Doe maar gewoon
Na zes jaar predikantschap in Bedum en Onderdendam in de provincie Groningen trok ik in april het land in richting de polder van Heusden en Altena, waar ik mijn predikantswerk in het dorpje Giessen mag voortzetten. Hoe kijk ik terug op mijn periode in Groningen? Het was mijn tweede termijn in het noorden.
Voor veel Nederlanders houdt het een beetje op boven Zwolle. Als ze wel in een dorpje boven Zwolle moeten zijn, denken ze vooral dat het heel lang rijden is. Dat valt eigenlijk wel mee, want in het noorden kun je tenminste nog rijden zonder van de ene file in de andere file terecht te komen. En het landschap is mooi, afwisselend en rustig. Zo is het leven in het noorden trouwens ook. Het tempo ligt wat lager. Het landschap stempelt het leven en de mensen zijn puur en zonder opsmuk.
Prachtige kerken
Op kerkelijk gebied valt er in Groningen veel te beleven. Er staan prachtige, monumentale kerken met bijzondere orgels die van een rijke geschiedenis getuigen. Helaas overleven de gebouwen op veel plekken de lokale gemeenten. Veel kerkgebouwen worden beheerd door de Stichting Oude Groninger Kerken. Waar de kerken nog wel gebruikt worden voor de eredienst, is het kerkelijke leven vaak vergrijsd. Veel gemeenten moeten samenwerken om een parttime predikant te kunnen bekostigen. Visie voor de toekomst is er nauwelijks.
Het eerste wat opvalt, is dat de hervormde kerken oud en klein zijn. De gereformeerde kerken zijn groter, terwijl de vrijgemaakte kerken nog de meest vitale indruk maken. Dit laat zich verklaren vanuit de Afscheiding, die in Groningen is begonnen. De vrijgemaakte kerken met hun scholen veranderen de laatste decennia snel. De uitstraling moet nu vlot, eigentijds en positief zijn, maar het maakt, eerlijk gezegd, soms een geforceerde indruk. Van de weeromstuit heeft een aantal ex-vrijgemaakten zich nu in een nieuwe kerk verzameld: De Gereformeerde Kerk (hersteld) (DGK) die is gesetteld in de Goede Herderkerk in Bedum, een mooie, vanouds gereformeerde kerk die ontworpen is volgens de Amsterdamse School, maar al tientallen jaren niet meer voor de eredienst gebruikt werd. In Bedum heeft de grote plaatselijke gereformeerde kerk (synodaal) zo’n 25 jaar geleden haar koers verlegd richting meer moderne, horizontale accenten, terwijl de hervormde gemeente, mede door import, juist het belijdende spoor heeft teruggevonden en vastgehouden.
Modaliteitsring
De verschillende orthodoxe gemeenten in de dorpen rond de stad (Noordhorn, Sebaldeburen, Dorkwerd, Onderdendam, Bedum, Stedum, Siddeburen, Westerbroek en natuurlijk de Martinikerk in Groningen) vormen met elkaar de modaliteitsring ‘Ommelanden’. De vanouds wat confessionele gemeenten hebben mede door import van westerse boeren in de jaren zeventig hun vitaliteit behouden. Soms waren de kerken al behoorlijk vergrijsd, maar door de nieuwe bezoekers ontving het kerkelijke leven nieuwe impulsen. Het mooie is dat veel boeren zich voegden in het lokale gemeenteleven, waarbij ze eerder gemaakte plaatselijke keuzen als zingen uit het Liedboek en vrouw in het ambt voor lief namen.
In de gemeente Onderdendam, die voor deze toestroom van westerse boeren vrijzinnig was, werden enkele boeren tot ambtsdrager benoemd. Hierdoor kwamen ze in de gelegenheid om af en toe andere predikanten uit te nodigen die een meer schriftuurlijke prediking brachten. Deze prediking gaf een nieuwe stimulans aan het gemeenteleven. Onderdendam is niet de enige gemeente waar dit gebeurde. De kerken groeiden vervolgens, doordat ze bezoekers uit de regio trokken en trekken. Waar ik veel respect voor heb, is dat deze mensen zich dienend aansloten bij de gemeenten. Ze voegden zich in de gemeente, terwijl ze vanuit hun westerse achtergrond (in bijvoorbeeld de Alblasserwaard) andere gewoonten en vormen gewend waren. Deze dienstbare houding heeft veel opgeleverd.
