Donkere wolken in zending
De jaren zeventig en tachtig van de negentiende eeuw zijn voor de China Inland Mission (CIM) jaren van grote expansie. Het totaal aantal zendingswerkers komt in 1887 op vijfhonderd. Daarna stapelen donkere wolken zich echter op.
Wanneer in 1887 vanuit Engeland meer dan honderd nieuwe zendingswerkers richting China vertrekken – wat het totaalaantal op 500 brengt – breekt er een tijd van geestelijke bloei aan. Dit geldt voor de jonge kerken in China maar ook voor de zendingsmensen zelf.
Veel tijd besteedt men aan gebed en onderlinge bemoediging. Op een grote conferentie in Shanghai wordt de agenda opzij geschoven en brengt men de dagen door met gebed en bijbelstudie. Intens wordt gebeden om de vervulling met de Heilige Geest. Was het een verrassing dat God Zijn knechten zo zegent?
Politiek gezien stapelen donkere wolken zich op. In 1894 komt het tot een botsing tussen China en Japan. In het westen van China ontstaan grote opstanden. Het Westen maakte zich niet geliefd in China; westerse provocaties voeden in China de agressie tegen de buitenlanders. Duitsland pikt in 1897 Kiaochow in, Rusland pakt in 1898 Port Arthur en ook de Fransen en Engelsen vergroten hun invloedsfeer door landjepik van China.
Dit alles resulteert in antiwesterse sentimenten. In 1900 is de chaos in China compleet en de verschrikkelijke Boxeropstand zaait dood en verderf. Vooral westerlingen en christenen moeten het ontgelden. Duizenden Chinese christenen worden vermoord, onder wie veel zendelingen. De CIM verliest meer zendingsarbeiders dan enig ander zendingsgenootschap: 58 volwassenen en 21 kinderen.
Lees het volledige artikel in De Waarheidsvriend van 10 juli 2015.