Een blinkend verleden
Ik zal de daden van de Heere gedenken. Psalm 77:12a
Wij denken in verleden, heden en toekomst. Van die drie vinden wij het verleden veruit het minst belangrijk. Dat is geweest en niet meer relevant. Asaf richt echter onze aandacht op het verleden. Wat toen gebeurd is, geeft houvast voor nu en straks.
Veel christenen ervaren Gods nabijheid en steun in tijden van moeite en verdriet. Ze kunnen ervan getuigen dat de Heere erbij was in de nood. Misschien herkent u zich hierin. Onze ervaring in moeilijke tijden kan ook totaal anders zijn. In je nood roep je om kracht, maar je ervaart niet dat je die krijgt. Je vraagt om genezing, maar het gebeurt niet. De Heere lijkt zo oneindig ver weg te zijn. Zo kun je in moeilijke tijden er nog een probleem bij krijgen: waar is God? Denkt Hij nog wel aan mij?
Bange vragen
De ervaring van Gods afwezigheid in de nood is ook de ervaring van de dichter Asaf. Hij vertelt erover in Psalm 77. In vers 3 omschrijft hij zijn situatie als ‘de dag van mijn benauwdheid’. Wat deze benauwdheid precies inhoudt, wordt niet verteld. In ieder geval is Asaf in grote nood. Hij roept tot de Heere, maar hij merkt niets van God. Hij heeft het er zwaar mee. Bange vragen komen op in zijn onrustige hart: houdt Gods liefde voor mij op? Is Hij niet genadig meer? Heeft Zijn barmhartigheid plaatsgemaakt voor toorn? Deze vragen vliegen Asaf naar de keel en maken zijn dag van benauwdheid nog benauwder. Asaf lijkt met lege handen te staan. Zijn ervaring zegt dat de Heere er niet meer voor hem is. In onze tijd is bij een dergelijke ervaring de conclusie vaak snel getrokken: ik ervaar niets van God, dus Hij is er niet. Gelukkig stopt Psalm 77 hier niet. Asaf lijkt met lege handen te staan, maar toch is dat niet waar. Hij heeft iets in handen.
Onverwachte omslag
De omslag in Psalm 77 komt door iets waar we in onze tijd niet zoveel waarde aan hechten: het verleden. Asaf zegt in vers 12: ‘Ik zal de daden van de Heere gedenken’. Hij staat niet met lege handen, want hij kent de geschiedenissen van de Heere met Zijn volk Israël. In meeslepende bewoordingen roept Asaf de doortocht door de Rode Zee in herinnering. God bevrijdde Zijn volk uit Egypte en leidde hen dwars door het water naar een bevrijde toekomst. De dichter roept deze geschiedenis in herinnering en zijn ziel vat moed. Het klagen verandert in juichen. Misschien vraagt u zich af wat Asaf eraan heeft dat de Heere eens, honderden jaren geleden, het volk Israël door die zee heeft geleid. Dat was toen, wat heeft dat met nu te maken? Deze geschiedenis heeft alles te maken met het leven van Asaf en ook met ons leven. Want de God Die eens het volk door de Rode Zee leidde, is altijd Dezelfde gebleven. De machtige Heere, Die het volk Israël bevrijdde, is door het geloof ook mijn God. De God van toen is ook de God van nu. Dit besef landt in het hart van Asaf en de vreugde breekt door.
Grote daden
Misschien bevindt u zich net als Asaf op dit moment in een dag van benauwdheid. Het heden lijkt een doodlopende weg te zijn. Er is voor je gevoel geen toekomst. Sla dan uw Bijbel open en lees over Gods machtige daden: de schepping, de roeping van Abraham, de bevrijding uit Egypte enzovoort. Vergeet vooral ook niet Gods grootste daad te gedenken. Hij heeft de wereld zo liefgehad dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft tot op het kruis van Golgotha. In die daad zegt de Heere tegen mij: ‘Ik ken je diepste nood. Ik heb alles voor je overgehad. Ik laat je niet los. Ik vergeet je niet. Vergeet dat nooit, maar gedenk het.’
Toekomst
Echt gedenken is niet alleen maar terugdenken aan iets wat eens is gebeurd. Gedenken is je leven in het hier en nu laten bepalen door het verleden, waarin God genadig heeft ingegrepen. Ziende op het verleden van het kruis van Golgotha, krijg ik moed voor mijn situatie nu en vat ik hoop voor de toekomst. De geschiedenis van Christus’ lijden en opstanding is geen ver, grijs verleden. Het is een blinkend verleden, dat doorstraalt in het heden, tot in Gods eeuwige toekomst. Iedereen die deze daad van de Heere omarmt, heeft toekomst.