Een beschermende jas
Wat stralen wij uit als gemeente, juist naar de zwakkeren in de kerk en in de samenleving? Bieden wij een beschermende jas of laten we mensen met een beperking en hun ouders of verzorgers in de wind staan? vraagt ds. G.H. Vlijm.
Van de eerste christenen is bekend dat zij omzagen naar zwakken en daardoor opvielen. In onze tijd denk ik bijvoorbeeld aan familie Vasylenko in Oekraïne, die opkomen voor kinderen met Down, qua scholing en dagbesteding, terwijl ze daar geen geld van de overheid voor krijgen. Zij vallen op, hun daden worden opgemerkt. De Heere Jezus zei, toen Hij van deze aarde wegging en Zijn discipelen achterliet: U zult Mijn getuigen zijn. Vaak wordt dit als opdracht uitgelegd, maar we mogen het evengoed zien als een conclusie. Het kan niet anders dan dat je ziet hoe onze Meester is, namelijk aan wat wij uitstralen. Of Hij is toch niet onze Meester…
Oprecht hart
‘Voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan.’ (Matt.25:40) Dus we moeten aan het werk, om allerhande ‘goede daden’ te doen en zo een plaats te verwerven in het Koninkrijk? Als dat onze drijfveer is, komen onze daden niet voort uit een bewogen, door de Geest aangeraakt hart. Want de Heilige Geest richt ons op de Vader en de Zoon en brengt ons bij elkaar. Dan zijn we ook bij het belangrijkste punt: in mijn hart moet er iets veranderd worden.
Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van donderdag 13 mei 2021.
Bestel een los nummer, maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,- of neem een jaarabonnement op De Waarheidsvriend.