blog
Ds. E.M. Bakker is de vierde generatie die het Woord verkondigt
De kerkgeschiedenis, ze geeft ds. E.M. Bakker moed. God houdt Zijn kerk in stand. Ook uit de historie van zijn eigen familie trekt hij lessen.
‘Mijn overgrootvader, Nicolaas Bakker, weigerde met de Doleantie mee te gaan en werd brodeloos. Net als hij wil ik met Schrift en belijdenis in de ruimte van de kerk staan.’
Overgrootvader Nicolaas Bakker (1825-1902) staat in de geschiedenis van Gods kerk op aarde te boek als reizend evangelist, grootvader ds. Nicolaas Cornelis Bakker (1868-1943) diende niet minder dan dertien hervormde gemeenten, vader ds. Jan Bakker (1902-1977) was predikant in Bleiswijk, Veenendaal, Giessendam en Randwijk. Dankbaar kijkt de nu tachtigjarige zoon ds. E.M. (Eliza Marius) Bakker naar zijn voorgeslacht. Zelf diende de emeritus predikant uit Bodegraven in zeven gemeenten: Tholen, Rijssen, Nieuwerkerk aan den IJssel, Veenendaal, Nijkerk, Bergambacht en Wezep. ‘Ik heb van mijn voorgeslacht geleerd dat je de kerk niet verlaat tot je eruit gezet zou worden. Op basis van Schrift en belijdenis kun je in het geheel van de kerk dienen. Je bent er nooit voor een groep. Dat gaf voor mij de doorslag in 2004, toen de Hervormde Kerk zich voortzette in de Protestantse Kerk.’
Vrienden der Waarheid
Ds. Bakker heeft diverse jaargangen van het kerkelijke tijdschrift Vrienden der Waarheid in huis, het blad van de vereniging waarvoor zijn overgrootvader werkte. In 1853 zag de vereniging het licht, een uiting van groeiende onvrede van orthodox-hervormde kerkleden over de groeiende invloed van de zogenoemde Groninger theologie. Die laatste richting streefde naar een ‘levend christendom dat verouderde leerstellingen uit de gereformeerde belijdenis overboord gooide en de Bijbel alleen erkende als een fase in Gods openbaring. Ze wenste in plaats van de kerkelijke geloofsbelijdenissen een belijdenis die alleen nog gegrond zou zijn in het evangelie.’
Wat wilden de Vrienden der Waarheid? Het tijdschrift zelf zegt er dit over:
Het doel der vereniging was mij zeer dierbaar. Wij zagen immers met leedwezen der ziel, hoe langer hoe meer de kansels beklimmen door mannen wier heilige roeping het was de waarheid in Christus te verkondigen, maar die, doordat zij God niet kenden, dit niet konden doen; of wat nog treuriger is, die door vijandschap tegen God en Zijn gezalfde het niet wilden doen.
Ds. Bakker: ‘Mijn overgrootvader redigeerde een tijdlang het Maandblad der evangelisten van de Vrienden der Waarheid. De vereniging wilde vasthouden aan de bijbelse boodschap en de belijdenis. In de gemeenten waren er groepen die, net zoals vandaag het geval is, verlangden naar een Schriftuurlijke prediking. ‘Vrienden der Waarheid’ was een orthodoxe vereniging die een bijbelse prediking nastreefde. Men wilde een dam opwerpen tegen de Groninger richting, net als vandaag de Gereformeerde Bond aan het gezag van Gods Woord vasthoudt en bij de gereformeerde belijdenis wil leven.
Nicolaas Bakker groeide op in Rotterdam en werkte op dertienjarige leeftijd als zeilmaker in Schiedam. Dat was een rustig beroep, altijd bij huis. In Rotterdam bezocht hij een soort bijbelkring. In 1863 werd hij door de ‘Vrienden der Waarheid’ aangesteld als reizend evangelist. Voor die tijd had hij een sterke geloofsgroei doorgemaakt. Hij had in die periode wel contact met ds. L.G.C. Ledeboer in Benthuizen, de predikant die demonstratief de gezangenbundel en de hervormde reglementenbundel (waarin de kerk gezien werd als een genootschap van onderdanen dat onder de staat moest kunnen functioneren) van de kansel gooide en in de pastorietuin begroef.’
