Waar bent u naar op zoek?

Een beschermende jas

ds. G.H. Vlijm
Door: ds. G.H. Vlijm
14-05-2021

Wat stralen wij uit als gemeente, juist naar de zwakkeren in de kerk en in de samenleving? Bieden wij een beschermende jas of laten we mensen met een beperking en hun ouders of verzorgers in de wind staan?

Van de eerste christenen is bekend dat zij omzagen naar zwakken en daardoor opvielen. In onze tijd denk ik bijvoorbeeld aan de familie Vasylenko in Oekraïne, die opkomt voor kinderen met Down, qua scholing en dagbesteding, terwijl ze daar geen geld van de overheid voor krijgen. Zij vallen op, hun daden worden opgemerkt. De Heere Jezus zei, toen Hij van deze aarde wegging en Zijn discipelen achterliet: ‘U zult Mijn getuigen zijn.’ Vaak wordt dit als opdracht uitgelegd, maar we mogen het evengoed zien als een conclusie. Het kan niet anders dan dat je ziet hoe onze Meester is, namelijk aan wat wij uitstralen. Of Hij is toch niet onze Meester…

Oprecht hart

‘Voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan.’ (Matt.25:40) Dus we moeten aan het werk, om allerhande ‘goede daden’ te doen en zo een plaats te verwerven in het Koninkrijk? Als dat onze drijfveer is, komen onze daden niet voort uit een bewogen, door de Geest aangeraakt hart. Want de Heilige Geest richt ons op de Vader en de Zoon en brengt ons bij elkaar. Dan zijn we bij het belangrijkste punt: in mijn hart moet er iets veranderd worden. Dan wil je iets voor elkaar betekenen, niet uit een streven naar ‘goede daden’, maar uit een oprecht hart waarin de Heere woont. Dat is niet zweverig, maar juist concreet. Je mag op zoek gaan naar hoe de Heere je wil gebruiken.

Bewustwording

In het kader hiernaast beschrijf ik een voorbeeld van hoe in de kerk soms wordt omgegaan met mensen met een beperking. Is het gechargeerd? Overtrokken? Als we zo met onze gemeenteleden omgaan, dan is er heel wat loos. Dan is de reactie van de buurman goed te begrijpen. Helaas komt in kerkelijke gemeenten het genoemde voorbeeld nog voor, of een afgeleide hiervan (denk aan mensen met een verstandelijke beperking). Daarom is het van belang om bewustwording in de gemeente te bevorderen, zodat we oog krijgen voor onze beperkte medemens en de ander nabij zijn, koesteren. Dat is niet hetzelfde als ‘in de watten leggen’, maar actief meedenken, zodat het vooroordeel van de buurman niet meer klopt. Zo bieden we als gemeente een beschermende jas.

Een wonderlijke constatering: de dagelijkse gang verandert echt door de Heilige Geest. Hoe wil de Heere ons dan gebruiken? Mensen met een verstandelijke beperking hebben ook behoefte aan een kerkdienst die ze kunnen volgen, hebben ook behoefte aan een catecheseles die voor hen wat toevoegt. Er zijn aangepaste catechesemethoden die beschikbaar en direct inzetbaar zijn. Het is van belang dat er aandacht is voor de prediking, gericht op mensen met een stoornis in het autismespectrum of een verstandelijke beperking.

Liever een onbeholpen vraag

De vereniging ‘Op weg met de ander’ stimuleert dit en faciliteert dit ten dele, met de bedoeling dat er bezinning op gang komt bij predikanten en kerkenraden, zodat het zijn uitwerking krijgt in de gemeenten. Dat is het mooie: vaak staan mensen met een beperking en/of hun verzorgers in een gure wind, maar er mag ook een beschermende jas zijn – mensen die om je heen staan, mensen die al vaker tegen problemen zijn aangelopen en daar een weg in hebben gevonden. Een ouder kan erg dankbaar zijn als er in hun eigen gemeente aandacht is voor hen en/ of voor hun kind. Dat er betrokken meegedacht wordt, dat er op voorhand al een vraag wordt gesteld hoe het gaat en wat de gemeente nog voor je kan betekenen. Liever een onbeholpen vraag dan geen vraag, geen betrokkenheid!

Sturing en waardigheid

Daarnaast zijn er zaken die als een gure wind waaien en ook onze gemeenten en gezinnen niet voorbijgaan. Wat een impact heeft een echtscheiding op de kinderen, zeker als ze een beperking hebben. Als we onze ouders al niet meer kunnen vertrouwen, kunnen we God dan wel vertrouwen? Wat is het van belang dat we die zorgen zien en daarop ingaan, als gemeente. Als er een terrein is dat we niet kennen, laten we dan bij anderen polsen en vragen of hier meer over bekend is. Zorg voor de ‘beschermende jas’. Een ambtsdrager kan geconfronteerd worden met de vraag hoe het nu verder moet als kinderen met een verstandelijke beperking een vriendschap zijn aangegaan en willen trouwen. Mag je, moet je het tot deze vraag laten komen of is meer bijtijdse sturing nodig? Kan dat en wat is dan de waardigheid van je kind en onze verantwoordelijkheid, als ouder, als gemeentelid, als ambtsdrager? Het zijn vaak vragen waar je niet bij stilstaat als het je niet betreft. Het is wel van belang om deze vragen te doordenken, om zo ook daadwerkelijk hulp te kunnen bieden.

Wat is het nodig om op weg te gaan met de ander, juist als christelijke gemeente. Het ontroerende is dat je soms mag ervaren dat die kleine investering van je als gemeentelid voor die ander veel betekent! Denk eens aan Jezus, Die stilstond toen een blinde Hem riep. De blinde ging weer zien door de Zoon van David en tegelijk wist iedereen in zijn omgeving dat Jezus, de Zoon van David, vol ontferming bewogen was. Laten wij de Heere bidden om zo op weg met de ander te gaan, gericht op Hem en hen. Misschien dat de buurman uit ons voorbeeld dan ook overweegt om toch eens binnen te kijken.


Hè, hè, Joyce is er ook weer! De koster moet even uitpuffen. Zojuist is Joyce aangekomen bij de kerk. Hij ziet het elke zondag weer, om stipt 9.45 uur komt ze aan. De oude Mercedesbus stoot nog een laatste blauwe rookpluim uit als de motor wordt stilgezet en dan begint het ritueel. Eerst zwaaien de achterdeuren open, dan komt haar buurman, de chauffeur, eruit en duwt de rolstoel tot de rand van de bus. Joyce klimt uit de rolstoel en gaat op de rand van de busvloer zitten. Haar benen bungelen wat doelloos naar beneden. De buurman manoeuvreert de rolstoel weer onder haar en ze laat zich erin vallen. Klus bijna geklaard, want dan moet het trapje van de kerk nog genomen worden. Ondertussen zijn heel wat gemeenteleden langsgelopen die aandachtig toekeken. De koster is blij dat de traptreden zo breed zijn dat de rolstoel erop past en zo worstelt hij haar trede voor trede de kerk binnen, want daar wil Joyce graag zijn. Daar hoort ze het Woord van haar Meester en zingt ze tot Zijn lof. Inmiddels stoot de Mercedes weer zijn blauwe rookpluim uit en rijdt de buurman weg. Hij houdt van Joyce, maar van de kerk en kerkmensen moet hij niets hebben, die kijken alleen toe. Helpen doen ze nooit, dat laten ze aan hem – en de koster – over.

ds. G.H. Vlijm
ds. G.H. Vlijm