jezus

In een ahistorische tijd helpt het niet om een beroep te doen op 2000 jaar christendom, als je althans de samenleving bereiken wilt. Wel helpt het om in het benoemen van Gods geboden oog te hebben voor de gebrokenheid van zovele mensenlevens – zonder hiermee álles op de kaart van een pastorale houding te zetten. Beslistheid in je overtuiging moet samengaan met bescheidenheid in de verwoording.

Net voordat ik deze bijdrage wilde gaan schrijven, las ik in de bijbellezingen van Isaac da Costa een uitleg van Lukas 2:52, over de wijsheid van de twaalfjarige Jezus. ‘Zelf had Hij geen zonden, en de zonden van andere kinderen verdroeg Hij ongetwijfeld zachtmoedig. Op latere leeftijd zien we Hem immers tussen de tollenaren en de zondaren, zonder dat Hij hen bestraft. Wat Hij wél deed, was hen leren. Alleen de mensen die totaal verkeerd waren én de huichelaars, die bestrafte Hij.’

Moreel handelen

Meer dan we wellicht beseffen is het Nieuwe Testament vol onderwijs over de roeping van een christen in een godloze cultuur. Om die reden lazen we eerder deze maand als redactie van De Waarheidsvriend met elkaar uit 2 Petrus 1, waar Petrus een leven voor God laat voortkomen uit de genade, uit het geroepen zijn overeenkomstig Gods heerlijkheid én deugd. Het betekent dat het morele in God mijn handelen moet bepalen.

Vanuit het geloof moeten we zelf moreel handelen, onderscheiden tussen goed en kwaad. Daarbij horen kennis, zelfbeheersing, volharding, godsvrucht, broederliefde én liefde voor iedereen. De waarheid in liefde betrachten, hoe doe je dat concreet als dominee, als burgemeester, als synodelid, als wijkouderling, als gemeenteraadslid, als moeder? Waarheid en liefde – in het Woord van God horen ze steevast bijeen. Hoe we dat in het concrete leven, in het Nederland van 2019, praktiseren, daarvoor hebben we elkaar nodig. 

Christenvervolging?

Een laatste aspect om nu aandacht aan te besteden, is de vraag of er sprake was van ‘christenvervolging’. De een nam dit woord in de mond, de ander vond dat aanmatigend en sprak over ‘gezocht martelaarschap’. Sowieso lijkt me een kenmerk van vervolging van christenen elders in de wereld dat ze bij elkaar schuilen, niet meer met elkaar discussiëren. Tijdens predikantenbijeenkomsten van SDOK is de vraag al enkele keren aan de orde geweest: Kennen wij vormen van vervolging, uitsluiting, discriminatie – en wat het zegt als we die niet kennen? Een zekere verlegenheid in de antwoorden was er sowieso.

Ik denk nu aan de column die prof. dr. A. van de Beek in 2012 in het Nederlands Dagblad

 

schreef. Citaat: ‘Het doel van vervolging is het christelijk geloof te vernietigen. Een van de middelen is fysieke marteling of dood. Er is echter ook een ander soort vervolging: culturele uitsluiting. Als je leeft in een cultuur die systematisch het christelijk geloof ontkent en waarin dat geloof als achterhaald wordt beschouwd, dan is de druk op christenen groot. Dat is ook vervolging: je vrijheid om zonder spanning en met vreugde je geloof te leven staat onder druk, soms onder geweldige druk.’ 

Botsing

Hier is meer over te zeggen, hier is beraad in de christelijke gemeente voor nodig. Het gaat om de botsing tussen overgave aan God als de autoriteit van mijn leven en het geloof in de mens, die de maat van alle dingen werd. Waar mijn individuele vrijheid en mijn gevoel de norm geworden zijn, doordringt een andere geest mijn denken en handelen. Wie het klimaat in Nederland aanvoelt, beseft dat die botsing slechts heftiger worden zal.

Ondertussen is het dienen van de Heere een zaak van blijdschap, zelfs als we in een lastige context geroepen zijn ons te verantwoorden over de hoop op God. Als Psalm 100 die blijdschap benoemd heeft, klinkt het: ‘Weet dat de Heere God is; Hij heeft ons gemaakt – en niet wij –.’

P.J. Vergunst