Stichtelijk woord
‘De ‘Vrienden der Waarheid’ had evangelisten in dienst, die niet alleen de contributie voor de vereniging moesten innen, maar ook de gelegenheid hadden om een stichtelijk woord te spreken. Vooral hebben ze bidstonden belegd, dat was de dragende kracht onder de arbeid.’
Volgens de dissertatie van dr. G.J. Mink uit Sliedrecht, Op het tweede plan. Evangelisten in de tweede helft van de negentiende eeuw, werkte Bakker voornamelijk in het zuidwesten van Nederland, onder andere in Ouddorp, Heinenoord, Nieuw-Lekkerland.
Zijn achterkleinzoon weet dat Nicolaas in Ameide werkte. ‘Ik las het in Zoete banden die mij binden. Over het gezelschapsleven in de Alblasserwaard, van H. Natzijl. Mijn overgrootvader begon er doordeweeks evangelisatiebijeenkomsten te houden. Een zekere opleiding hadden deze reizende evangelisten wel. Vooral in de tweede dienst op zondag mochten ze spreken. Op de voormalige eilanden, zoals op Goeree-Overflakkee, was er in verschillende gemeenten alleen een morgendienst. Via contacten met de predikant probeerden de evangelisten dan een tweede dienst te verkrijgen. Dat was bedoeld tot opbouw van de Hervormde Kerk.’
Zelf gaf evangelist Bakker antwoord op de vraag of hij opzag tegen zijn taak.
De liefde tot de Koning, Die hem eerst had liefgehad, oefende zoveel kracht op hem uit dat hij zijn leven onverdeeld aan Zijn zalige dienst wenste te wijden. Waar hij in gehoorzaamheid aan zijn Goddelijke roeping niet zelden door ontijdige vrees werd besprongen, had de Heere zijn smekingen immer genadig willen verhoren, hem stellende in de ruimte. De Heere kwam hem in zijn gebeden voor met de woorden: Ik zal werken en wie zal het keren? (Jes.43:13)
Catechisatie
Ds. Bakker: ‘Mijn overgrootvader ging naar verschillende plaatsen toe. In Ameide kwam hij vaak. Een zekere Wm. Verheij gaf er leiding aan de evangelisatie. Hij mocht behalve het spreken van een stichtelijk woord ook catechisatie geven. Bewust probeerde men zo een gemeente in de gereformeerde richting te krijgen via het catechiseren. Ook werd er zondagsschool gegeven. In Ameide deed hij beide, in de hoop de gemeente terug te brengen in het spoor van de Reformatie en de Nadere Reformatie.’
Verheij heeft in het maandblad genoteerd dat Bakker op 7 februari 1864 kwam spreken:
Hij vertelde ons van de grondslag waarop men wenste te arbeiden, namelijk de belijdenis der Gereformeerde kerken in Nederland: (37 artikelen des Geloofs, Heidelbergse Catechismus en Dordtse Leerregelen) en wat het doel der werkzaamheden was: met erkentenis van zonde en schuld, in de weg der gebeden ons voor God te vernederen en tevens, predikende en getuigende, voor het goede recht der kerk in de bres te staan.
Ouddorp
‘Een aantal jaren woonde mijn overgrootvader in Schoonhoven. Op woensdag vertrok hij dan met de radarboot naar Rotterdam, waar hij op de tram stapte. Hij was soms anderhalve dag onderweg en deed dan op vrijdag en zaterdag gemeentewerk in Ouddorp. Op zondag volgde de preek en op maandag reisde hij terug.
Mijn overgrootvader was veel onderweg. Ik heb vaak gedacht: ‘Kon hij wel tijd vinden om preken te maken?’ Ja, dat kon hij wel, ik heb in een opschrijfboekje gevonden dat hij er 133 gemaakt heeft. Hij kon als reizend evangelist een preek natuurlijk vaker houden. Opvallend vond ik dat er 52 catechismuspreken bij waren: zó deed hij aan de opbouw van een gemeente in de gereformeerde leer.’
