Dominee als ouderling
Het artikel van ds. M. van Kooten over de ambtelijke voortzetting van predikanten in het ambt als ouderling sprak me dubbel aan.
Inhoudelijk was het lezenswaardig en helder. De genoemde predikant die na zijn vervroegde uittreding als ouderling in Nieuwland diende, ds. E. Schimmel, was een oud-oom van mijn vrouw. Hij begon op 22 januari 1922 in Jaarsveld, vertrok naar Lunteren in 1925 (vacature ds. I. Kievit) en deed in 1928 in Ameide intrede. Lovend was hij over de colleges van prof. Hugo Visscher. Hij werd in 1939 na zijn vervroegde emeritering opgevolgd door ds. J.J. Poot.
Naast de door ds. Van Kooten genoemde voorbeelden zijn er meerderen die deze weg gingen. In het verleden was ds. H. Harkema predikant te Onstwedde. Daarnaast werd hij benoemd tot notabel. Ds. B.A.M. Luttikhuis was onder andere predikant te Haarlem. Momenteel is hij ouderling-scriba van de algemene kerkenraad te Utrecht. In Mastenbroek woont de ouddocent godsdienst A. Palland. Hij is als ouderling bevestigd en gaat tevens regelmatig voor in de dienst van het Woord. Preekbevoegdheid heeft hij al langere tijd. Het predikantschap is daar recent bijgekomen. Op 25 oktober 2020 werd hij als predikant verbonden aan de hervormde gemeente Nieuweroord-Noordscheschut. Hij verricht naast ds. W.J. Bakker werkzaamheden als hulpdiensten in de gemeente.
Van 1954 tot 1966 stond ds. J. van de Graaf te Hellouw. Er ontstond verwarring rond zijn preken. Door de classis werd ds. L. Vroegindeweij als ouderling aan de kerkenraad toegevoegd om te adviseren en te bemiddelen tussen gemeente en kerkenraad enerzijds en de predikant anderzijds.
Het meest sprekende voorbeeld is dr. G. Oorthuys. Na zijn emeritaat (mei 1943) vestigde hij zich in Lunteren. De kerkenraad benoemde hem tot hulpprediker naast ds. H.J. van Schuppen, die er predikant was. Oorthuys legde dit werk na enkele jaren neer. Dit had alles te maken met de moeilijke situatie rond ds. Van Schuppen in de gemeente. Als blijk van waardering voor de verrichte arbeid door ds. Oorthuys riep de kerkenraad hem tot het ambt van ouderling. Met het oog op de kerkorde kwam daaraan een eind in 1951. Hij heeft zich met vele anderen ingezet voor het geheel van de kerk. Hij was lid van de Commissie voor de nieuwe kerkorde en werkte mee aan het ontwerp Dienstboek. In de oorlogsjaren was hij lid van de Lunterse kring. Ds. H.C. Touw noemde deze groep theologen en niet-theologen onder leiding van dr. J. Koopmans een radicale kerkelijke verzetsgroep. Oorthuys verhuisde naar Oegstgeest, waar hij in 1959 in vrede ontsliep. Tijdens de begrafenisplechtigheid werd gezongen Psalm 43:3 en 4. Hij liet vele theologische werken na. Zijn bekendste werk is Kruispunten op de weg der Kerk, diepgravende studies over Zwingli, De Labadie en Kohlbrugge. In 1990 werd deze bundel herdrukt. Van zijn werken zijn er vele antiquarisch te verkrijgen. Ds. Jac. Koolen schreef over hem een aantal artikelen die verschenen in Het Kerkblaadje.
De zoon van Oorthuys was vernoemd naar zijn grootvader, Cas. Hij maakte in de oorlogsjaren voor het verzet pasfoto’s voor vervalste persoonsbewijzen. Hij had zich na drie maanden in Kamp Amersfoort te hebben gezeten vanwege illegale activiteiten, in september 1944 aangesloten bij ‘De ondergedoken Camera’, een groep Amsterdamse fotografen die illegaal de bezettingstijd vastlegden. Oorthuys jr. overleed in 1975, nadat hij in opdracht van de PTT de bevrijdingszegel 1945-1975 had ontworpen. Zijn nalatenschap bestond onder andere uit meer dan een half miljoen negatieven met een grote verscheidenheid aan onderwerpen.