Waar bent u naar op zoek?

ds. H.A. van de Pol

ds. P. Vermaat
Door: ds. P. Vermaat
08-10-2020

We leerden elkaar kennen in de studententijd. Henk van de Pol was spoorstudent en dan doe je er altijd wat langer over om ‘amice’ te worden. Maar dat werd hij, omdat hij zich aan het verenigingsleven in de studentenwereld niet onttrok.

Als zoon van een predikant wist hij meer van het pastorieleven dan ik, maar dat gold ook van andere jaargenoten. Zo groeiden we gezamenlijk met ons ‘Marietje naar het pastorietje’.

Omdat Henk als enig kind opgroeide in een beschermde omgeving, was het studentenleven voor hem een forse overgang. Toch heeft hij er in veel opzichten van genoten. De bestuursjaren in Voetius hebben daar zeker aan bij gedragen. Zijn zicht op de bestuurlijke kanten van het kerkelijke leven is er stellig door bevorderd.

De liefde voor de kerk had hij van huis uit meegekregen. De liefde voor het ambt hoorde daar vanaf zijn ‘kindse jaren’ vanzelfsprekend bij. Bij een van zijn ambtsjubilea vertelde hij daar zelf over: ‘Als klein kind speelde ik al domineetje. De poppetjes van ‘Mens-erger-je-niet’ waren mijn kerkgangers.’

Dat in de kerk het thema van dat spelletje ook nog weleens ernst is, bleef hem niet onbekend. Het heeft hem er niet van weerhouden om in verschillende commissies de kerk ook in bredere verbanden te dienen.

Pastorie van Leerbroek

Zijn eerste gemeente was Leerbroek. Dat was eertijds ook de eerste gemeente van zijn schoonvader, ds J.H. Cirkel. Daardoor werd Ali domineesvrouw in de pastorie waarin zij zelf geboren was en waar zij voor het eerst moeder werd. Wat heeft hij het als een zegen gezien dat zijn gezin niet zo klein bleef als dat waaruit hijzelf kwam. Vier kinderen en tien kleinkinderen hebben ze samen mogen zien opgroeien en wat hebben zij (ook omdat je in de pastorie veel gebrokenheid leert kennen) daar ook met de aangetrouwden altijd van genoten.

Na vijf jaren van intensief werken in Gods wijngaard kwam het beroep naar Wierden, waar ze veertien jaren met vreugde hebben mogen arbeiden. De goede tijd daar deed hen besluiten om ná het emeritaat daar weer te gaan wonen.

Ook de vijf jaren in Boskoop en de twaalf jaren in Dinteloord waren goed. Hij kon er smakelijk over vertellen en wist van heel wat gemeenten, predikanten en beroepingsperikelen allerlei details. Na zijn emeritaat heeft hij nog heel wat jaren als bijstand in Almelo en omgeving met vreugde kerkdiensten geleid en kerkenwerk verricht. Toen hij een jaar geleden met preken moest stoppen, omdat zijn gezondheid minder werd, was dat voor hem een heel moeilijk besluit.

Gouden week

Zó nauw is hij verbonden gebleven met het werk in de dienst van God dat hij het nauwelijks kon loslaten. De tekst op zijn bureau die hij ooit van een gemeentelid kreeg ‘Uw Woord is mij geweest tot vreugde en tot blijdschap mijns harten’ (Jer.15:16a), getuigde daar dagelijks van.

Tijdens een fietstochtje naar Rijssen werd hij getroffen door een hartstilstand. Gelukkig kon toen nog door voorbijgangers iets ernstigers worden voorkomen. In het ziekenhuis bleek de eerste hulp voor hem, zijn vrouw en gezin hoopgevend. Toch had die fietstocht naar Rijssen en het ingrijpende gebeuren onderweg hem ook geestelijk veel gedaan. Daardoor is die laatste week voor hem en voor zijn gezin een gouden week geworden, waarin woorden van God opengingen, die nog lang met hen kunnen meegaan.

Het getuigenis dat Jezus Christus gisteren en heden Dezelfde is en tot in eeuwigheid (Hebr.13:8, de tekst op het graf van zijn ouders), heeft hij aan heel wat sterfbedden als troost mogen doorgeven, maar kon nu ook hemzelf tot een eeuwige zegen worden.

Graf van Whitefield

Tijdens het bezoek op zaterdag 26 september in het ziekenhuis werd hij getroffen door een nieuw infarct en was er kort voor zijn 81e verjaardag plotseling het einde van zijn aardse levensweg.

Toch kon de dienst van Woord en gebed in de Dorpskerk van Wierden, die voorafging aan zijn begrafenis, een dankdienst zijn. Daarvan getuigen de beide teksten die op zijn rouwkaart vermeld staan.

Moge de bureautekst, die zijn arbeidzame leven typeerde, ondanks het gemis en verdriet Ali en haar (klein)kinderen vergezellen in de komende tijd.

Op het graf van Whitefield in Londen staan de woorden: ‘God begraaft wel Zijn arbeiders, maar niet Zijn arbeid.’ Profetische woorden, die ook in onze tijd het kerkelijke leven mogen bemoedigen.

ds. P. Vermaat
ds. P. Vermaat