Dit door Nicolaas Bakker bijgehouden opschrijfboekje laat zien waar hij zoal het Woord verkondigd heeft. Ds. Bakker: ‘In mei 1864 was hij in Grafhorst, in IJsselmuiden, Zutphen, Winterswijk en Ameide. Dan mocht hij ook een collecte houden. Kijk, hier staat de opbrengst: Grafhorst 3 gulden; IJsselmuiden 7,20; Zutphen 5 gulden enz. In de maand mei komt hij op 30,96 gulden. Tegelijk inde hij de contributie voor de vereniging. Met verblijfkosten eraf houdt hij 52 gulden over, zijn salaris in die maand. De vereniging was vooral gericht op Zuid-Holland maar mijn overgrootvader reisde veel verder. Overigens, er was een vereniging in Friesland met dezelfde naam, die opgegaan is in de Confessionele Vereniging.’
Doleantie
Nicolaas Bakker legde alle bezoeken schriftelijk vast. ‘In 1878 begon hij als secretaris met schriftelijke verslagen, ook om leden voor de vereniging te winnen. Ik heb de jaargangen 1877 tot 1887 in mijn bezit van het eigen blad van de evangelisten, het blad dat naast het blad van het hoofdbestuur van de vereniging bestond. De vereniging als geheel is toen helaas meegegaan met de Doleantie van Abraham Kuyper, waarbij de Gereformeerde Kerken ontstonden.’
Dr. Mink schrijft in zijn proefschrift dat Bakker tegenstander van de Doleantie was. De vereniging ‘Vrienden der Waarheid’ betuigde echter onvoorwaardelijke steun aan dolerende kerken, die zich losmaakten van de Hervormde Kerk. Bakker tekende een verklaring van de vereniging hierover niet, werd ontslagen en brodeloos. Slechts bestuurslid ds. W.J. Geselschap maakte dezelfde keuze als Bakker.
Treurvol
Ds. Bakker: ‘In 1887 kwam mijn overgrootvader in dienst van de Confessionele Vereniging, om nog dertien jaar als reizend evangelist te werken. De predikanten voor wie hij werkte, bleven hervormd, maar de vereniging ging onder aanvoering van ds. F.L. Rutgers met de Doleantie mee. Vanaf 1888 doet Nicolaas weer verslag. Tot 1900 was hij reizend evangelist. ‘Reformatie door evangelisatie’ heette toen de vereniging waarachter dezelfde predikanten zaten.’
Nicolaas Bakker verwoordt waarom hij de kerk trouw blijft.
De Gereformeerde kerken kunnen nog wel degelijk bestaan, niettegenstaande haar openbaring naar buiten treurvol is; zo zelfs dat zij bijna niet valt op te merken. Zijn deze dingen zo, dan kunnen wij ons verzekerd houden dat de Heere een wakend oog houdt over Zijn gemeente, dat Hij dit doen zal en ook doet in de donkerste tijden.
Christologisch
Ds. Bakker: ‘De boodschap van mijn overgrootvader was erg christologisch. Hij was tegen gesprekken over de organisatie van de kerk, tegen de Doleantie. Het gaat in het leven om de persoonlijke verhouding tot God en Christus. Met dit evangelie wilde hij de eenvoudigen bereiken. Of hij vrucht op het werk zag? Zijn arbeid bleef jarenlang in stand, hij kwam in steeds meer plaatsen. Je kunt de zegen in het hart natuurlijk niet meten.
Ik heb altijd belangstelling voor kerkgeschiedenis gehad. Het moet één kerk worden, afscheiden doet afscheiden, dat blijven we zien. De les eruit is dat de Heere ondanks onze zonden en levenswijze toch doorgaat. Als je moedeloos bent, kan de kerkgeschiedenis je veel leren. God houdt Zijn kerk in stand. Negatief denken, dat mag niet, van Hem is alles te verwachten.’
P.J. Vergunst