Zegen en zorgen
Ik ben dankbaar voor deze vitale orthodoxe gemeenten. Hier zien we dat waar een schriftgetrouw Evangelie in liefde en dienstbaarheid gebracht wordt, gemeenten groeien. Gebed, afhankelijkheid en een duidelijke boodschap zijn belangrijk. Er wordt nu zelfs gepionierd in de dorpen Sebaldeburen en Siddeburen, waar ook al vrucht gezien mag worden. Wat is het geheim? Doe maar gewoon. Wees gewoon christen. Geloof in God, heb ontzag voor het Heilige, bid veel en werk in liefde. Verwacht het van God. Niet op de populaire toer gaan en tegelijk ook niet vast willen houden aan starre, oude vormen.
Er zijn ook zorgen. Er komt bijvoorbeeld veel op de jongeren af. Ze hebben vrienden die nergens aan doen, terwijl ze een boeiend leven leiden in de stad of op het platteland. God is eigenlijk niet meer relevant. Waarom zou je dan nog naar de kerk gaan? Wat voegt het geloof toe? En waar vind je hier een christelijke vriend of vriendin? Juist als je jong bent, is vriendschap belangrijk. De catechisatiegroepjes zijn niet zo groot. Iedereen weet dat je niet alleen voor de Heer en de leer naar catechisatie gaat, maar ook om andere jongeren te ontmoeten. Het valt dan ook niet mee om vriendschappen binnen de kerken te ontwikkelen. In veel gemeenten missen we de dertigers en veertigers. Jongere generaties trekken de dorpen uit en settelen zich in de stad of elders. Als ze vervolgens verkering krijgen met een vriend of vriendin die ‘nergens aan doet,’ verdwijnt de kerk geruisloos naar de rand van het leven.
Koppigheid valt mee
De Groninger is bescheiden. Ze staan bekend vanwege hun koppigheid, maar dat valt echt mee. Ze houden inderdaad niet van gezwalk en ook niet van duur gedoe. Doe maar gewoon. En de woorden van Jezus ‘laat uw woord ja echter ja zijn en uw nee nee’ is de Groninger uit het hart gegrepen. Kerkenraadsvergaderingen waren in Bedum regelmatig om half tien al afgelopen. Wat gezegd moest worden, was gezegd en men wist wat er gedaan moest worden. Klaar is klaar. Groningers zijn doorzetters. Hun taal is echt de moeite waard om te leren kennen. Kort en duidelijk, maar ook vol gevoel. Vergis je niet, er zit gevoel onder de huid. In een pastoraal gesprek worden de ogen zomaar rood en vochtig. Dan zwijgen we samen en bidden we daarna intens en kort.
De collegialiteit in Groningen is goed. De predikanten in de drie noordelijke provincies ontmoeten elkaar twee keer per jaar op het predikantenberaad dat op initiatief van de Gereformeerde Bond wordt georganiseerd. Verdieping, toerusting en onderlinge ontmoeting staan centraal. De collega’s leven mee met elkaar. We bidden samen en hebben goede gesprekken, plenair of in de pauze.
Vrijzinnigheid
Wat ik kostbaar vind, is dat het christelijk geloof soms diep in het leven van gewone mensen is ingedaald. Veel oudere kerkgangers leven met God. Over dat leven is veel vrijzinnigheid heen gekomen, maar die vrijzinnigheid heeft de echte vroomheid niet geraakt. Soms word je als predikant uitgenodigd om in een buurgemeente te preken. Daar ga je met je nieuwe liedboek en een liturgie waarin allerlei responsies staan. Je hebt je preek ingekort tot de kern. De preek houd je vervolgens met liefde en gevoel. Na afloop zijn de mensen dankbaar voor het Evangelie van genade en verzoening dat ze hebben gehoord.
In Groningen hebben de verschillende orthodoxe gemeenten elkaar nodig. De banden die er onder elkaar zijn, helpen. Soms merk ik dat meelevende kerkleden en ambtsdragers vanwege de snel veranderende tijdgeest geneigd zijn om te verstarren in de vorm, terwijl enige flexibiliteit op dat vlak juist goed is geweest om de orthodoxie richting de toekomst te helpen. Ik zou zeggen: blijf vorm en inhoud van elkaar onderscheiden. Wees alert op het laatste, maar flexibel wat betreft het eerste. Laat de vorm dienstbaar zijn aan de inhoud. Blijf je inzetten voor een duidelijke, eenvoudige preek over geloof en bekering, Wet en Evangelie, waarin Jezus Christus als Heere en Heiland centraal staat. Daar zal naar Gods beloften zegen op rusten.